Spelend leren en ontdekken_Heijdanus ea

leren en Etje Heijdanus • Sander van den Brink (red.) Hans Boekel • Diane Carp Anouk van Nunen • Petra van der Veer Spelend

ontdekken

Handboek drama voor het basisonderwijs

Spelend leren en ontdekken

www.coutinho.nl/handboekdrama2 Met de code in dit boek heb je toegang tot je online studiemateriaal. Dit materiaal bestaat uit filmopnamen, bijlagen en verdiepende informatie. Om je studiemateriaal te activeren heb je de onderstaande code nodig. Ga naar www.coutinho.nl/handboekdrama2 en volg de instructies.

Vincent (groep 7): ‘In dramalessen ontdek ik met de kinderen in mijn klas nieuwe onderwerpen. Iedereen kan zijn mening geven. Dat is top!’

Spelend leren en ontdekken Handboek drama voor het basisonderwijs

Etje Heijdanus • Sander van den Brink (red.) Hans Boekel • Diane Carp • Anouk van Nunen • Petra van der Veer

Tweede, herziene druk

bussum 2022

© 2016/2022 Uitgeverij Coutinho bv Alle rechten voorbehouden.

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbe- stand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mecha- nisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schrif- telijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor de readerre- geling kan men zich wenden tot Stichting UvO (Uitgeversorganisatie voor Onderwijslicen- ties, www.stichting-uvo.nl). Voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal in knipselkranten dient men contact op te nemen met Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, www.stichting-pro.nl).

Eerste druk 2016 Tweede, herziene druk 2022

Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum info@coutinho.nl www.coutinho.nl

Omslag: Jeanne design, Arnhem Foto's omslag: Mark van Ispelen Foto's binnenwerk: Hans Boekel en Mark van Ispelen

Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever. De personen op de foto’s komen niet in de tekst voor en hebben geen relatie met hetgeen in de tekst wordt beschreven, tenzij het anders vermeld is.

ISBN: 978 90 469 0799 3 NUR: 846

Voorwoord Kinderen spelen graag, leren graag en leren van nature door te spelen. In het basis- onderwijs spelen en leren leerlingen ook. Sterker nog: het spelen wordt gestuurd om doelgericht te kunnen leren met een zo groot mogelijk leerrendement. Drama sluit aan bij die natuurlijke drang tot spelen en leren; bij de natuurlijke creativiteit, fanta- sie, verbeelding en bewegingsdrang van leerlingen. Door te spelen leren ze de wereld verkennen. Leerkrachten op de basisschool hebben de taak het vak drama te geven, op basis van de kerndoelen primair onderwijs (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2006). Op de pabo’s bereiden aankomende leerkrachten zich hierop voor. In 2012 verscheen Een goede basis (Commissie Kennisbasis Pabo, 2012). In deze pu- blicatie staat de ‘kennisbasis drama’ beschreven, de verplichte leidraad voor het inrich- ten van onderwijsprogramma’s op de pabo’s. Deze kennisbasis werd in 2018 bijgesteld (Van Nunen & Swaans, 2018). Dit praktische handboek voor drama in het basisonderwijs is gebaseerd op deze kennisbasis en biedt een uitwerking in een praktische didactiek voor pabostudenten en voor leerkrachten in het basisonderwijs. Naast de theoretische uitwerking zijn veel praktijkvoorbeelden, een rijke variatie aan dramaopdrachten, dra- mawerkvormen en voorbeeldlessen drama opgenomen. Dit handboek geeft inzicht in drama als doel en drama in samenhang met andere leergebieden. Daarmee kun je als student en als leerkracht zelf aan de slag, omal doende het vak onder de knie te krijgen. De tweede druk van Spelend leren en ontdekken maakt een verdiepingsslag met nieuwe (praktijk)inzichten. Ook wordt tegemoetgekomen aan de suggesties van de gebruikers van het eerste handboek. • Het hoofdstuk over dramatische werkvormen, nu hoofdstuk 9, is inhoudelijk ver- der uitgediept en richt zich volledig op alle groepen (1-2, 3-4, 5-6 en 7-8). We geven meerdere voorbeeldenmet een duidelijke onderbouwing van de dramatische werk- vormen. In vergelijking met de eerste druk is het aantal werkvormen uitgebreid en geactualiseerd; ook zijndeze apart en in samenhangmet andere vakken toepasbaar. • Drama in samenhang met andere leergebieden komt uitgebreid aan bod. Dit ge- beurt in hoofdstuk 11 in een theoretisch en praktisch kader, met pedagogische, didactische en vakinhoudelijke uitwerkingen. Dit hoofdstuk sluit aan bij de actu- ele onderwijstrend van drama als onderzoeksmiddel. Ook in dit hoofdstuk staan veel voorbeelden en uitgewerkte voorbeeldlessen. • Er wordt aandacht besteed aan de taalontwikkeling binnen dramalessen, gecon- cretiseerd in praktijkvoorbeelden. Ook wordt er aandacht besteed aan het soci- aal vermogen en het moreel redeneren binnen dramalessen. In de lessen werk je impliciet en expliciet aan talige, morele en sociale ontwikkeling. Impliciet door de gekozen onderwerpen en dramatische werkvormen, expliciet door de reflectie op de spelervaringen.

• De tweede druk sluit aan bij de actuele geaccordeerde landelijke beleidsdocu- menten voor het pabo- en basisonderwijs. Vanuit deze kaders behandelen we de kennisbasis drama en de bijbehorende vakinhoudelijke, vakdidactische en pedagogische bekwaamheden. Deze kaders zijn uitgewerkt in leerlijnen voor de student en voor het zich ontwikkelende kind in de groepen 1-2, 3-4, 5-6 en 7-8. • De uitleg van het MVB-model, zoals in de kennisbasis drama genoemd, is duide- lijk beschreven. Tevens is het begrippenkader – ook volgens de kennisbasis dra- ma – geconcretiseerd vanuit het vakgebied drama. Studenten met minder con- tacturen kunnen zich op deze wijze de vakinhoud beter theoretisch eigen maken. • De 21e-eeuwse vaardigheden zijn concreet gemaakt door aan te geven hoe je deze kunt stimuleren indramalessen. Deze vaardighedenworden theoretischgefundeerd. • Om het spelproces en het creatieve proces van leerlingen gestructureerd te kun- nen observeren is er een observatieformulier toegevoegd. • Bij meerdere hoofdstukken is actueel verdiepend en verbredend digitaal mate- riaal beschikbaar. Zo kan de student zijn pedagogisch en didactisch inzicht ver- groten en toetsen. • Het hoofdstuk ‘Kijken naar jeugdtheater’, nu hoofdstuk 12, is geactualiseerd met voorbeelden en voorstellingen. Veel collega’s hebben met ons meegedacht tijdens het ontwerpen en het schrijven van dit handboek. We zijn hun heel erkentelijk voor hun betrokkenheid en kritische reflectie. We danken Marieke Hagemans en Martin Valenkamp voor hun inhoudelijke inbreng. Onze dank gaat ook uit naar studenten van de pabo’s van de Marnix Hoge- school en de Hogeschool Inholland Dordrecht voor hun inhoudelijke en tekstuele feedback. Voor de tweede druk bedanken we Linda van Boxtel, Corjanne van den Hoonaard, Debbie Klarenbeek, Patrick Rutgers, Angela Smeding, Arjen Stavenuiter, Fabiola Vaassens en Jolijn Zwart voor hun waardevolle tussentijdse feedback. We danken basisschool De Trompetvogel uit Nieuwegein, basisschool Montessori Capelle uit Capelle aan den IJssel en basisschool Klein Rotterdam uit Rotterdam voor het mogen maken van film- en foto-opnamen. Daarnaast bedanken we de leerlingen zelf voor hun inzet en enthousiasme. Fotograaf Mark van Ispelen bedanken we voor het maken van de foto’s en Uitgeverij Coutinho voor de inspirerende samenwerking. Onze grootste dank gaat uit naar alle leerlingen, pabostudenten en leerkrachten in het basisonderwijs die wij tot nu toe mochten begeleiden. Zij inspireerden ons tot het maken van Spelend leren en ontdekken: Handboek drama voor het basisonderwijs .

