Martine Noordegraaf en Gert Vierwind (red.) - Hulpverlening aan jeugd en gezin
Systeemgerichtwerkenmetadolescenten Hulp verlening aan jeugd en gezin
MartineNoordegraaf en GertVierwind (red.)
u i t g e v e r ij
c
c ou t i n ho
Hulpverleningaan jeugdengezin Systeemgerichtwerkenmet adolescenten
MartineNoordegraaf&GertVierwind (red.)
c u i t g e v e r ij
c ou t i n ho
bussum2013
©2013Uitgeverij Coutinhobv Alle rechtenvoorbehouden.
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingenmag niets uit deze uitgaveworden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vormof op enigewijze, hetzij elektronisch,mechanisch, door foto kopieën, opnamen, of op enige anderemanier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming vandeuitgever. Voor zover hetmaken van reprografische verveelvoudigingenuit dezeuitgave is toegestaanop grond van artikel 16hAuteurswet 1912dientmendedaarvoorwettelijk verschuldigde vergoe dingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.repro recht.nl). Voorhetovernemenvan (een) gedeelte(n)uitdezeuitgave inbloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16Auteurswet 1912) kanmen zichwenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en ReproductierechtenOrganisatie, Postbus 3060, 2130 KBHoofd dorp, www.stichting-pro.nl).
Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400AHBussum info@coutinho.nl www.coutinho.nl
Omslag: StudioConcreat, Utrecht Opmaak: StudioPietjePrecies | bno, Hilversum Illustraties: JediNoordegraaf | StudioVandaar
Noot vandeuitgever Wij hebben allemoeite gedaanom rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personenof instanties die aanspraakmakenopbepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemenmetdeuitgever.
ISBN 9789046903476 NUR 752
Woordvooraf
De jeugdzorg treftvoorbereidingenvoorde stelselherzieningdie in2015gere aliseerdmoet zijn. Vanaf dan zijn gemeenten verantwoordelijk voor alle zorg voor jeugd. Deze bestuurlijke en organisatorische verandering gaat gepaard met inhoudelijke veranderingen in de hulp en zorg voor jeugd, ook wel de transformatiegenoemd.Waarhetbijdeze transformatieomgaat isdatprofes sionalsminder problematiseren, zorg dichter bij de leefomgeving van kinde ren aanbieden, generalistisch werken en specialistische hulp invliegen waar nodig. Bovenal dienen zijmeer gebruik temaken vande eigenkracht van ge zinnen enhun socialeomgeving. Dat binneneengezinallerlei krachtenaanwezigzijn staat buitenkijf.Deze krachten kunnen een bron van steun zijn, maar ook aardig frustreren. Soms is dan een hulpverlener nodig die een gezin helpt om deze krachtenweer in goede banen te leiden. In dit boek geven de auteurs (toekomstige) professio nalshandvattenhiervoor, inhet bijzonder voorhetwerkenmet adolescenten. Zij latenzienhoedehulpverlener inzichtenoverde levensfasevanhet kinden die vandeouders kankoppelen aan systeemgerichtwerkenmet het gezin. Inde samenleving, endus ook indehulpverlening, bestaat eenneiginguit el kaar tehalenwatbij elkaarhoort.Problemenvaneengezinwordennogal eens verdeeld over verschillende hulpverleners, maar ook de gezinsleden worden niet zelden ‘verdeeld’.Het isblijkbaargeenvanzelfsprekendheidom ingehelen te denken.Wellicht komt het voort uit het overzichtelijk en hanteerbaarma ken van de complexiteit. Maar een hulpverlener is in feitemaar een passant. Uiteindelijkzijnmensen tochaangewezenopelkaar, opdemensenmetwiezij verbonden zijn.Het ligt danvoordehand jealshulpverlener te richtenophet herstellen en versterken vandie relaties endeproblemendie zichdaarbinnen in samenhangvoordoen. Duurzame zorg investeert in oplossingen die ertoe bijdragen dat mensen ingebed rakenof blijven in systemendie ondersteunend zijn, enwaar zij ook op de lange termijn op kunnen terugvallen. De auteurs beperken zich in dit boek tot systeemgerichtwerkenmet de primaire relaties: jongeren enouders. De vaardigheden om relaties te herstellen en te versterken, die gezinsleden zichdoor deze hulp (opnieuw) eigenmaken, zijn echter ook bruikbaar in re latiesmet anderen in hun sociale omgeving.Wat zich in het ene subsysteem (gezin) voltrekt, heeft zijn weerslag op andere subsystemen, zoals vrienden, collega’s enbuurt.
Inditboekzoomendeauteurs inopeenaantal sectorenwaarinmet jeugdigen en opvoederswordt gewerkt: de opvoedingsondersteuning, intensieve ambu lante gezinsbegeleiding en de residentiële jeugdzorg. Naast dat het de lezer een actueel beeld geeft van diverse vormen van hulpverlening aan jeugd en gezin, geeft het ook inzicht in de tradities die er in deze sectoren al dan niet zijnmet systeemgerichtwerken. Somsblijktdat aluitdenaamgeving, bijvoor beeldopvoedingsondersteuning.Kinderenhelp jenietmetopvoedingsvragen, dus deze vorm van hulp lijkt in eerste instantie gericht te zijn op ouders. In het boek wordt echter inzichtelijk waarom – zeker bij adolescenten – je bij opvoedingsvragenwel degelijkhet kind zoukunnen enmoetenbetrekkenbij dehulp. Enals eenkind (tijdelijk)nietbij zijnouderskanwonenen inde resi dentiële zorg terechtkomt,mogenoudersniet buitenbeeldblijven. Systeemgerichtwerken is niet nieuw,maar de auteurs brengenwel een aantal zaken bij elkaar die maken dat het boek een belangrijke meerwaarde heeft: actuele ontwikkelingen in het denken over de zorg voor jeugd en gezin, een specifieke leeftijdsfase en verschillende hulpverleningscontexten. Naast the oretische inzichten, maken zij het systeemgericht werken met adolescenten enhun ouders heel concreet door tal van voorbeeldenuit de hulpverlenings praktijk.Het boekbeperkt zichniet totwat jemoet doen,maar beschrijftook hoe jedat doet. Zo integrerende auteurs visie, kennis enpraktijk. Zeker voor toekomstigeprofessionalsdraagtditbij aaneenbeeldoverwat systeemgericht werkenkanbetekenenvoor jeugdigen enouders.
dr. LisbethVerharen Lector Jeugd,Gezin&Samenleving AvansHogeschool Voorjaar 2013
Inhoud
13 15 21
Woordvandank
Inleiding Leeswijzer
Deel I Praktijk
1
Systeemgerichteopvoedingsondersteuningaangezinnen metkinderenvan12-18 jaar Depuber aan zet
27 28 29 29 30 31 33 33 34 34 38 38 39 41 41 43 45 46 47
Inleiding
1.1 Kennismakingmet hetwerkveld
1.1.1 Afbakening 1.1.2 Instellingen
1.1.3 Functies, vormen enmethodes
1.1.4 OmvangNederland
1.1.5 Geschiedenis vanopvoedingsondersteuning
1.1.6 Vergelijkingmet opvoedingsondersteuning inhet buitenland 1.1.7 Depraktijkvan systeemgerichteopvoedingsondersteuning aangezinnenmet pubers
