Cyrilla van der Donk en Bas van Lanen - Praktijkonderzoek in de school
CYRILLA VAN DER DONK EN BAS VAN LANEN PRAKTIJKONDERZOEK IN DE SCHOOL
Praktijkonderzoek in de school
www.coutinho.nl/pids4
Met de code in dit boek heb je toegang tot je online studiemateriaal. Dit materiaal bestaat uit leerdoelen, sjablonen, een begrippenlijst, een begrippentrainer, vragen en opdrachten bij ieder hoofdstuk, uitwerkingen van de oefeningen en links naar nuttige websites.
Om je studiemateriaal te activeren heb je onderstaande code nodig. Ga naar www.coutinho.nl/pids4 en volg de instructies.
Praktijkonderzoek in de school
Cyrilla van der Donk Bas van Lanen
Vierde, herziene druk
© 2009/2020 Uitgeverij Coutinho bv Alle rechten voorbehouden.
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor de readerregeling kan men zich wenden tot Stichting UvO (Uitgeversorganisatie voor Onderwijslicenties, www.stichting-uvo.nl). Voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal in knipselkranten dient men contact op te nemen met Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, www.stichting-pro.nl).
Eerste druk 2009 Vierde, herziene druk 2020, tweede oplage 2020
Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum info@coutinho.nl www.coutinho.nl
Omslag: Bart van den Tooren, Amsterdam Foto’s omslag: ©Nationale Beeldbank / ©Hollandse Hoogte Opmaak binnenwerk: Coco Bookmedia, Amersfoort
Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever.
ISBN NUR
978 90 469 0732 0
841
Ten geleide
Leraren werken in een boeiende en uitdagende beroepspraktijk en leveren een belangrijke bijdrage aan de voorbereiding van kinderen en jongeren op hun toekomstige rol in de samenleving. Politieke, culturele, technologische en maatschappelijke ontwikkelingen beïnvloeden in toenemende mate de kerntaak van de leraar. Het is daarom belangrijk dat onderwijs en de kwali teit van onderwijs in de school onderwerp van gesprek zijn en blijven. Er bestaan verschillende zienswijzen op hoe scholen vorm kunnen geven aan de hoofddoelen van het onderwijs (kwalificatie, maatschappelijke vorming en persoonsvorming), vakinhoudelijke onderwerpen, actuele vraagstukken en de uitdagingen van de 21e eeuw. Leraren spelen een centrale rol in zowel het vormgeven van het huidige onder wijs als in het ontwikkelen van het onderwijs van de toekomst. Om dit te kunnen doenmoeten leraren voortdurend blijven leren. Op die manier kunnen ze zich kritisch verhouden tot de eisen en wensen die vanuit de samenleving op hen afkomen en kunnen ze onderbouwde keuzes maken voor gewenste ver anderingen in het eigen onderwijs. Zo kunnen ze het onderwijs blijvend ver nieuwen en verbeteren. Zicht op de eigen rol, de eigen stuurkracht en het eigen onderzoekend vermogen zijn daarbij noodzakelijk. De beste plek voor leraren om te leren, is daar waar het gebeurt of in ieder geval moet gebeuren: op school. Dit betekent dat zowel voor de zittende leraren als voor de aanstaande leraren het leren op de werkplek het uitgangspunt is voor hun professionele ontwik keling. Vernieuwen door leren is een sociaal en creatief proces en de exacte uit komst staat lang niet altijd vast. Leraren leren van enmet elkaar in bijvoorbeeld kenniskringen, leergemeenschappen of docentontwerpteams. Meer en meer zien we nu ook hoe scholen, lerarenopleidingen en onderzoeksinstellingen de handen ineenslaan om in regionale en landelijke netwerken gezamenlijk belangrijke thematieken op te pakken. Binnen deze netwerken nemen leraren, lerarenopleiders en onderzoekers de onderwijspraktijk en het lerarenberoep op een systematische wijze onder de loep, waarbij ze zowel zelf onderzoek doen als ook kennis en ervaringen uit andere onderzoeken delen en vertalen naar de eigen context. Praktijkonderzoek als professionele leerstrategie is een krachtige methodiek om het onderzoekend vermogen van aanstaande leraren, maar zeker ook van startende en meer ervaren leraren en (leraren)opleiders, te ontwikkelen. Deze herziene uitgave van Praktijkonderzoek in de school biedt hiervoor een heldere leidraad. De methodiek is verbonden aan de primaire processen van de onder-
wijspraktijk en verbindt theorie en praktijk. Het boek besteedt naast de kern activiteiten van de onderzoekscyclus ook aandacht aan innovatie, waaronder het ontwerpen van onderwijs en de implementatie van de opbrengsten van praktijkonderzoek in de school. Op deze manier werkt de methodiek als motor voor duurzame onderwijsverbetering.