Laat dit vernieuwde handboek een bron van inspiratie zijn voor drama in de lespraktijk.

Etje Heijdanus, Sander van den Brink Hans Boekel, Diane Carp, Anouk van Nunen, Petra van der Veer

Januari 2022

Inhoud

Inleiding

13

Deel 1 Drama, een theoretische verkenning

21

1 Drama in het basisonderwijs: spelend leren

23

1.1 Onze visie op drama

24 24 26 26 29 29 30 33 34 36

1.2 Wat is drama?

1.3 Wat is dramatisch spel?

1.4 Wat is de betekenis van dramatisch spel?

1.5 Kerndoelen Kunstzinnige oriëntatie en de inzet van drama

1.6 Waarom drama in het basisonderwijs?

1.7 Drama in het basisonderwijs

1.7.1 Icc’ers en vakleerkrachten op een basisschool

1.8 Drama en trends in het basisonderwijs

1.9 Reflectie

2 Werken aan de dramabekwaamheden: het leerproces van de student 39

2.1 De algemene bekwaamheidseisen

40 40 44 46 48 52

2.1.1 Vakspecifieke bekwaamheden voor drama

2.2 Productie, receptie en reflectie 2.3 Voorbeelden van leervragen

2.4 21e-eeuwse vaardigheden en het basisonderwijs

2.5 Reflectie

3 Dramatheoretische inzichten: spelend leren

55

3.1 Het vak drama: theoretische inzichten

56 56 58 59

3.1.1 Sociaal-constructivisme: actief leren

3.2 Het kind en zijn ontwikkeling 3.2.1 Theorie: spelend leren

3.3 Spel in onderwijs

61 62 63 64 65 68 70 71

3.3.1 De rol van de leerkracht 3.3.2 Drama in het basisonderwijs

3.3.3 Mondelinge taalontwikkeling en dramatisch spel 3.3.4 Morele ontwikkeling in de context van drama

3.4 Creativiteit en 21e-eeuwse vaardigheden

3.4.1 Creativiteit en drama in het basisonderwijs

3.5 Reflectie

4 Leerinhouden voor leerlingen: een leerlijn drama

73

4.1 Creativiteit en drama

73 74 75 78 80 83 86 88 89 96 97

4.2 Drie inhoudelijke elementen binnen het vak drama

4.2.1 Materie 4.2.2 Vorm 4.2.3 Betekenis

4.3 Drie manieren van werken met drama:

leerlingen stimuleren in hun dramatische spel

4.4 Opbouw van reflectie in de leerlijn

4.5 Samenspel: samen spelen en sociaal vermogen

4.6 21e-eeuwse vaardigheden en drama

4.7 De leerlijn voor de leerlingen

4.8 Reflectie

5 Creatieve ontwikkeling van leerlingen stimuleren: de lespraktijk 99

5.1 De vijf W’s

100 102 103 104 105 106 108 109 110 111 112 114 116

5.2 Spelelementen en creativiteit in het MVB-model 5.3 Creativiteit: het creatieve proces in denken en handelen 5.4 Stimulerende factoren voor het creatieve proces in een dramales 5.5 Pedagogische en didactische stappen in het vrijmakingsproces 5.6 De leerkracht en de praktijk van het creatieve proces in lessen dramatisch spel 5.6.1 De fasen van het vrijmakingsproces 5.7 Het bevorderen van de creativiteit per bouw 5.7.1 De creatieve ontwikkeling in de onderbouw 5.7.2 De creatieve ontwikkeling in de middenbouw 5.7.3 De creatieve ontwikkeling in de bovenbouw 5.8 Criteria voor de creatieve ontwikkeling van leerlingen

5.9 Reflectie

Deel 2 Drama in de lespraktijk

119

6 Drama-activiteiten

121

6.1 Drama-activiteiten ommee te beginnen

121 122 123 124 124 125 125 126 126 128 129 132 134 135 137 139

6.1.1 Quickscan van de beginsituatie van de groep 6.2 De didactiek van een korte verbeeldende activiteit

6.2.1 Het pedagogisch klimaat

6.2.2 De organisatie

6.2.3 Doelen: creatieve ontwikkeling en sociaal-emotionele ontwikkeling

6.2.4 De instructie

6.2.5 De opbouw van verbeeldende activiteiten

6.2.6 Reflectie op de activiteiten 6.3 Voorbeelden van associatiespelen

6.3.1 Verbaal associëren voor groep 1-2-3-4 6.3.2 Non-verbaal associëren voor groep 1-2-3-4 6.3.3 Verbaal associëren voor groep 5-6-7-8 6.3.4 Non-verbaal associëren voor groep 5-6-7-8