1.2 Beschrijvingvandoelgroep
1.2.1 Behoeftenouders
1.2.2 Gesignaleerdeproblematiek
1.3 Werkzame factoren in systeemgerichteopvoedingsondersteuning 1.3.1 Watmaaktwerkzaamvolgens opvoedingsondersteuners?
1.3.2 Watmaaktwerkzaamvolgens jongeren? 1.4 Spanningsvelden inopvoedingsondersteuning
1.5 Ontwikkelingen inhetwerkveld
Ten slotte
2
Hetwerkveldendewerkzaamheidvande Intensieve AmbulanteGezinsbegeleiding Present zijn inkwetsbaregezinnen
49 50 51 51 53 54 55 56 57 57 58 60 62 62 62 62 63 63 64 64 65 66 69 70 71 71 72 73 73 74 74 75 75 55
Inleiding
2.1 Kennismakingmet hetwerkveld
2.1.1 Wat is IntensieveAmbulanteGezinsbegeleiding? 2.1.2 Geschiedenis IntensieveAmbulanteGezinsbegeleiding 2.1.4 Instellingendiewerkenmet IntensieveAmbulante Gezinsbegeleiding 2.1.5 Gebruiktemethodenbinnen IntensieveAmbulante Gezinsbegeleiding 2.1.3 Gezinnen in alle soorten enmaten
2.1.6 Muzisch-agogischemiddelen 2.2 ‘Watwerkt’ inkwetsbare gezinnen
2.2.1 De gouden standaard
2.2.2 Benaderingvangezinnenmetmeervoudigeproblemen
2.2.3 Versterkend enverbindendwerken
2.3 Spanningsvelden inde IntensieveGezinsbegeleiding
2.3.1 Voorwiekies je?
2.3.2 Ingezogenwordenversusdistantie 2.3.3 Flexibiliteit versus structurering 2.3.4 Veiligheidversus verbinding 2.3.5 Het gezinversusdeoverigehulpverleners 2.4 Ontwikkelingen inde intensieve gezinsbegeleiding
2.4.1 Beleid enorganisatie 2.4.2 Methodeontwikkeling
Ten slotte
3
Ouders: noodzakelijkepartners inde residentiële jeugdzorg Vanwebsite tot gesprek
Inleiding
3.1 Kennismakingmet hetwerkveld
3.1.1 Wat is residentiële jeugdzorg? 3.1.2 Doelenvan residentiële jeugdzorg 3.1.3 Geschiedenis residentiële jeugdzorg
3.1.4 Last resort
3.1.5 Samenverantwoordelijkvoor gezinnen inproblemen
3.1.6 Vankindgericht naar gezinsgericht 3.1.7 Vangezinsgericht naarnetwerkgericht 3.1.8 Cultuuromslag indenken endoen
3.2 De gezinnen
76 76 77 79 81 82 83 84 88 89
3.2.1 Problematiekvande jongeren 3.2.2 Problematiekvande gezinnen 3.2.3 Hulpvragen enbehandeldoelen
3.3 Werkzaamheid engoedepraktijkenvanouderbetrokkenheid 3.3.1 De specifiekewerkzaamheidvanouderbetrokkenheid 3.3.2 Evidencebasedmethoden rondomouderbetrokkenheid
3.3.3 Werkzaamheiduit depraktijk 3.4 Spanningsvelden enontwikkelingen
Ten slotte
Deel II Theorie
4
Hoede samenlevinghet gezinslevenbeïnvloedt Een sociologische schets vanhet gezin inde laatmoderne samenleving
93 94 95 95 96 96 97 97 98 98 99 99 99 99
Inleiding
4.1 Autonomie enverbondenheid
4.1.1 Debalans tussen autonomie enverbondenheid
4.2 Gezin en samenleving
4.2.1 De invloedvanhet gezinopde samenleving 4.2.2 De invloedvande samenlevingophet gezin
4.3 Economie
4.3.1 Opkomst vande verzorgingsstaat
4.3.2 Emancipatie
4.4 Onderzoeksgegevens 4.4.1 Alleenstaanden
4.4.2 Samenstellinggezin
4.4.3 Uitstel
4.4.4 Aantal kinderen 4.4.5 Opvoeding 4.5 Sociologische reflecties
100 100 101 101 102 103 105 107 107 107
4.5.1 Bestaanszekerheid en existentiële angst
4.5.2 Levensproject 4.5.3 De gulzige relatie 4.5.4 Deouder-kindrelatie
4.6 Lagere socialeklasse
4.6.1 Opleidingsniveau
4.6.2 Sociaal-culturele factoren
4.7 Dehulpvraag enhet gezinssysteem
108 108 109 109 109
4.7.1 Reflectie
4.7.2 Communicatie
4.7.3 Gedrag
Ten slotte
5
Deadolescent en zijnouders De rol vanverbondenheidenautonomie inde relatie tussenouders enadolescenten
111 112 113
Inleiding
5.1 Deontwikkelingvande adolescent 5.1.1 Lichamelijkeontwikkeling 113 5.1.2 Neuropsychologische, emotionele en cognitieveontwikkeling 113 5.1.3 Socialeontwikkeling 114 5.1.4 Een spannende levensfase 114 5.1.5 Zelfbeeld 115 5.1.6 Identiteit, autonomie enverbondenheid 115 5.2 Deontwikkelingvandeouders 116 5.2.1 Thema’s indeontwikkelingvanvolwassenen 116 5.2.2 Ouderschap 117 5.2.3 Identiteit enverbondenheid 117 5.3 De relatie tussen adolescenten enhunouders 118 5.3.1 Verbondenheid 119 5.3.2 Gezag 121 5.3.3 Andere factorendiede relatiekunnenbeïnvloeden 122 5.4 De rol vandehulpverlener 123 5.4.1 Herstel vande relatie 123 5.4.2 Systemischbewustzijn 123 5.4.3 Kennis vanmethodiek, theorie en eenonderzoekendehouding 124 Ten slotte 125 6 Gespreksethiek Eerbiedvoordeander alsbasis voorpersoonlijkeen professionelegespreksvoering 127 Inleiding 128 6.1 Persoonlijk spreken 129 6.1.1 Bevestigdworden 129 6.1.2 Woordenvan een ander 130 6.1.3 Anders zijn 130 6.1.4 Persoonsvorming 131 6.2 Professioneel spreken 132 6.2.1 Fase vanprobleeminventarisatie 133 6.2.2 Oriëntatiepunt vandehulpverlener 135
6.2.3 Aandacht schenken 6.2.4 Sprekenuit eigen ervaring 6.2.5 Gespreksvoeringmet deAnder 6.2.6 EerbiedvoordeAnder
135 136 137 137 138 138 139 140
6.3 Het gesprek; tweerichtingsverkeer
6.3.1 Onderschikkingvande eigen ervaring
6.3.2 Zorgvuldig afstemmenvan ervaring endeskundigheid
Ten slotte
Deel III Techniek
7
Hulpverleningen zingeving Pratenover zinvragen indehulpverlening
143 144 145
Inleiding
7.1 Zin en zingeving: begrippen enonderscheidingen
7.1.1 Zinvragen: vragenbij het leven 147 7.1.2 Wanneer enopwelke levensterreinendoen zich zinvragenvoor? 148 7.1.3 Herkennenvan zinvragen 150 7.1.4 Zingeving inhet gezin 152 7.2 Omgaanmet zingevingsvragen 155 7.2.1 Houding envaardigheden 155 7.2.2 Doelenvan ingaanop zinvragen 157 Ten slotte 158 8 Zichtop loyaliteitbij adolescenten Hoe loyaliteit totuitingkomt enwatdatbetekent voorde hulpverlening 161 Inleiding 162 8.1 Theoretische verkenningenop loyaliteit vanuit contextueel perspectief 163 8.1.1 Wat isde contextuelebenadering? 163 8.1.2 Watwordt bedoeldmet loyaliteit enwat zijn loyaliteitsuitingen? 163 8.1.3 Welke typen loyaliteit zijn er teonderscheiden? 164 8.1.4 Existentiële loyaliteit bij adolescenten 165 8.2 Loyaliteit inhet hulpverleningsgesprek 165 8.2.1 Praktijkvoorbeelden 165 8.2.2 De interactionele gesprekspatronen rondom loyaliteit 172 8.3 Omgaan enwerkenmet loyaliteit 173 8.3.1 Spreek in relationele termenmet de adolescent 173
8.3.2 Zie loyaliteit alshulpmiddel, niet alsdiagnostischbegrip 8.3.3 Gauit vande altijd aanwezige loyaliteit vande adolescent 174 8.3.4 Schep ruimte voor eenhelendgesprekover tekortkomingen 174 8.3.5 Doe recht aanouders 175 8.3.6 Kom eigen loyaliteitsdynamiekenonder ogen 175 Ten slotte 176 174
9
Verbindendvragenals interventie ingezinsgesprekken Op zoeknaar goede zorg in relaties
179 180 181 182 184 184 186 187 189 190 190 193 197 199 201 202 203 203 204 206 207 209 209 214 215 217 222 223 239 245
Inleiding
9.1 Perspectievenopverbondenheid ingezinnen
9.1.1 Theoretischeperspectieven 9.2 Verbindendwerken ingezinnen 9.2.1 Interventies en technieken
9.2.2 Definitie vanverbindende vragen 9.2.3 Typenvanverbindende vragen
9.2.4 Onderzoekmet betrekking tot het type verbindende vragen
9.3 Vormgevingvandepraktijk
9.3.1 Vormgevingveiligebasis-vragen 9.3.2 Vormgevingverantwoordelijkezorg-vragen 9.3.3 Specifieke toepassingenvanverbindende vragen
Ten slotte
10
Hetbespreekbaarmakenvandelicategespreks onderwerpen Aansluitenopde ’open zenuw’ vaneengezin