6.4 Andere korte activiteiten: energizers

6.5 Reflectie

7 Voorlezen en vertellen

141

7.1 De verbeelding stimuleren

141 144 145 146 151 152 152

7.2 De leerkracht als inspirerend rolmodel

7.2.1 Voorlezen 7.2.2 Vertellen

7.2.3 Didactische werkvorm: vertelpantomime

7.3 Een bewerkt verhaal als vertelpantomime 7.3.1 Hoe begin je met vertelpantomime?

7.3.2 Een les vertelpantomime uitbouwen volgens het creatieve proces

153 163

7.4 Reflectie

8 Drama als doel

167

8.1 Het Model Didactische Analyse

168 169 169 170 170 170 170 171 171 178 180 183 185

8.1.1 Doelstelling 8.1.2 Beginsituatie

8.1.3 Leerstof

8.1.4 Didactische werkvormen

8.1.5 Leeractiviteiten

8.1.6 Onderwijs- en leermiddelen 8.1.7 Bepaling van resultaten (evaluatie)

8.2 Een voorbeeldles drama

8.2.1 De structuur van de voorbeeldles drama als doel 8.2.2 Fasen van de dramales en spelbegeleiding

8.3 Een les drama evalueren

8.4 Reflectie

9 Dramatische werkvormen

187

9.1 Een dramales in gang zetten

188 189 192 194 195

9.2 Klassenmanagement voor een actieve dramales

9.2.1 Spelbegeleiding

9.3 Drama: verschillende dramatische werkvormen

9.3.1 Dramaoefeningen

9.3.2 Dramatische werkvormen met beweging en non-verbaal spel 201 9.3.3 Dramatische werkvormen met fysiek spel en actief taalgebruik 209 9.3.4 Dramatische werkvormen met aandacht voor techniek 216 9.3.5 Dramatische acts 223 9.4 Vier voorbeeldlessen met verschillende didactische werkvormen 224 9.5 Reflectie 234

10 Een dramales ontwerpen

237

10.1 Ontwerpplan voor een dramales

238 238 244 248

10.1.1 Ruimte voor creativiteit

10.2 Een scène ontwerpen

10.3 Reflectie

11 Drama in samenhang

251

11.1 Waarom drama in samenhang?

251 253 253 254 254 255 257 262 263 263 263 279

11.2 Hoe kan drama de inhouden van andere vakken verrijken? 11.2.1 Drama biedt een verhalende en metaforische context 11.2.2 Drama als onderzoeksmiddel in een creatief proces

11.2.3 Drama als betekenisgever

11.3 Met welke vakken en leergebieden werkt drama samen? 11.4 Dramatische werkvormen bij drama in samenhang

11.5 Onderzoeksdoelen bij drama in samenhang

11.6 Lesvoorbeelden

11.6.1 Het lesvoorbereidingsformulier bij drama in samenhang

11.6.2 Lesvoorbeelden

11.7 Reflectie

12 Kijken naar jeugdtheater

283

12.1 Twee inspirerende voorstellingen

283 285 286 287 288 290

12.2 Jeugdtheater in dienst van kunst- en cultuureducatie 12.2.1 Doelen van receptieve kunsteducatie 12.3 Voorbereiding en verwerking van het bezoek aan een jeugdtheatervoorstelling 12.4 Een nagesprek: een voorstelling is gelaagd

12.5 Reflectie

Bijlage

293

Literatuur

299

Register

305

Over de auteurs

317

Inleiding Dit handboek is bedoeld voor pabostudenten en leerkrachten in het basisonderwijs die zich willen bekwamen in het geven van dramalessen. Het handboek sluit aan bij de algemene bekwaamheidseisen voor de leerkracht, het leergebied Kunstzinnige oriëntatie en de kennisbasis drama binnen de pabo-opleiding. Het komt tegemoet aan de vraag uit het onderwijs om meer aandacht te besteden aan de ontwikkeling van creativiteit en andere 21e-eeuwse vaardigheden. Het boek combineert een theoretische onderbouwing van het vak drama met praktijkvoorbeelden en voorbeeldlessen. Uitgangspunt is ‘leren door doen’: het boek is zo opgebouwd dat je als student en als leerkracht aan de hand van good practices meteen aan de slag kunt in je eigen lespraktijk. Doelstelling Om te kunnen voldoen aan de eisen voor Kunstzinnige oriëntatie zoals die zijn vast- gelegd in de kerndoelen primair onderwijs, zijn een goede methodiek en didactiek van drama onontbeerlijk. Het is ons doel om met dit handboek beide aan te bieden vanuit de volgende zes uitgangspunten. • Het plezier in drama stimuleert je om een eigen expressierepertoire en spelmate- riaal te ontwikkelen en toe te passen in je lespraktijk. Je leert zelf spelmateriaal gebruiken en ontwikkelen. • Door aan de hand van dit handboek zelf ervaringen op te doenmet het geven van dramalessen en die ervaringen theoretisch te koppelen, bekwaam je je systema- tisch in het ontwerpen en geven van goede dramalessen. • Je krijgt inzicht in de theorie, praktijk en didactiek van drama. Je bent in staat dramatisch spel competent te hanteren: expressief, verbaal én non-verbaal. Als (aankomend) leerkracht basisonderwijs kun je een dramatisch spelproces met de leerlingen initiëren en begeleiden. • Je leert de creatieve ontwikkeling van de leerlingen stimuleren en de juiste vak- inhouden en begeleidingsvaardigheden gericht in te zetten. • Je ontwikkelt inzicht en vaardigheden voor het inzetten van drama als activiteit, als doel en in samenhang met andere leergebieden. • Samen met de leerlingen beleef je als (aankomend) leerkracht een leerzaam en inspirerend leerproces. Opbouw In deel 1 van dit boek schetsen we de belangrijkste theoretische kaders over spe- len en leren. Die visie op leren vind je terug in de toegepaste vakspecifieke theorie: spelen en leren, ontwikkeling van creativiteit en aansluiting bij de 21e-eeuwse vaar- digheden. Er wordt ingegaan op het verwerven van algemene vakspecifieke en pe-

13

Spelend leren en ontdekken

dagogische bekwaamheden drama. Tevens komt het inrichten van leerlijnen drama aan de orde. We geven in deel 2 veel praktijkvoorbeelden en good practices: voorbeelden die je kunt toepassen in je eigen lespraktijk om je te ondersteunen in je ontwikkeling als leerkracht. We beginnen met drama-activiteiten en werken toe naar complexere activiteiten en complete dramalessen. Ter onderbouwing zijn filmfragmenten van voorbeeldlessen opgenomen op de website bij dit boek: daarin zie je een leerkracht de dramales uitvoeren in de onder-, midden- en bovenbouw op de basisschool. Je vindt er ook ondersteunend en verdiepend materiaal. In de tabel hierna staan vragen die zijn gekoppeld aan de hoofdstukken waarin ze worden behandeld. Deze tabel geeft globaal de inhoud van het boek weer.

Vragen en onderwerpen per hoofdstuk

DEEL 1 Drama, een theoretische verkenning 1 Drama in het basisonderwijs: spelend leren Wat is drama?

Handeling, creativiteit, verbeelding, inleving in een rol. Waardoor kenmerkt het vak drama zich? Visie op drama: spelend leren en ontdekken. Hoe kom je drama tegen in het basisonderwijs? Drama als activiteit, als doel en in samen- hang met andere leerinhouden. 2 Werken aan de dramabekwaamheden: het leerproces van de student Wat is er nodig om dramalessen te kunnen verzorgen? • Algemene, vakspecifieke en pedagogi- sche bekwaamheden drama.

• Kennis en inzicht in de indicatoren voor de ontwikkeling van de leerkracht bij het geven van dramalessen. De relatie tussen drama en de 21e-eeuwse vaardigheden. Spelend leren, gebaseerd op verschillende pedagogische en psychologische visies in samenhang met leertheoretische inzichten. • De verschillende fasen in spelontwikke- ling en creativiteitsontwikkeling. • De verschillende fasen in taal-, sociale en morele ontwikkeling.

Hoe sluit drama aan bij actuele ontwikkelingen?

3 Dramatheoretische inzichten: spelend leren Wat zijn theoretische inzichten in drama in het basisonderwijs?

Met welke ontwikkeling van het kind moet je rekening houden in dramalessen?

14

Inleiding

4 Leerinhouden voor leerlingen: een leerlijn drama Wat is de leerstof voor het vak drama?

• Materie, vorm, betekenis (MVB-model). • Drie werkwijzen: productie, reflectie, receptie. • Lesdoelen drama formuleren. • Koppeling maken met het MVB-model en 21e-eeuwse vaardigheden. • Gebruikmaken van de reflectielijn. Het stimuleren van creativiteit in algemene zin (MVB-model) en het stimuleren van meerdere oplossingen in dramatisch spel. Vanuit kennis en inzicht in het spelproces, de vrijmakingsfase en procesgerichte didac- tiek, in relatie met de spelelementen en het creativiteitsproces in het MVB-model. Vanuit kennis en inzicht in de behoeftehi- ërarchie, de fasen van een creatief proces kunnen inschatten in de lespraktijk en daarnaar handelen. Leeftijdskarakteristieken en spelniveau van de leerlingen. Door gebruik te maken van het observatie- formulier voor de leerling en voor jezelf. Activeren van drama-activiteiten met aandacht voor associatie. Opbouw van een activiteit geënt op de beginsituatie, pedagogisch klimaat, organi- satie en reflectie. Praktische en theoretische informatie over voorlezen in relatie met drama. Praktische en theoretische informatie over vertellen in relatie met drama.

Hoe kun je een leerlijn drama inrichten?

5 Creatieve ontwikkeling van leerlingen stimuleren: de lespraktijk Wat is creativiteit in drama?

Hoe kun je het creatieve proces stimule- ren?

Wat zijn de pedagogische en didactische stappen in de vrijmakingsfase?

Wat is de opbouw per bouw?

Hoe kun je een ontwikkeling in dramatisch spel en creativiteit observeren? DEEL 2 Drama in de lespraktijk 6 Drama-activiteiten Hoe ga je drama-activiteiten oefenen in je lespraktijk? Waar houd je rekening mee wanneer je een drama-activiteit aanbiedt? 7 Voorlezen en vertellen Hoe ga je het voorlezen oefenen in je lespraktijk? Hoe ga je het vertellen oefenen in je lespraktijk?

15

Spelend leren en ontdekken

8 Drama als doel Hoe is een les drama opgebouwd?

Vanuit het Model Didactische Analyse (MDA). Een voorbeeldles drama (beschreven in het lesvoorbereidingsformulier) wordt per onderdeel geanalyseerd en toegelicht. • Door te beginnen met het geven van (bestaande) lessen drama. • Door het formuleren van lesdoelen die aansluiten bij de groep.

Wat zijn de onderdelen van het lesvoorbe- reidingsformulier?

Hoe geef je een dramales aan een begin- nende groep in je lespraktijk?

9 Dramatische werkvormen Hoe geef je een les drama aan een begin- nende groep? Je houdt rekening met klassenmanage- ment en spelbegeleiding. Dit stem je af op de beginsituatie. Wat kenmerkt dramatische werkvormen? De dramatische werkvormen zijn niet alleen beschreven, maar ook voorzien van lessug- gesties. Hoe werk je dramatische werkvormen uit tot een les? Voorbeelden van lessuggesties en lessense- ries voor alle groepen. 10 Een dramales ontwerpen Hoe ontwerp je zelf een actieve les drama? Door de stapsgewijze opbouw in dit hoofd- stuk te volgen. Hoe organiseer je een actieve les drama? (klassenmanagement) • Door deze les uit te werken met het lesvoorbereidingsformulier.

• Door ervaring op te doen met het geven van een actieve (voorbeeld)les, daarop te reflecteren en de les zo nodig bij te stellen. Drama kent samenhang in andere leerge- bieden, waardoor deze elkaar aanvullen. • Door drama (als betekenisgever) in combinatie met andere leergebieden aan te bieden. • Dramatische werkvormen met toelich­ ting en lessuggesties voor drama als onderzoeks- middel kunnen je hierbij ondersteunen. • Informatie over jeugdtheater en educatief materiaal bij de theatervoorstelling. • Het gebruik van de kijkwijzer.

11 Drama in samenhang Wat is de relatie tussen drama en andere leergebieden? Hoe kun je drama als onderzoeksmiddel binnen andere leergebieden inzetten?

12 Kijken naar jeugdtheater Hoe bereid je het kijken naar jeugdtheater voor?

16

Inleiding

Leeswijzer Dit boek is zo opgebouwd dat het te gebruiken is binnen het kerndeel van de kennisba- sis drama, maar het voldoet ook aan de criteria van het profieldeel van die kennisbasis. Met andere woorden: het helpt je de basis van het vak drama te begrijpen, maar het geeft je ook de mogelijkheid om je kennis te verdiepen, al dan niet met ondersteuning van de studiehandleidingen en met begeleiding van de vakdocent van jouw pabo. Het is bruikbaar voor de leerjaren 1 tot enmet 4 van de pabo, en voor de lespraktijk daarna. Uiteraard kun je met dit handboek ook zelfstandig jouw vakbekwaamheden in lesgeven in drama oefenen. In ieder hoofdstuk geven we aan onder welke algemene vakbekwaamheden de leerstof valt. Aan het begin van ieder hoofdstuk geven we een vooruitblik in ‘Wat leer je in dit hoofdstuk?’ die aangeeft hoe je aan de stof kunt wer- ken. Op die manier kun je inschatten of dat hoofdstuk voor jou van nut is in je eigen ontwikkelingsfase, of dat je eventueel beter bij een ander onderdeel kunt beginnen. Je kunt ook de tabel hiervoor met de vragen en verwijzingen naar de hoofdstukken gebruiken als start voor je leerproces met dit boek. Kies een vraag uit die voor jou relevant is en begin in dat hoofdstuk. Het boek is zo opgebouwd dat je erdoorheen kunt ‘zappen’, al zul je soms wel voor (eerder) behandelde stof naar andere hoofd- stukken worden verwezen. Ieder hoofdstuk eindigt met een korte reflectie. Er horen opdrachten bij waarmee je (onder meer) kunt toetsen of je de stof hebt begrepen. Een van de belangrijkste uitgangspunten voor dit boek is ‘leren door doen’. We pas- sen dit in ieder hoofdstuk toe: we koppelen theorie aan praktijk en doen je (met name in deel 2) ideeën aan de hand om een en ander meteen op je eigen praktijkschool toe te passen. Omdat studenten (net als leerlingen op de basisschool) verschillende leerstijlen hebben, geven we je met de verschillende opdrachten en uitdagingen de mogelijkheid je eigen stijl te volgen. In deel 2 vind je voorbeeldlessen voor je lespraktijk, zodat je ervaart wat voor jou goed werkt en wat minder goed. Je kunt ervoor kiezen te beginnen met een drama- activiteit of drama bij voorlezen en vertellen toe te passen. Je kunt er ook voor kie- zen meteen een complexere stap te zetten: een les met drama als doel of drama in samenhang met andere leergebieden. Voor alle voorbeeldlessen geldt dat je ze (al dan niet met eigen aanpassingen) kunt overnemen en geven in je groep. De lessen verschillen in onderwerp, aanpak en moei- lijkheidsgraad voor zowel jou als de leerlingen. Deze lessen hebben een duidelijke op- bouw en zijn al vaak met succes toegepast in de praktijk van het basisonderwijs. Deze lessen kennen aansprekende onderwerpen of dilemma's. Als beginnende leerkracht mag je erop vertrouwen dat het goed komt als je de les zo geeft als hij is beschreven. We hebben op de website lessen drama als doel opgenomen, met deels klas- sieke elementen (een verhaal uitwerken in tableaus). In deel 2 van dit handboek, bijvoorbeeld in hoofdstuk 9, vind je diverse sprankelende ideeën om dramalessen mee vorm te geven. Ook deze lessen drama zijn opgebouwd volgens de theorie en getoetst in de praktijk. In de bijlage in dit boek vind je een overzicht van alle lesvoor- beelden en dramatische werkvormen en waar je ze kunt vinden.