Inleiding
10.1 Welke factorenbeïnvloedende gevoeligheidvanonderwerpen?
10.1.1 Deprofessionele relatie
10.1.2 De redenvanhet hulpverleningsgesprek
10.1.3 Het onderwerp
10.2 Hoeherken je eendelicaat onderwerp?
10.3 Werken indepraktijk
10.3.1 Casus Stefanie 10.3.2 Tips en technieken
Ten slotte
Bijlagen1 Bijlagen2 Literatuur
Register
Overdeauteurs
Woordvandank
Hierbij,ooknamensdemedeauteurs, eenwoordvandankaanallemensendie openigerleiwijzeeenbijdragehebbengeleverdaanditboek.Allereerstzijndat degezinnenenhulpverlenersdie instemdenmetdeelnameaanhet onderzoek dat aan de gebruikte data voor dit boek ten grondslag ligt. Vervolgens dan kenwede studentenvandeChristelijkeHogeschool Ededie indit onderzoek participeerden, alsmede de instellingendie het onderzoekmogelijkmaakten. Denamenvandeze studenten, instellingen,maarookvananderendieeenbe langrijkebijdrage leverdenaandezeuitgave zijnallen inbijlage1vandit boek te vinden. Zonder jullie inzetwasdit boekniet tot standgekomen. Verderzijnweveeldankverschuldigdaandemeelezersvandeverschillen de hoofdstukken, zowel collega-docenten als deskundigen vanbuiten. Onder de deskundigen zijn ook de collega-docenten van andere hogescholen inbe grependieopverzoekvandeuitgever ineenvroeg stadiumhunmeninggaven over de inhoud enopzet vandit boek.Deopbouwende kritiek van jullie allen was grondig en ter zake.Wij hebben er ons voordeelmee gedaan. Tot slot dankenwedemedewerkers vanUitgeverijCoutinhovoordewijze waarop zij ons bij het tot stand komen van dit boek hebben begeleid: vrien delijk, constructief en inhoudsvol. We noemen:WouterNalis,Michel vande Graaf enRoeliendeWolf.Ookde illustrator JediNoordegraafdankenwevoor zijnprachtige illustraties.
MartineNoordegraaf GertVierwind Ede,maart 2013
13
Inleiding
Hulpverlening aan jeugd en gezin is een inleidingophetwerkenmet gezinnen met adolescentenwaarbij praktijk (deel I), theorie (deel II) en techniek (deel III) zijn gebundeld.Het boekbiedt inzichten enhandvatten voor de beroeps praktijk en is het resultaat van intensief literatuur- enpraktijkonderzoekbin nen het werkveld van de hulpverlening aan gezinnenmet adolescenten. De ‘hoe-vraag’ staat hierbij steeds centraal: hoe kandehulpverlening aan adoles centen enhungezinnen systeemgerichtwordenvormgegeven?Waarmogelijk zijn de hoofdstukken geïllustreerd met praktijkvoorbeelden en transcripten van hulpverleningssituaties uit de praktijken van opvoedingsondersteuning, intensief ambulante zorg en residentiële jeugdhulpverlening. In deze inleiding gaanwe in op de kernvraag waarop dit boek is gebaseerd: wat is systeemgericht werken en waarom zou je systeemgericht werkenmet adolescenten?Daarnabesprekenwehetbelangvansysteemgerichtwerkenper werkveld. Wat is systeemgerichtwerken? Binnen verschillende vormen van jeugdzorgneemt de aandacht voor de con textwaarbinnenkinderenopgroeien toe.Dat is volgens ons helemaal terecht. Immers, de primaire relaties van kinderen en jongeren zijn de relaties met hun ouders en broers en zussen. Daarnaast functioneren kinderen naarmate ze ouder worden binnen steeds meer systemen, waaronder school, vrienden en andere netwerken zoals sportverenigingen, muziekscholen en kerken of moskeeën (zie bijvoorbeeldHermes, Naber&Dieleman, 2012 voor eenover zicht vande leefwereldvan adolescenten). Indit boek concentrerenweons ophulpverlening aan jeugd éngezin.Datwil zeggendatwevooral kijkenhoe systeemgericht gewerkt kanwordenmet jon geren.Met systeembedoelenwehier in eerste instantiehet primaire systeem: de opvoeders en broers en zussen van de adolescent die problemen heeft. In Andolfi enMascellani (2012) is uitgebreid uitgewerkt hoe in gezinstherapie een plek kanworden gegeven aan broers en zussen. In dit boek staat vooral de relatie tussen de adolescent en zijn opvoeders centraal. Daarnaast maken weduidelijkhoe jij alshulpverlener systeemgericht kuntwerken (zievoor een algemene inleiding in systeemgerichtwerkenbijvoorbeeldNabuurs, 2007).
15
Hulpverleningaan jeugdengezin
Ineen systeemgerichtewerkwijze staanproblemenvan jongerenof opvoeders nietopzichzelf,maarwordendie steedsvanuitdegezinsrelatiesbekeken.Bin nendie relatieswordt gezocht naar beweging enoplossingen. Kortom: in een systeemgerichte werkwijze is de hulpverlening aan de adolescent niet alleen gericht ophemzelf of juist alleenop zijnopvoeders,maar opdebetrekkingen tussen alle ledenvanhet gezin (ziefiguur 1).
vader
moeder
kind
kind
Figuur1 Betrekkingen tussendeverschillende ledenvaneengezin
Gezinnen zijn er natuurlijk in allerlei soorten enmaten. In Jessurum (2010) wordtuitgewerkthoe je systeemgerichtkuntwerken ingezinnenmetverschil lende culturele achtergronden.Demanierwaaropoudersopvoedenheeftveel te makenmet de manier waarop zijzelf zijn opgevoed. En de jongere zal de manier waarop hij is opgevoedweermeenemen in de opvoeding van zijn ei genkinderen.De contextuelebenaderinggeeft zicht opdit intergenerationele aspect van hulpverlening aan gezinnen (zie bijvoorbeeldVan Ieperen-Schel haas&Verharen, 2011voor een inleiding inde contextuelebenadering). Waarom zou je systeemgerichtwerkenmet adolescenten? We hebbennu kort uitgelegdwat systeemgericht werken is en zullen in deze paragraaf duidelijkmakenwaarom het zo belangrijk is om zowel de adoles cent als zijn opvoeders in de hulpverlening te betrekken. We doen dat door systeemgerichtwerken tebepleitenvanuitde sociologie, deontwikkelingspsy chologie en de ethiek. Deze drie benaderingen staan ook in deel II van dit boek centraal.