17

Spelend leren en ontdekken

Tot slot nog een praktische opmerking. Het is in de meeste studieliteratuur gebrui- kelijk om te spreken over ‘hij’ als ook ‘zij’ bedoeld wordt. Hoewel we met dit boek zowel mannelijke als vrouwelijke lezers voor ogen hebben, houden wij ons voor het leesgemak aan dit gebruik.

Online studiemateriaal Bij dit boek hoort een website met extra studiemateriaal:

www.coutinho.nl/handboekdrama2 . Hierop vind je materiaal als voorbeeldlessen en lesvoorbereidingsformulieren, en aanvullende en verdiepende informatie. We verwijzen in dit boek naar de website met dit icoontje: Docenten Op de website is een handleiding voor pabodocenten beschikbaar, enmateriaal over toetsing.

18

Deel 1 Drama, een theoretische verkenning

P

a

b

l i

e

n

k

g

k

i

w

o

t

o n

s

s

i t

S

t

t e

a

m

v i

u

e

t i

n

d

e a

s

p

e

C r

e l

n t

e n

I n

t e

r p

r

e

t

n

e

r

k e

e

n

e k

Spelend leren

d

n t

o

f

e l

Z

s

i

s

a

L e

b

e f

s

w

i

e r

n

e l d

n

e

K

i e

t

t a

o r i ë n

e

g

n i

n

i

z

t

V

n s

i

s

u

i

K

e o

a

p

m

d

r a

1

Drama in het basisonderwijs: spelend leren

Wat leer je in dit hoofdstuk? Na dit hoofdstuk weet je wat drama in het basisonderwijs kan inhouden, welke plaats drama heeft in het basisonderwijs en welke toepassingen er zijn. Je weet ook wat drama voor leerlingen en leerkrachten kan betekenen. Je krijgt zicht op trends en ontwikkelingen van drama in het basisonderwijs. Dit eerste hoofdstuk sluit aan bij het vakinhoudelijke deel van de algemene vakbekwaamheden en bij het werken aan drama-vakbekwaamheden. Opbouw van dit hoofdstuk In paragraaf 1.1 lichten we onze visie op drama toe: de denkwijze die aan dit boek ten grondslag ligt. De kern van drama is spelend leren, met als centraal uitgangspunt ‘leren door doen’. Dat leggen we uit in de paragrafen 1.2, 1.3 en 1.4. In paragraaf 1.5 besteden we aandacht aan de kerndoelen Kunstzinnige oriëntatie. Daarna zoomen we in op vormen en toepassingen van drama zoals je ze in het basisonderwijs kunt tegenkomen (paragrafen 1.6, 1.7 en 1.8). We sluiten af met reflectie in de vorm van opdrachten (paragraaf 1.9). Een leerkracht uit de onderbouw vertelt: Er zijn van die momenten in een dramales dat het spel van leerlingen mij raakt. Dat zijn de momenten waar- op leerlingen helemaal opgaan in hun spel, zich in anderen verplaatsen. Ik zie dan bij de leerlingen hun enthousiasme, daadkracht, onbegrensdheid, zoeken en kwetsbaarheid. Het zijn momenten waarop de potentiële kwali- teiten van de leerlingen volop naar voren springen. Die momenten maken me trots en ontroeren me. Een leerkracht uit de bovenbouw vertelt: Als ik een dramales geef, valt me steeds weer op hoe weinig ik hoef te stimuleren om de leerlingen gemoti- veerd te krijgen. Er gaat gejuich op als ik de dramales aankondig. En niet dat er niet hard gewerkt wordt, hoor! De regels zijn streng en ik stel hoge eisen. Mijn leerlingen leren graag en zijn bijzonder gretig in een dramales. Wat ik ook heel waardevol vind, is dat in deze lessen ook eens andere leerlingen

23

1 • Drama in het basisonderwijs: spelend leren

de beste van de klas zijn. Ik ben steeds weer verrast door de onverwachte kwaliteiten die sommige leerlingen in een dramales laten zien.