16
Inleiding
Sociologie vande adolescentie Sociologisch onderzoek toont keer op keer aan dat voor tieners hun ouders enhet gezinopde eerste plaats staan endat de kwaliteit vande relatiemet de ouders bepalend is voor de kwaliteit van de relaties buiten het gezin, onder meer met leeftijdsgenoten (Johnson &Whiffen, 2003; Miccuci, 1998; Stein berg, 2006).Het gezinblijftdus voorde adolescent een zeerbelangrijkeplaats innemen. Demeesteouders vanadolescenten zijn tussen35 en50 jaaroud, een leef tijdwaaropzijdebalansopmakenvanhun levenskeuzes, zowelopprivégebied (partner)alsopberoepsvlak.Datkan somsergverwarrendzijn, zowel voorde ouders zelf als voor de jongere. De relatie wordt als het ware heroverwogen. Het isbelangrijkom indezeperiodevanheroverwegingondersteuning tebie den aandie gezinnendie elkaardreigenkwijt te raken en/of beschadigen. Ontwikkelingspsychologie vande adolescentie Dehersenenvanadolescentenondergaangroteveranderingen,waardoorhun intellectuelemogelijkheden toenemen. Zij leren steeds beter abstract redene ren, aande toekomst denken en alternatieven inoverwegingnemen (Moretti &Holland, 2003; Steinberg, 2006). Tegelijkertijd kunnen adolescenten zich nog moeilijk in de ander verplaatsen en loopt de maatschappelijke verant woordelijkheid die van henwordt verwacht (tal van keuzen en relaties) niet synchroonmet hun emotionele ontwikkeling. De adolescentie is voor het ge zin vaak een fase waarin steedsmeer tijd zonder elkaar wordt doorgebracht. Een adolescent heeft nogwel behoefte aan emotionele verbondenheid, maar daarbinnen (ofdaardoor)ookaan ruimteom teexploreren (zieookMoretti& Holland, 2003;Hillewaere, 2008). Wanneer erwel ruimte is,maar geenverbondenheid,wordt een jongere te vroegop zichzelf teruggeworpen.Verbondenheidbestaatnaast veiligheidook uit regels en structuur. Jongeren hebben behoefte aan gesprekken met hun ouders enwillen het liefst regels opgelegd krijgen over bijvoorbeeld uitgaan en drankgebruik (Distelbrink et al., 2010).Wanneer er geen ruimte is om te explorerendoordat de (angstige) verbondenheidgeen autonomie toelaat, kan een jongere de stapnaar volwassenheidnietmaken.Hij blijftdan afhankelijk vandeouder of zal zich juistmet kracht losrukkenvandiens zorg. Adolescentendie zichveiligvoelen, gaanbewust opzoeknaar eeneigen iden titeit, ondanksdeconflictendieeigenzijnaandeze levensfase (Moretti&Hol land, 2003: 240-241). Zij bouwen voort op hun ervaringen in het gezin en hebbendaardoorgenoegzelfvertrouwenom tedurvenexploreren (Erdman& Caffery, 2003; Johnson&Whiffen, 2003). Ouders vervullendus eenbelangrijke rol inde ontwikkeling van een ado lescent, die niet kanworden vervuld door hulpverleners.Waar de relatie be schadigd of zelfs verbroken is, moet ruimte zijn om haar te herstellen en/of
17
Hulpverleningaan jeugdengezin
om dit verlies te verwerken. De ouder-kindrelatie en de relatie tussen broers enzussenvormenbelangrijke ‘laboratoria’ vooralleandererelaties.Als tijdens het experimenteren in de adolescentie relaties zijn ontploft, is het noodzake lijkomde schadeop tenemen, op te ruimenenopnieuw tegaan inrichten.Als niet geoefend ismet experimenteren kan een hulpverlener een gezin helpen omdebanden te verruimen en teoefenenmet loslaten. Ethiek vande adolescentie Kinderen zijn primair loyaal aan hun ouders (Boszormenyi-Nagy & Spark, 1973). De relatie tussen ouders en kinderen is dientengevolge van ethische aard:oudershebbenhunkinderenhet levengegevenenkinderenwarenerdus niet zonder hunouders, endaaromhebbenouders de plicht omhen groot te brengen.Kinderenbeantwoordendeze zorgvanoudersmet groei. Wanneer de kinderen adolescenten zijn geworden, is een nieuwe ethiek vereist. ‘Grootbrengen’ moet samengaanmet de ruimte geven om ook daad werkelijk zelfstandigheid te verwerven en om tot een autonoomwezen uit te groeien. Adolescenten groeiennaar volwassenheid en vragen,meer dan ooit, hunoudersomhen indiegroeivoor tegaan.Om ‘groot’ ingevenen loslaten te zijn, omafstand teverdragenenomdevruchtenvandegroei tekunnendelen. De ethische opdracht voor hulpverleners is ombondgenoot te zijn van zowel het ouderlijk besef van verantwoordelijk-zijn als de zijnsloyaliteit tussen de adolescent enzijnouders, enombeiden tebeschermen tegen tekort, onmacht, verwarring enverstarring (naar:VanderPas, 2010: 230). Systeemgericht werken met adolescenten is echter niet alleen goed voor de ontwikkeling van jongeren of een logisch gevolg vande plaats die ouders zo wel sociologisch als ethisch in het leven van een jongere hebben. Op lange termijngeefthet betrekkenvandeoudersbij debehandelingvan jongeren, zo is onze overtuiging, stabielere effecten. Jongeren zullen datgene wat ze leren innavolgingvanhunouders beterhanden envoetenkunnengeven.Dat geeft een nieuwe generatie gebrokenheid de kans om te helen, om dieper liggen de patronen te doorbreken, om op te groeien en om volgende generatiesmet minder gebrokenheid te latenopgroeien.Ookwanneeroudersniet betrokken willenof kunnen zijnbij debehandelingvan een jongere, is het vanwezenlijk belang dat dit erkendwordt als een probleem en dat gezocht wordt naar al ternatieve relaties waarbinnen de adolescent (buiten hulpverlening om) kan oefenenmet ‘grootwordingsrelaties’. Hetbelangvan systeemgerichtwerkenperwerkveld Nuwe hebbenuiteengezetwat systeemgerichtwerkenmet adolescenten is en waaromdit belangrijk is, willenwe inzoomen ophet hoe van systeemgericht werken. Indeel Ivanditboekwordt indriehoofdstukkenuiteengezethoebin-
18
Inleiding
nenverschillendewerkveldenwordt gewerktmet jeugd engezin.Dewerkvel denvertegenwoordigen een continuümvanproblemen: van lichteproblemen bij de opvoeding van een adolescent tot opvoedingsnood, waarbij ouders de opvoedingvan eenadolescent nietmeerkunnengaranderen ende jongereuit huismoetwordengeplaatst. Alleouders hebbenwel eens vragenover deopvoedingvanhunpubers,maar eendeel vande ouders ervaart ookopvoedingsspanning als die vragenonbe antwoordblijven. In zo’n licht problematische opvoedingssituatie kanopvoe dingsondersteuningdeouders helpenomdeontspanning terug tebrengen in hetgezin.Wanneerouderserechterniet in slagendeze spanningsvolle situatie positief tebeïnvloedenenerbovendienniet voldoendehulpbronnenzijn, kan de situatie escaleren en ontstaan matige of ernstige opvoedingsproblemen. Danwordt gesproken van een opvoedingscrisis of zelfs van opvoedingsnood en ishulpverleningnoodzakelijk (figuur 2) (naar: Burggraaff-Huiskes, 2011).
opvoedings nood (residentieel)
opvoedingscrisis (IAG)
opvoedingsspanning (opvoedingsondersteuning)
opvoedingsvragen
complexiteit hulpvraag
drukop systeem
noodzaak tot verbinden
Figuur2 Werkveldendriehoek
Infiguur 2wordt inde driehoekhet verloop geschetst vanopvoedingsvragen naaropvoedingsnood.Ookwordtaangegevenwelkwerkveld indebeschreven situatieswordtbetreden.Uiteraardzijndeze scheidslijnenenigszinskunstma tig en zal indepraktijkook sprake zijnvan ‘grijze gebieden’. Systeemgerichte opvoedingsondersteuning richt zichop gezinssituatieswaar in sprake is van opvoedingsspanning. De IntensieveAmbulanteGezinsbege leiding houdt zich bezigmet gezinnen diemeer dan alleen opvoedingsspan ning ervaren en waarvoor ondersteuning niet voldoende is. Deze gezinnen zijn gebaat bij geïndiceerde hulpverlening. De residentiële zorg is bedoeld
19
Hulpverleningaan jeugdengezin
voor kinderen uit gezinnenwaarin sprake is van opvoedingsnood, waardoor hulpverlening inhet gezin zelf nietmeer voldoet. De lijnennaast dedriehoekverbeeldende: ■ complexiteit vande hulpvraag : dehulpvraagwordt complexer naarmatede spanningoploopt tot nood. Is er bij opvoedingsondersteuningnog sprake van opvoedingsspanning met een relatief milde hulpvraag, bij IAG is de vraag al een stuk complexer, wat ook zeker het geval is in de residentiële setting.Dat betekent dat erdusmeerdrukophet systeemkomt; ■ druk op het systeem : het spreekt vanzelf dat naarmate de spanning in het gezin toeneemt ook de druk op het gezin groter wordt. De relaties in het gezinwordendan steedsmeer opde proef gesteld ende gezinsleden kun nendehoopop eengoede afloopverliezen; ■ noodzaak tot verbinden : hoemeer het gezin onder druk staat, hoe groter de noodzaakwordt om tewerken aan verbinding. Oudersmet eenvoudi ge opvoedingsvragen ervarendoorgaans verbondenheidmet hun kind en stellen hun vragen juist ook vanuit die verbondenheid. Deze komt echter onder druk te staan naarmate de spanning op het gezin en de opvoeding toeneemt. Als een jongere uit huis geplaatst is en binnen de residentiële zorgwordt opgevangen, is de vraag naar verbinding juist relevant, omdat dieminder tot uitingkankomen inhet dagelijkse leven.Daaromgroeit de noodzaakom tewerkenaanverbindingnaarmatede spanning toeneemt in het gezin. Hoe je systeemgericht kunt werkenmet adolescenten is dus afhankelijk van hetwerkveld. Indit boekwillenwe je bewustmaken vande aard vande rela ties tussen ouders en adolescenten. In deel III gevenwe je nog wat concrete techniekenmeeomhandenenvoeten tegevenaanhet systeemgerichtwerken.
20
Leeswijzer
Deel I Praktijk: dewijzeenwerkzaamheidvan systeemgericht werken ineendrietalwerkvelden Systeemgerichteopvoedingsondersteuningaangezinnenmet kinderenvan12-18 jaar Depuber aan zet Tirza van Laar-Jochemsen Dithoofdstukgeeftallebelangrijke informatieoverhetwerkveldvan systeem gerichte opvoedingsondersteuning aan gezinnen met twaalf- tot achttienja rige kinderen. Zo wordt stilgestaan bij concrete werkvormen, de behoeften enwensen van ouders, de gesignaleerde problematiek en last but not least de werkzame factorenvandeze vormvanondersteuning.Uniek indit hoofdstuk isdat ookdevisievande jongerenzelf aandeordekomt.Doornaastdeouder ook de puber aan zet te laten zijn in de opvoedingsondersteuning kan ieder gezinslid zichweer gehoord enbegrepengaanvoelen. Present zijn in kwetsbare gezinnen is de essentie van het werken in de doel groep van de Intensieve Ambulante Gezinsbegeleiding: gezinnen waar vaak meerdereproblemen spelen.Deontwikkelingvandekinderen indiegezinnen moet tochdoorgaan, endat is de focus vande IAG enhet gezamenlijkbelang vanouders enhulpverleners.Dit hoofdstukgeeftachtergronden, voorbeelden en inzichtenbij devraaghoe systeemgericht gewerkt kanworden incomplexe gezinnen. Ouders: noodzakelijkepartners inde residentiële jeugdzorg Vanwebsite tot gesprek MartineNoordegraaf, Els vanWijngaarden en EllenMarres Dithoofdstukgeefteen inkijkje inde residentiële jeugdzorg, leefgroepenwaar jongerenwonen die (tijdelijk) niet meer thuis kunnenwonen. Daarbij komt Hetwerkveldendewerkzaamheidvande IntensieveAmbulante Gezinsbegeleiding Present zijn inkwetsbaregezinnen Aletta Simons-Karels enKeesVerduijn
1
2
3
21
Hulpverleningaan jeugdengezin
degeschiedenisvande residentiële jeugdzorgaandeordeenwordtbesproken hoe binnen deze vorm van hulpverlening de aandacht is verschoven van het kindnaarhetgezinen laterookhet socialenetwerk.Doorouders tebetrekken bij de hulpverlening kan een groter sociaal netwerk worden aangeboord en neemt dekans van slagenvandebehandeling toe. Deel II Theorie: dekennisdienodig isomprofessioneelmet adolescentenenhunouders tewerken Hoede samenlevinghet gezinslevenbeïnvloedt Een sociologische schets vanhet gezin inde laatmoderne samenleving WimDekker Aan de hand van een sociologische beschrijving van de laatmoderne samen leving wordt in dit hoofdstuk onderzocht wat het effect van de maatschap pelijke ontwikkelingen is op gezinnen. Individualisering heeftniet alleen ge leid totdrukop relaties,waardoordezeminder stabiel zijn,maarheeft relaties ook van karakter doen veranderen. Centrale begrippen in de sociologische beschrijving zijn ‘debalans vanautonomie enverbondenheid’, ‘depure relatie’ of ookwel ‘de gulzige relatie’ en reflectie. Ten slotteworden in dit hoofdstuk lijnengetrokkennaardeberoepspraktijk.
4
5
Deadolescent en zijnouders De rol vanverbondenheiden autonomie inde relatie tussenouders
enadolescenten JochumMuurling
Tijdens de adolescentie verandert er van alles in het leven van jongeren. Het leven van hun ouders is, zij het op een anderemanier, ook volop in ontwik keling.Het is goedvoor te stellendat de relatie tussenouders en adolescenten daarmeeookvolop inbewegingmoet zijn. Indie spannendedynamiek speelt voor beide partijende behoefte aan verbondenheid en veiligheid eenbelang rijke rol. Voor de adolescent geldt ook dat de behoefte om het eigen leven vorm te geven steeds belangrijkerwordt,wat voor ouders betekent dat ze zul lenmoetenbepalenwelke grenzen zede adolescent bieden.