1.1 Onze visie op drama Drama sluit aan bij het spontane spel van kinderen. Onder ‘spontaan spel’ verstaan we het spel waarin het kind spontaan leert over zichzelf en de wereld om hem heen. Bij spontaan spel zijn er geen regels en geen gerichte leerdoelen. Alle kinderen spe- len en leren zo. De kern van drama in het basisonderwijs is ‘spelend leren’, wat dus helemaal aansluit bij het spontane leren van kinderen. Voor drama in het onder- wijs gelden echter wel gerichte doelen. Als leerkracht stuur je het leren aan door de leerling(en) gerichte dramaopdrachten te geven. Leerlingen leren in deze context met behulp van dramaopdrachten en een onderwerp. Ze hebben een actieve rol: ze ‘leren door doen’, waarmee je aansluit bij wat ze al kunnen. Het leren ligt besloten in de activiteit. In dit ‘leren door doen’ wordt de creatieve ontwikkeling van kinderen gestimuleerd. Drama sluit aan bij andere vakken en geeft ieder kind de kans om op zijn eigen manier vorm te geven aan ideeën en denkbeelden. Technische spelvaar- digheden spelen een rol, maar het accent ligt op het helpen ontdekken van eigen mogelijkheden en het stimuleren van de creatieve ontwikkeling van leerlingen, sa- men met en met respect voor medeleerlingen. Creatieve ontwikkeling van leerlingen is een belangrijk aspect in de dramales. Ener- zijds staat hierin het zelf ontdekken, creëren, en (zelf) evalueren centraal, anderzijds het speels onderzoeken van problemen, dilemma’s en conflicten aan de hand van een on- derwerp. Op deze wijze is drama zowel een leer- als een creatief proces. Het sluit aan bij de spelbehoefte van kinderen, bij hun verbeeldingskracht en bij hun behoefte om te ontdekken en te onderzoeken, te fantaseren, te creëren en vorm te geven, te ordenen en te leren beheersen. Kortom: met drama bied je een context waarin leerlingen zich au- thentiek alsmens kunnenontwikkelen. Je sluit aanbij de brede ontwikkeling van kinde- ren. Zo stimuleer je naast hun spel- en taalontwikkeling ook hun sociaal-emotionele en morele ontwikkeling. Verwerving van die vaardigheden is onderdeel van de dramales. 1.2 Wat is drama? In drama is ‘handeling’ een essentieel begrip. Je ‘doet’ als speler altijd iets. Actie dus! Drama gaat over een onderwerp in een spelwerkelijkheid met daarin een te- genstelling, een conflict of een dilemma. We spreken van dramatiseren , van ‘doen alsof’ : in het spel is het echt, maar tegelijkertijd is het ‘maar’ gespeeld. Het speels onderzoeken van een onderwerp levert meestal een aantal inzichten op. In die zin biedt drama een context waarbinnen kinderen zich leren verplaatsen in een ander en waarbinnen ze tegelijkertijd hun eigen plek leren ontdekken in een steeds groter wordende wereld.

24

1

1.2 • Wat is drama?

Drama heeft alles te maken met spel, spelen en verbeelden; dingen die een kind van nature al heel goed kan. De voorbeelden hierna laten zien hoe drama op een natuurlijke manier aansluit bij het spontane spel dat kinderen eigen is. Pabostudent Erik beschrijft zijn eerste ervaring als stagiair in de on- derbouw: Ik passeerde de klapdeuren van de kleuterafdeling. Wat ik toen zag, verraste mij volkomen. In een brede gang zijn zo’n vijftien kinderen onafhankelijk van elkaar aan het spelen. Twee bouwvakkers komen met een houten vrachtwagen vol blokken aan voor een huis in aanbouw. Een bruid in een gazen jurk met een sleep die door twee bruidsmeisjes wordt opgehouden, schrijdt me tegemoet. En dan schrik ik geweldig. Onverwacht kruist een bruin beest met een huid van bont mijn pad. Snel kronkelend schiet het weg onder een tafel waarover lappen hangen. Als ik even later voorzichtig onder de tafel kijk, zie ik het beest opgerold liggen. Zijn vrouw- tje ordent met een grote kam zijn vacht. Van onder het bont loeren twee ogen. Het kammen voelt nog even fijn, maar je ziet dat het beest al weer weg wil schieten. Carla vertelt over haar werk als begeleidster van vakantieactiviteiten dat ze deed voor studiepunten: We verzorgden de hele dag een programma voor kinderen van ongeveer 10 jaar, maar als het middag werd, waren er ook steeds meer kinderen die zelf iets gingen verzinnen. Plotseling was ik dan een groepje kwijt, waarnaar ik snel op zoek moest. Gelukkig heb ik ze steeds teruggevonden. Al zoekend hoorde ik een keer in de bosjes aan het eind van het terrein roepen: ‘Het is hier de oertijd!’ Drie jongens waren druk bezig een dam te bouwen in een sloot. ‘Vlug meer takken, jongens, we moeten overleven!’ riep de aanvoerder. Met verhitte koppen sleepten de anderen nog meer snoeihout aan, dat er volop lag. Op een andere dag zag ik bij de containers twee meisjes scharrelen. Wat hadden die daar nu te zoeken? Ze merkten niet dat ik eraan kwam en ze trakteerden me op iets moois. Ze hadden een oud billboard gevonden van een circus. Er stond een afbeelding op van een dravend wit paard met op zijn rug een balancerend meisje in een glinsterend jurkje. Eentje stelde voor: ‘Ik was het paard en dan was jij de mevrouw, goed?’ Even later werd het paard aan de teugel weggeleid en klaargemaakt voor een spannend avontuur. Deze voorbeelden laten zien hoe kinderen spontaan vanuit een zelfverzonnen ver- haal of idee tot spel komen zonder tussenkomst van anderen. Hoewel jongere en oudere kinderen er plezier in hebben de wereld zoals ze die tegenkomen te imiteren, hebben ze daarin ieder een eigen invalshoek. Kleuters spelen graag en hebben een grote fantasie. Onderwerp van hun spel zijn dingen die ze zelf hebben meegemaakt; ze spelen rollen van mensen en dieren na. Dat is hun manier om hun omgeving te verkennen. Vanaf groep 3 gaan kinderen in hun fantasieën over de wereld meer op

25

1 • Drama in het basisonderwijs: spelend leren

avontuur; ze onderzoeken nieuwsgierig nieuwe gebieden. Hun wereld beperkt zich niet langer tot hun directe omgeving, maar reikt verder, mede door alles wat ze le- zen, zien en horen over de wereld om hen heen. Dramalessen sluiten daarbij aan. Drama is een vak in het leergebied Kunstzinnige oriëntatie in het basisonderwijs. Het spelen binnen drama noemen we dramatisch spel. 1.3 Wat is dramatisch spel? Dramatisch spel in het basisonderwijs is te definiëren als een spel met één of meer spelers die iemand spelen (verbeelden) die ze niet zelf zijn, op een andere plaats en tijd. Zoals eerder beschreven gaat het over een dilemma dat om een oplossing vraagt. In dramatisch spel bouwen kinderen in feite voort op de spelvaardigheden van spontaan spel die al tot hun beschikking staan. Het woord ‘drama’ stamt uit het Grieks en betekent ‘handeling’. Handeling is ac- tie. Essentieel voor dit handelen is dat de speler in zijn actie laat zien wat hij zich ‘ver- beeldt’: hij brengt de verbeelde werkelijkheid tot leven alsof de gespeelde situatie ‘echt’ is (‘doen alsof’ in een spelwerkelijkheid). Reflectie op zo’n gespeelde situatie levert leermomenten op. Als je aan een kind dat op school dramalessen krijgt deze vraag stelt: ‘Wat is voor jou drama?’, dan is de kans groot dat zijn antwoord veel gevarieerder is dan de hier- voor genoemde definitie. Een leerling van 10 jaar verwoordde het vak drama als volgt: Het laat je op een andere manier kijken naar hoe mensen met elkaar doen en daarover maak je een toneelstuk. We speelden laatst over een zeeman die niet kon zwemmen, maar dat niet durfde te zeggen tegen zijn baas. Ieder groepje zocht een oplossing voor de zeeman en sommige groepjes ook voor de baas. Ik speelde eerst de baas die niets in de gaten had en toen de zeeman die niet van de boot af durfde te springen. Dat durfde ik zelf ook niet toen ik nog niet kon zwemmen. Een leerling van 12 jaar vertelt: Ik denk dat een van de voordelen [van drama] is dat het me meer ervaringen geeft over de grote wereld, over hoe die wereld is. Hopelijk maakt dat het voor mij gemakkelijker om daarin een plaatsje te vinden. Omdat ik beter begrijp hoe het werkt en opwelkemanier ik daarin pas. 1.4 Wat is de betekenis van dramatisch spel? Het vak drama in het leergebied Kunstzinnige oriëntatie heeft het basisonderwijs veel te bieden, ook in samenhang met andere leergebieden. Het stimuleert het en- thousiasme van leerlingen, die vol overgave kunnen meedoen. Dramatisch spel is