22
Leeswijzer
6
Gespreksethiek Eerbiedvoordeander alsbasis voorpersoonlijkeenprofessionele gespreksvoering Gert Vierwind Indithoofdstuk staatdeethiekvanhetgesprekcentraal.Wezienhoewoorden inpersoonlijkeontmoetingenmensenkunnenbouwenenbreken.Hetgesprek in het gezin is cruciaal. Kinderen én hun ouders hebben het nodig erkend te worden inwie ze zijn: uniek ennooit geheel herleidbaar tot enig andermens of construct. Vandehulpverlener vraagt dit eenhouding van eerbied voor de cliënt. Hijmoet in staat zijn de eigen kennis en kunde gepast tewantrouwen endeze zorgvuldig inzettenom zijn cliënt alsuniekeAnder recht tedoen.
Deel III Techniek: handvattenvoor gespreksvoeringmet adolescentenenhunouders
7
Hulpverleningen zingeving Pratenover zinvragen inde hulpverlening Gert Vierwind
In dit hoofdstuk gaat het over zin en zinvragen. De veronderstelling is dat mensenzinzoekerszijnendat inveelprobleemsituatiesvoordecliëntdevraag naar zingeving op de een of anderewijze aan de orde is of kan komen. Soms brengt de cliënt zijn zinvragen expliciet inhet hulpverleningsgesprek in,maar vaakookniet.Het ismogelijkdat hij zichzelf er niet bewust van is dat enhoe deze vragenhembezighoudenof dat hij er eenvoudig voor kiest omdaarover niet met de hulpverlener te spreken. Waar het om gaat is dat de hulpverle nerhet belangvan zin en zingevingbinnendehulpverleningonderkent ende mogelijkheid biedt daarover te spreken. De zingeving van de cliënt kan een krachtbron zijn indehulpverlening. Zichtop loyaliteitbij adolescenten Hoe loyaliteit totuitingkomt enwatdatbetekent voorde hulpverlening Marleen Jagersma-vanDommelen ‘Eénbloed, één lijf, we komenuit dezelfde baarmoeder.’ Deze opmerking van een adolescent verwoordt treffend de onverbreekbare band tussen gezinsle den. De loyaliteit tussen familieleden, de familiale verbondenheid, is binnen het systemisch werken een belangrijk aandachtspunt. De vraag is hoe ado lescenten hun loyaliteit aan hun ouders zichtbaarmaken binnen de (gezins)
8
23
Hulpverleningaan jeugdengezin
hulpverlening. In dit hoofdstuk wordt aan de hand van verschillende voor beeldenuitgelegdhoeenwanneer loyaliteit zichtbaarwordt enhoe jehiermee alshulpverlener kunt omgaan.
9
Verbindendvragenals interventie ingezinsgesprekken Op zoeknaar goede zorg in relaties KeesVerduijn
Dit hoofdstuk bespreekt de techniek van het opsporen van de zorg die latent aanwezig is in de gezinnen en families. Verbindende vragen zijn interventies die deze zorg opsporen en beogen te activeren en die zo de kwaliteit van de relaties in beeld brengen. Wanneer kwetsbaarheid en zorg weer gedeeld en wederkerig gecommuniceerd kunnenworden binnen het gezin en de familie ontstaan sterke connecties enwordende verbindingenbekrachtigd. Hetbespreekbaarmakenvandelicategespreksonderwerpen Aansluitenopde ‘open zenuw’ vaneengezin MartineNoordegraaf enCarol vanNijnatten Indit hoofdstuk lees jewat een onderwerp gevoeligmaakt enhoe je daar als hulpverlenermee kunt omgaan. Aandehand van een casuswordt uitgewerkt hoe op een goedemanier een delicaat onderwerp bespreekbaar kanworden gemaakt.
10
24
Deel I Praktijk
Inhet eerstedeel vanditboekwordt eenbeeldgeschetst vandepraktijk vanhetwerkenmet gezinnenmet adolescenten.Daarbijwordtdenadruk gelegdopdiehulpverleningspraktijkenwaarbij zowel deopvoeders als deadolescenteneneventueleanderekinderenwordenbetrokken inde behandelingenbegeleiding. Indehoofdstukken1, 2en3wordt verslag gedaanvaneen zoektochtnaar systeemgerichtewerkwijzenbinnenach tereenvolgensdeopvoedingsondersteuning, de IntensieveAmbulante Gezinsbegeleidingende residentiële jeugdzorg. Inbijlage1, achter inhet boek,wordtuitgelegdhoedie zoektocht is afgelegdenwelkeonderzoeken tengrondslag liggenaandebevindingendie indevolgendehoofdstukken wordengepresenteerd.
1
Systeemgerichteopvoedings ondersteuningaangezinnenmet kinderenvan12-18 jaar Depuberaan zet Tirza van Laar-Jochemsen
DEEL I Praktijk
Inleiding
Opvoedingsondersteuning is hot . InheelNederland isdeaandachtvoorgezin, opvoedingenopvoedingsondersteuningdeafgelopen jarenflink toegenomen. Datheeftgeleid totdeopzet vanOpvoeddebatten, deWeekvandeOpvoeding endeDagvanhetGezin: allemaal nieuwe verschijnselendiepakweg tien jaar geleden nog niet bestonden. Ook de regering is zich steeds intensiever gaan bezighoudenmet dit thema, wat ondermeer heeft geleid tot het ontstaan van deCentravoor Jeugd enGezin. Indit hoofdstukwordt besprokenwat de gevolgen vandeze ontwikkeling zijnvoordehulpverlening.Hoeben jij alshulpverlenerbezigmetopvoedings ondersteuning?Wat zijnde trends, enhoekun jij daarop inspelen?Denadruk indit hoofdstuk ligt opde vraagwat de werkzame factoren zijn inde systeem gerichte behandelpraktijk van opvoedingsondersteuning aan gezinnen met kinderen tussende twaalf en zestien jaar: ■ systeemgericht: opvoedingsondersteuning werd vroeger alleen gericht op de ouders. Het belang van een systeemgerichte benadering, waarbij niet alleen ouders, maar het hele gezin (actief) betrokkenwordt in de onder steuning, wordt echter steedsmeer onderkend. Zo steldeDelfos al in2005 dat ouders enhunkinderengezamenlijk eengezins systeem vormen endat hulp daarom op beide groepen gericht zoumoeten zijn. De definitie van Nabuurs (2007) isdaarbij leidend. Systeemgerichtwerkenbetekentvolgens hem dat de ‘hulpverlening niet alleen is gericht op de losse gezinsleden, ook niet op het geheel, maar op de doelgerichte betrekkingen tussen alle ledenvanhet gezin’ (Nabuurs, 2007). Moeder geeft aan dat het in huis nietmeer gezellig ismetMichael. Hij houdt zich niet aan de gemaakte afspraken en komt bijvoorbeeld standaard te laat thuis. Hij ruimt zijn kamer niet op, raakt spullen kwijt, laat alles slingeren en hangt een groot gedeelte van de dag achter de computer. Daarnaast lijkt het wel alsof hij vindt dat dewereldomhemdraait: hij bepaaltwat erwordt geke ken op tv en leent als zijn band lek is zonder vragen de fiets van zijn broertje. En als hij hieropwordt aangesproken, reageert hij brutaal of nonchalant. Daar naast heeft hij kortgeleden verteld al verschillende keren te hebben geblowd. Kortom: de situatiebegint uit dehand te lopen, en Sandra enhaarmanPieter willendatdaar verandering inkomt. Moeder Sandrameldt zichmet een aantal opvoedvragenbij de telefoondienst van een instelling voor opvoedingsondersteuning. Ze klinkt gestrest en geeft aanvermoeid te zijn.Het gaatomhaar vijftienjarige zoonMichael, dieflinkpu bergedrag laat zien. Michael is demiddelste van drie jongens, heeft een lichte vormvanPDD-NOSen zit inhavo3.
28
1 Systeemgerichteopvoedingsondersteuningaangezinnenmet kinderenvan12-18 jaar
Ook ouders zelf lijkenhieraan steedsmeer de voorkeur te geven. Een on derzoek bij zorgorganisatie Agathos toont aan dat de ondervraagde op voedersmet name behoefte hebben aan thuisbegeleiding: ‘Zewillen inde thuissituatie de problemenmet hun puber oplossen’ (VanDam-Noorda nus, 2010: 30); ■ twaalf- tot achttienjarigen : veel opvoedingsondersteuningsprogramma’s en -interventies zijn gericht op kinderen in de basisschoolleeftijd, dus tot twaalf jaar. Over effectieve opvoedingsondersteuning aan gezinnen met kinderen in de daaropvolgende leeftijdscategorie is vreemd genoeg be duidendminder bekend. Twee derde vande ouders in eenonderzoek van Rispens,Hermanns enMeeuws (1996) geeft aandat depuberteit voor op voeders een vandemoeilijksteperioden is, wat zoubetekenendat zij juist in deze fase behoefte hebben aan opvoedingsondersteuning. Ouders van pubers hebben minder natuurlijke steunbronnen dan ouders van jonge kinderen, doordat veel contactenmet andere opvoeders na de basisschool wegvallen.Dit veroorzaaktmeer opvoedstress (Janssen, 2011). Als je straks aan de slag gaat in de opvoedingsondersteuning, dan is het be langrijk te wetenwát werkt bij deze doelgroep en hóe het werkt!Wat kun jij alshulpverlenerhetbestdoenomSandraenPieteruitdehiervoorbeschreven casus teondersteunen? Indeparagrafenhiernamakenwekennismethetwerkveld,waarbijhetaccent ligt op informatie over de praktijk van de opvoedingsondersteuning in het algemeen. Daarna zal specifieker worden ingegaan op de (nieuwe) inzichten vanuit het onderzoek inde praktijk vanopvoedingsondersteuning aan gezin nenmet pubers. 1.1.1 Afbakening In de inleiding op dit boek is het continuüm besproken van opvoedingsvra gen naar opvoedingsnood. Hierin wordt de opvoedingsondersteuning voor namelijk gesitueerd in het gebied van de opvoedingsspanning, met een klei ne uitloop naar de opvoedingscrisis (zie figuur 2 op p. 19), waarbij gewone opvoedingsvragen problemen zijn geworden. Dit is het zogenoemde ‘voor liggende veld’ dat een ondersteunend en preventief karakter heeft. Het doel vande opvoedingsondersteuning is te voorkomendat opvoedingsvragen van ouders uitgroeien tot opvoedingsnood (Burggraaf-Huiskes, 2011). Voor deze ondersteuning is geen indicatie nodig: ouders kunnen ‘gewoon’ aankloppen Kennismakingmethetwerkveld
1.1
29
DEEL I Praktijk
bij bijvoorbeeldhetCentrum voor Jeugd enGezin (CJG).Deze vorm vanop voedingsondersteuning isdus geen hulpverlening. Het gebied van de opvoedingsspanning wordt gekenmerkt door de vol gendepunten (Blokland, 2010): ■ milde enbeginnende gedragsproblemenbij kinderen;
■ bij ouders (soms) twijfel aan eigen competentie; ■ behoefte vanouders aanvrijblijvend advies en steun; ■ steun innetwerkvanouders soms onvoldoende.
Het gaat hiernogom licht problematischeopvoedingssituaties,waarindeop voeder stress ervaart en professionele hulpnodig heeft, zoals inde casus van moederSandra.Er isgeen sprakevanmatigeof ernstigeproblemen,waarvoor geïndiceerde hulpverlening nodig is. De ervaring van ouders zélf speelt een grote rol bijhetbeoordelenvandezwaartevandeproblemen.Dematewaarin zijdesituatiealszwaarervaren, isvooreenbelangrijkdeel afhankelijkvanhun draagkracht, vande omgevingwaarin ze leven en vande sociale steundie ze ontvangen (Burggraaff-Huiskes, 2011). Naast een indelingopbasis vande zwaarte vandeproblematiekkanhetwerk van de zorg ook worden ingedeeld vanuit het perspectief van de gebruikers. Dan gaat het vooral om de toegankelijkheid van de betreffende instelling of voorziening en kan onderscheid worden gemaakt tussen eerste lijn, tweede lijn enderde lijn (Janssen, 2011).Opvoedingsondersteuningvindt voorname lijkplaats in eerstelijnsvoorzieningen.Dat zijn algemene en vrij toegankelijke voorzieningen waarvan ouders en kinderen gebruik kunnen maken zonder verwijzing (dit correspondeert met het voorliggende veld) (Janssen, 2011). Voor het gebruik van voorzieningen inde tweede ende derde lijn is een ver wijzingof indicatienodig.Dat isdushet terreinvanwat inons sociale systeem ‘hulpverlening’wordt genoemd. 1.1.2 Instellingen In dit boek wordt opvoedingsondersteuning behalve als een terrein of een werkveldookgezienals eenbenaderingof eenwerkwijze.Alswerkwijzevindt zij plaats in zowel deniet-geïndiceerde zorg als indehulpverleningwaarvoor een verwijzing nodig is, zoals ambulante jeugdhulpverlening en residentiële hulpverlening.Naast hulpbij de specifiekehulpvraagkrijgenoudersdanvaak ook ondersteuning en advies in het opvoeden van de kinderen (zie hiervoor ook subparagraaf 1.1.3). Het is de bedoeling dat opvoedingsondersteuning voornamelijk via de CJG’s gaat lopen. Deze ondersteuningwordt uit gemeentelijke geldenbetaald en isdaaromvoordeoudersgratis.Daarnaast zijnerveel particulierebureaus enpraktijkendie eerstelijns, dus niet-geïndiceerde opvoedingsondersteuning
30
1 Systeemgerichteopvoedingsondersteuningaangezinnenmet kinderenvan12-18 jaar
bieden.Hiervoorbetalendeouderswel, aldannietmet eenvergoedingvanuit de zorgverzekering. Ten slotte bieden ook steeds meer scholen, zowel in het basis- als inhetmiddelbaar onderwijs, opvoedingsondersteuning aan ouders van leerlingen.Hiervoorworden veelal particuliere praktijken ingehuurd.De Jeugdwet van2015 geeft expliciete aandacht aande verantwoordelijkheid van gemeentenom indeuitvoering vande jeugdhulpnauw samen tewerkenmet (onder andere) het onderwijs. 1.1.3 Functies, vormenenmethodes Het aanbod van opvoedingsondersteuning in Nederland is erg versnipperd. Of, zoals door het Nederlands Jeugdinstituut geformuleerd: ‘In het huidige aanbod ontbreekt het aan samenhang, afstemming en continuïteit’ (www.nji. nl).Daaromhebbenverschillende gemeentende afgelopen jarenhet initiatief genomen om het aanbod in kaart te brengen en om tot een sluitende peda gogische infrastructuur te komen. De nieuweWet op de Jeugdzorg van 2005 heeft daaraan ook bijgedragen door te stellen dat de gemeente de regie heeft over het lokale jeugdbeleid. Dit is aanleiding geweest om de gemeentelijke functies van opvoedingsondersteuning duidelijk vast te gaan leggen. De vijf gemeentelijke functies vanpreventief lokaal jeugdbeleid zijn (www.nji.nl): ■ informatie verstrekken aan ouders, kinderen en jeugdigen over opvoeden enopgroeien; ■ signaleren van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg en onderwijs; ■ toegang bieden tot het (gemeentelijk) hulpaanbod, beoordelen en leiden naarvoorzieningenaandehandvaneen ‘socialekaart’ voorouders, kinde ren, jeugdigen enverwijzers; ■ pedagogischehulpbieden (adviseringen lichtehulpverlening), zoalsmaat schappelijkwerk en coachenvan jongeren; ■ coördinerenvan zorg inhet gezinop lokaal niveau. Volgens het Nederlands Jeugdinstituut is voor wat betreft de opvoedingson dersteuningnog een zesde functie vanbelang, namelijk (www.nji.nl): ■ praktische en sociale steunbieden. De werkvormen binnen opvoedingsondersteuning kunnen op verschillende manierenworden gegroepeerd, bijvoorbeeld per gemeentelijke functie (tabel 1.1).