26

1

1.4 • Wat is de betekenis van dramatisch spel?

een logisch vervolg op spontaan spel (‘doen alsof’). Naast dat spontane spel waarin kinderen hun wereld verkennen, biedt de school een andere, ‘schoolse’ manier van spelen aan. Daarin ligt het initiatief bij jou: jij brengt de spelgegevens in. Met die spelgegevens verwijs je niet alleen naar de individuele leerling; ook het groepsge- beuren wordt erin betrokken. Zo komt er een collectief element in het spel: het sa- menspel . De groep wordt uitgedaagd om fantasie en ideeën speels vorm en inhoud te geven. Die betrokkenheid op elkaar en de inzet van jou als leerkracht bieden leer- lingen handvatten om zichzelf, elkaar en elkaars ideeënwereld beter te begrijpen. Dit zijn ervaringen en vaardigheden die essentieel zijn voor toekomstige wereldburgers die met elkaar samenleven. In dat proces van elkaar wederzijds leren kennen en be- grijpen zijn in ieder geval twee zaken van belang: het verbeelden zelf, en het span- ningsveld tussen het individu en de groep. De wereld van het verbeelden verwijst naar de wereld van de beelden. Beelden hebben de eigenschap dat ze nooit feitelijk zijn: beelden verwijzen altijd naar een feitelijke wereld en naar een werkelijkheid die slechts bij benadering benoemd kan worden. Het beeld laat zich nooit exact in de kern raken; het lukt niet om het te van- gen in woorden, om het te vertellen. We illustreren dit met de volgende metafoor: sterk als een leeuw en fragiel als een vlinder . Die combinatie van leeuw en vlinder levert een sterk beeld op van de kracht van kwetsbaarheid waarvoor je in taal algauw een A4’tje nodig zou hebben, en waarschijnlijk zou die beschrijving dan nog niet ge- slaagd zijn. Om dichter bij huis te blijven: een kleinkind van 3 jaar was met opa naar een pretpark geweest. Om opa te verrassen sprak ze op de iPhone van moeder een tekst in om aan opa duidelijk te maken hoe fijn ze het in het pretpark had gehad: ‘Lieve Opi, bedankt, ik ontplofte van verrassing …’ Ook in de klas spelen beelden een rol. Zo zijn krantenfoto’s met afbeeldingen van mensen of portretfoto’s van mensen een dankbaar onderwerp waarover de leerlin- gen met elkaar in gesprek kunnen gaan. Wat de leerlingen bij die foto’s ervaren, zijn in feite projecties van hun eigen binnenwereld. Ze leggen hun ziel en zaligheid in de uitleg van een foto: ze vertellen waarom de foto hen wel of niet aanspreekt, wat ze er mooi in vinden, en ook hun moeite met een beeld of iets in het beeld. Ze communi- ceren in beelden op een veilige manier wat hen bezighoudt. Precies dat kan ook met kinderen gebeuren in drama: op een andere manier dan alleenmet woorden kan iets van betekenis worden overgebracht. Een tweede voordeel van het gebruik van beelden – zoals foto’s – is dat het bij beelden nooit gaat over goed of slecht: een beeld kan wel worden geïnterpreteerd, maar het ontstijgt de wereld der tegenstellingen. Iedere leerling kan in beelden zijn eigen opvattingen en ervaringen kwijt, zonder zich te hoeven verantwoorden en zon- der dat hij erop afgerekend kan worden. Ook dat is bij drama vaak aan de orde: omdat het altijd ‘net alsof’ is, kunnen op een veilige manier grenzen worden opgezocht. Dit geeft heel veel ruimte om onderwerpen en ideeën te onderzoeken en vorm te geven.

27

1 • Drama in het basisonderwijs: spelend leren

Met foto’s in een klas kun je ook naadloos inspelen op het niveau en het pedagogische klimaat in de groep; hierna lees je twee varianten op het gebruik van beelden (foto’s).

De leerkracht van groep 5 brengt tien actuele krantenfoto’s mee die qua thema aansluiten op de onderwerpen in de taal- en leesmethode of de zaak- vakken van die week/maand. In de methode begrijpend lezen is het onder- werp ‘wereldkampioenschappen atletiek’ uitgangspunt voor oefenstof. Op de foto’s staan sporters die winnen of verliezen in verschillende atletiek­ onderdelen en daarbij geconcentreerd, blij, moe of verdrietig zijn. Ze be- spreekt de foto’s met de groep. De leerlingen imiteren eerst individueel de houdingen die ze zien en maken er hun eigen varianten op. Daarna maken ze, in groepjes van drie, nog twee foto’s van dezelfde sporter met een tus- senpauze van vijf minuten: bijvoorbeeld voor de start en na de wedstrijd. De vruchten van dit proces presenteren de leerlingen aan elkaar. De leerlingen oefenen in groepjes eerst de sporthoudingen en intenties en laten die aan hun medeleerlingen zien. In een nagesprek met de leerkracht reflecteren ze op winnen, verliezen, discipline en doorzettingsvermogen in sport, en kun- nen spelers en kijkers vertellen wat hun ervaringen daarmee zijn. De kinderen van groep 7-8 hebben foto’s gemaakt naar aanleiding van het gedicht ‘Özlem’ van Jaap Robben (2009). Het gedicht is aanleiding voor een gesprek over het verschil tussen jongens en meisjes dat tijdens de jaren op de basisschool ontstaat. Alle kinderen zullen dit proces kunnen herkennen en vertellen over hun ervaringen. De kinderen maken foto’s van plaatsen, dingen, personen en bezigheden die passen bij hun ervaring voor, tijdens en na deze ‘overgang’. Ze kiezen er vijf uit, plaatsen ze in een volgorde en presenteren de reeks met een korte toelichting. Van dramatisch spel worden de meeste leerlingen enthousiast. Het sluit goed aan bij hun leefwereld en vaak bewegen ze daarin veel en graag. Je zou kunnen zeggen dat ‘beweging’ hun primaire wijze van uitdrukken is: op hun eigen, speelse manier maken ze zich kenbaar aan de ander. Dramatisch spel biedt hun de ruimte om hun eigen gedachten en gevoelens te ervaren, te uiten en te toetsen. Je kunt het ook anders zeggen: dramatisch spel biedt kinderen een veilige con- text om hun eigenheid te verkennen in relatie met de ander. Dramatisch spel biedt handvatten om te exploreren. Het helpt een leerling niet alleen met het ontdekken van zijn persoonlijke identiteit – datgene wat hem maakt tot wie hij in essentie is – maar maakt hem ook bewust van zijn sociale identiteit : wie je bent, wordt voor een deel bepaald door de groep waar je deel van uitmaakt. Samengevat kunnen we zeg- gen dat dramatisch spel leerlingen op een speelse manier handvatten biedt om zich te verhouden tot het leven.