31
DEEL I Praktijk
Tabel 1.1 Vormenvanopvoedingsondersteuningper functie (Janssen, 2011: 67) Gemeentelijke functies Vormenvanopvoedingsondersteuning Informatieenadvies Schriftelijkeendigitale informatie, themabijeenkom sten/ouderavonden, oudercursussen Signalering Samen starten, zorgadviesteams (ZAT) Pedagogischehulp Opvoedspreekuren, kortdurendevideohometraining Toeleidingnaar zorg Begeleideverwijzing, bemoeizorg Coördinatievan zorg Gezinscoach, verwijsindex risicojeugd Een anderemogelijke indeling van vormen van opvoedingsondersteuning is dienaarmethodiekof aanpak (Burggraaff-Huiskes, 2011; Janssen, 2011): ■ groepsgerichte opvoedingsondersteuning : activiteiten voor groepen ouders zoals inloopactiviteiten, huiskamerbijeenkomsten enkoffieochtenden (in formeel) of oudercursussen zoals ‘Opvoeden&Zo’, ‘Peuter in zicht’, ‘Beter omgaanmet pubers’ enTripleP (meer gestructureerd); ■ individuele opvoedingsondersteuning : hulp en advies aan individuele ou ders, zoals bij opvoedspreekuren, huisbezoeken, telefonische spreekuren enonline advisering. Enkele voorbeeldenvanmethodes binnendeze cate gorie zijn ‘pedagogisch adviseren’, ‘Triple PBasiszorg’ en kortdurende vi deohometraining; ■ informele opvoedingsondersteuning : deze vorm van opvoedingsondersteu ningmaaktgebruikvanvrijwilligers, veelal ervarenbuurt-,bezoek-ofcon tactmoeders en/of -vaders die bij ouders thuis op bezoek gaan. Program ma’s binnen deze categorie zijn ‘Moeders informeren moeders’ (MiM), ‘Homestart’ en ‘Spel aanHuis’; ■ geïndiceerde opvoedingsondersteuning : dezevormvanopvoedingsondersteu ningvalt eigenlijkbuitenhetbereikvandithoofdstuk,maarbehoortwel tot de gemeentelijke functie ‘pedagogische hulp’. Geïndiceerde opvoedingson dersteuning ismet namepreventief en is gericht opouders enkinderenvan wie is vastgestelddat zijmeer risico lopenopbepaalde problemenof die al ondervinden. Omdat de toeleidingnaar de Jeugdzorgnogniet altijdoveral optimaal verloopt, zal het aanbod van geïndiceerde opvoedingsondersteu ningopgemeentelijkniveauzichnaarverwachtingdekomende jarenverder uitbreiden (Burggraaff-Huiskes, 2011).Methodesbinnendezecategoriezijn ‘StevigOuderschap’, ‘VoorZorg’ en ‘Tegendraadse Jeugd’. De afgelopen jaren wordt steeds meer belang gehecht aan methodieken en programma’s in de hulpverlening die evidencebased zijn. Van demeesteme thodieken en programma’s, ook binnen opvoedingsondersteuning, is echter niet bekend in hoeverre zij werkzaam zijn. Op ditmoment gaat daarom veel
32
1 Systeemgerichteopvoedingsondersteuningaangezinnenmet kinderenvan12-18 jaar
aandacht uit naar het onderzoeken en verbeteren van de kwaliteit van al be staande programma’s. Na een uitgebreide effectiviteitsmeting, die echter veel tijd en geld kost, kunnen programma’s worden opgenomen in de Databank Effectieve Jeugdinterventies vanhetNederlands Jeugdinstituut. 1.1.4 OmvangNederland Het werkterrein opvoedingsondersteuning is op nationaal niveau nog altijd niet goed in kaart gebracht. Daarom hebben verschillende gemeenten de af gelopen jaren het initiatief genomen om het aanbod in kaart te brengen. De CJG’s strevenerdaaromnaardekomende tijdalhunactiviteiten tegaan regis treren, zodat duidelijkwordtwelke vormen vanopvoedingsondersteuning zij precies aanbieden enhoedaarvangebruikwordt gemaakt. 1.1.5 Geschiedenis vanopvoedingsondersteuning De opvoedingsondersteuning inNederland heeft een prachtige geschiedenis achter de rug. De eerste voorlichtingsactiviteiten en cursussen voormoeders over de verzorging en opvoeding van kinderen startten aan het begin van de negentiende eeuw. De nadruk lag daarbij vooral op hygiëne en lichamelijke verzorging van kinderen in achterstandsgebieden (Blokland, 2010). Vanaf de twintigsteeeuwkregendaarnaastookde sociaal-emotioneleontwikkelingvan kinderen en de rol van ouders als opvoeders steedsmeer aandacht. Blokland (2010) schrijft: ‘Met de inhoud van de voorlichting verandert ook de toon waarop ouders werden toegesproken: vanmoraliserend in eerdere jaren, via vermanend enbetuttelenddaarna, totmeer informatief enneutraal indehui dige tijd.’ Inde jaren tachtigvande vorige eeuwwordt veel opvoedingsonder steuning verzorgd door verpleegkundigen via de consultatiebureaus. In die periodeontstaat het inzicht dat dezevormvanpedagogischehulpverlening in de eerste lijn een preventieve functie heeft en een aanzienlijke kostenbespa ring oplevert in vergelijkingmet tweedelijnshulpverlening (Blokland, 2010). De activiteiten op dit gebied zijn echter nog niet voldoende ingebed in de maatschappelijke voorzieningenstructuur en worden geen gemeengoed. Pas in de eenentwintigste eeuw neemt de overheidmeer leiding in het structu reel aanpakken vanwat sindsdienopvoedingsondersteuninggenoemdwordt. Daarbij wordt steeds vaker geëist dat de ondersteuningookdaadwerkelijk ef fectief is.Opvoedingsondersteuning isdeafgelopen jarendanookuitgegroeid tot een serieus beleidsterrein enwerkveld (Blokland, 2010): ‘Volgens de Ne derlandseGezinsraadmoetenoverheden jeugdbeleidengezinsbeleid inzetten omeenbijdrage te leverenaandriemaatschappelijkekwesties: het krijgenvan kinderen,hetparticiperen indesamenleving, enhetopvoedenvaneennieuwe generatie’ (Burggraaff-Huiskes, 2011: 18).
33
Made with FlippingBook - Online catalogs