28

1

1.6 • Waarom drama in het basisonderwijs?

1.5 Kerndoelen Kunstzinnige oriëntatie en de inzet van drama Alles in het basisonderwijs heeft een doel. Dit geldt ook voor de inzet van drama. Op alle basisscholen in Nederland wordt gewerkt vanuit de kerndoelen. Deze doelen zijn landelijk vastgesteld door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). In de kerndoelen is bepaald aan welke leerdoelen schoolgaande kinderen moeten werken en welke doelen aan het eind van groep 8 moeten zijn behaald. Dra- ma is opgenomen in de kerndoelen Kunstzinnige oriëntatie (Ministerie van Onder- wijs, Cultuur en Wetenschap, 2006). Kerndoelen 54 De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om ermee te communiceren. 55 De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren. 56 De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspec- ten van cultureel erfgoed. Het is de bedoeling dat studenten aan de pabo’s kennis opdoen over deze kerndoe- len en over de manier waarop zij deze doelen kunnen bereiken met hun toekomstige leerlingen. Hiervoor heeft het ministerie een opzet gemaakt, zoals we al eerder heb- ben vermeld: in 2012 heeft de toenmalige HBO-raad (nu Vereniging Hogescholen) in opdracht van het Ministerie van OCW een kennisbasis geformuleerd in Een goede basis (Commissie Kennisbasis Pabo, 2012). Deze kennisbasis werd in 2018 bijgesteld (Van Nunen&Swaans, 2018). In het resulterende beleidsstuk zijn voor alle vakken de doelen geformuleerd op twee niveaus: het basisniveau en het profielniveau. In het basisdeel van de opleiding wordt het kerndeel van de doelen nagestreefd. Voor verdere verdie- ping zijn doelen uitgewerkt in het profieldeel, met aandacht voor de manier waarop drama in de praktijk van het basisonderwijs vorm en inhoud kan krijgen, en voor het belang daarvan. Alles wat in dit boek beschreven staat, steunt op de doelen van deze kennisbasis; in hoofdstuk 2 staan de doelen als handvatten voor pabostudenten omde leerstof te kunnen opbouwen in leerlijnen en vakbekwaamheden. We noemen de kerndoelen en de kennisbasis hier samen, omdat de doelen voor de pabostudenten dezelfde elementen bevatten als de doelen voor de basisschoolleerlin- gen. De doelen voor de studenten zijn verdiepend en verbredend. Als leerkracht moet je immers veel meer weten dan de leerlingen, bijvoorbeeld over samenhang en ach- tergronden en over de manier waarop je het vak overbrengt en waarom je dat zo doet. 1.6 Waarom drama in het basisonderwijs? Drama kan ingezet worden als zelfstandig vak: leerlingen leren dan over en door drama. Drama kan ook ter bevordering van het pedagogisch klimaat en het leren

29

1 • Drama in het basisonderwijs: spelend leren

in samenhang, als didactisch middel worden ingezet. Er is een aantal kenmerken te noemen voor drama in het onderwijs: in een dramales is de leerling fysiek, affectief en cognitief betrokken bij het spel, en op een of andere manier gaat het altijd om een nieuw, ander licht op bestaande zaken. Dat nieuwe verwijst vaak naar een vorm van creativiteit. Juist dit maakt drama vandaag de dag als vak en als didactisch middel zo interessant. Weliswaar zijn kennis en inzicht nog steeds het centrale thema in on- derwijs, maar minstens zo belangrijk in het kader van de 21e-eeuwse vaardigheden is creativiteit als een basisvaardigheid: het zich leren verhouden tot nieuwe situaties, vragen, dilemma’s. De 21e-eeuwse vaardigheden zijn onderwerp van discussie, omdat we niet we- ten hoe het onderwijs er over twintig jaar uit zal zien en we leerlingen intussen wel moeten voorbereiden op hun toekomst. Het vermogen om bestaande problemen en dilemma’s op een creatieve manier op te lossen krijgt een grote plaats, is de aan- name binnen die discussie. Het gaat erom dat kinderen door een andere bril kun- nen kijken, een andere mindset kunnen kiezen – een andere manier van denken, (moreel) redeneren en oordelen, een andere basishouding. Binnen drama is dit een vanzelfsprekende gedachtegang en manier van werken; drama past dus heel goed in het huidige basisonderwijs. Creativiteit gaat niet alleen over het creëren van (nieuwe) oplossingen. Voor een dramales is minstens zo belangrijk dat creativiteit ook in het contact tussen de leer- lingen een meerwaarde kan genereren. Ze ontmoeten elkaar; dit veronderstelt een zekere ruimte. Ze zoeken samen op een open manier naar een oplossing, zich ervan bewust dat de oplossing misschien noch bij de een, noch bij de ander ligt, maar dat beiden eraan deelhebben. Elementen van drama spelen in dit verband een belang- rijke rol: het zoeken, het exploreren en het op elkaar afstemmen. En precies die ele- menten vormen niet alleen de basis voor de 21e-eeuwse vaardigheden, maar spelen ook een grote rol bij iemands identiteitsontwikkeling. 1.7 Drama in het basisonderwijs In paragraaf 1.6 heb je gelezen dat drama als apart vak kan worden ingezet. Dit is drama als doel: leerlingen leren door en over drama. Daarnaast wordt drama op ver- schillende manieren toegepast in het basisonderwijs. We geven hier een overzicht. Activiteiten voor dramatisch spel Activiteiten voor dramatisch spel zijn korte spelmomenten om tot dramatisch spel te komen. Het zijn randvoorwaarden om een klimaat voor drama te scheppen. Denk bijvoorbeeld aan concentratie- en associatieoefeningen; leerlingen beleven daar vaak veel plezier aan. In hoofdstuk 6 is uitgebreid aandacht voor drama-activiteiten in de lespraktijk. In het laatste schooljaar wordt vaak een musical opgevoerd. Dit is meestal een losse activiteit, die niet in een leerlijn voor alle basisscholen is vastgelegd. De vraag

30

Made with FlippingBook flipbook maker