Miranda Timmermans Lector Leer kracht Pabo Avans Hogeschool Voorzitter Vereniging Lerarenopleiders Nederland April 2020
Voorwoord
Praktijkonderzoek is een methodiek die richting kan geven aan het leren in de schoolorganisatie. Het biedt concrete handvatten om de eigen onderwijsprak tijk op een systematische wijze in interactie met anderen te verkennen, te leren begrijpen en waar nodig te verbeteren. We hebben beiden ervaren hoe verrijkend praktijkonderzoek heeft gewerkt in ons eigen werk en dat van anderen. We hadden de nodige ervaring opge daan met het uitvoeren en begeleiden van dit soort onderzoek en merkten dat er op lerarenopleidingen en scholen nadrukkelijk behoefte was aan heldere en realistische ideeën over hoe praktijkonderzoek van waarde kan zijn voor het onderwijs. In 2009 hebben we daarom besloten de methodiek in samen werking met Uitgeverij Coutinho in boekvorm te presenteren. Dit heeft geleid tot de publicaties Praktijkonderzoek in de school en Praktijkonderzoek in zorg en welzijn . Beide boeken worden inmiddels veel gebruikt op zowel de opleidingen als in het werkveld in Nederland en Vlaanderen. Praktijkonderzoek in de school zal in 2021 ook in het Duits verschijnen. Hierbij werken we samen met prof. dr. Annette Textor (Universität Bielefeld) en prof. dr. Harry Kullmann (Universität Siegen). Eerder (september 2014) is het boek Praktijkonderzoek in zorg en welzijn in samenwerking met prof. dr. Michael T. Wright van de Katholische Hochschule für Sozialwesen Berlin en het Institut für Soziale Gesundheit in het Duits gepubliceerd onder de titel Praxisforschung im Sozial- und Gesundheitswesen . Naar verwachting verschijnen edities van het boek in 2021 ook op de Amerikaanse en de Braziliaanse markt. In deze vierde, herziene druk hebben we Praktijkonderzoek in de school geactua liseerd op basis van feedback die we ontvangen hebben vanuit de opleidingen en het scholenveld en de uitwisseling met collega’s in binnen- en buitenland. In vergelijking met de vorige editie besteden we uitgebreider aandacht aan het in kaart brengen van de context, het afbakenen van een praktijkprobleem, het kiezen van methoden van dataverzameling, het selecteren van het beste ont werpidee bij een ontwerponderzoek en het gebruikmaken van theorie bij ver schillende kernactiviteiten. Daarnaast maken we expliciet onderscheid tussen kennisgericht praktijkonderzoek en ontwerponderzoek. Voor beide vormen van praktijkonderzoek vormt dit boek een leidraad.
Praktijkonderzoek in de school is geschreven in samenwerking met een groot aantal opleiders en professionals uit het onderwijs. De volgende personen
hebben meegewerkt aan de totstandkoming van het boek door commentaar te geven en/of casuïstiek aan te leveren. In dat kader noemen en bedanken wij (in alfabetische volgorde): Anouke Bakx, Fedor de Beer, Jos Brink, Henk Delger, Arjan Dieleman, Edith van Eck, Hans van Huijgevoort, Bert Imandt, Peer Kennis, Ruud Klarus, Hennie Komduur, Elke Kraaijvanger, Harry Kullmann, Joke Langbein, Johan van der Leest, Joke Morshuis, Fred Muijrers, Daphne Rij borz, Hans Scheltinga, Anna Schneider, Arno van Stippent, Annette Textor, Micha Ummels, Klaas van Veen, Maarten van Veen, Piet-Hein van de Ven, Michael T. Wright en Theo van Zon. Daarnaast gaat een speciaal woord van dank uit naar Miranda Timmermans voor het schrijven van het Ten geleide en naar Robin Meeuwisse van Uitgeverij Coutinho voor zijn betrokkenheid en ondersteuning bij de totstandkoming van deze vierde, herziene versie. Verder bedanken we de volgende organisaties: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN), Scholengroep Rijk van Nijmegen, Alliantie Voortgezet Onderwijs, Stichting voor Katholiek en Protestants-Christelijk Primair Onder wijs Delta, Collaborative Action Research Network (CARN). Tot slot noemen we de mensen die ons zeer dierbaar zijn en die direct of indi rect een bijdrage hebben geleverd aan de realisatie van dit boek. Voor Cyrilla zijn dat Henk, Roeland, Pauline en ons mam. Voor Bas zijn dat Marjo, Gerard en Astrid.
Cyrilla van der Donk en Bas van Lanen April 2020
Inhoud
Inleiding
15
Leeswijzer
21
1
Een inleiding op praktijkonderzoek
25
1.1 Een positiebepaling van praktijkonderzoek
25 25 27 29 31 32 36 37 38 38 39 40 40 41 47
1.1.1 Het belang van een onderzoekende beroepshouding
1.1.2 Hoofddoelen van onderzoek 1.1.3 Onderzoeksbenaderingen
1.1.4 Een definitie van praktijkonderzoek
1.2 Kernactiviteiten van praktijkonderzoek
1.3 Onderzoeksfuncties
1.3.1 Definiërend praktijkonderzoek 1.3.2 Beschrijvend praktijkonderzoek 1.3.3 Vergelijkend praktijkonderzoek 1.3.4 Evaluerend praktijkonderzoek 1.3.5 Verklarend praktijkonderzoek
1.3.6 Ontwerponderzoek
1.4 Kenmerken van praktijkonderzoek 1.5 Spelregels van praktijkonderzoek
1.5.1 Methodologische kwaliteit en bruikbaarheid 48 1.5.2 Richtlijnen voor methodologische kwaliteit en bruikbaarheid 51 1.5.3 Externe validiteit en overdraagbaarheid 56 1.5.4 Richtlijnen voor overdraagbaarheid 57 1.6 Samenvatting 58 1.7 Oefeningen 60
2
De school als onderzoekscontext
67
2.1 Specifieke kenmerken van schoolorganisaties
67 73 74 75 78
2.2 Niveaus van praktijkonderzoek
2.3 Praktijkonderzoek in relatie tot kwaliteitszorg 2.4 Vormen van betrokkenheid bij praktijkonderzoek 2.5 Ethische aspecten van praktijkonderzoek
2.6 Praktijkonderzoek voor een opdrachtgever 2.7 Kort- en langlopend praktijkonderzoek
80 82 86 87
2.8 Samenvatting 2.9 Oefeningen
3
Oriënteren
89
3.1 Aanleidingen voor een praktijkonderzoek
90 92 98
3.2 Een praktijkprobleem signaleren 3.3 De context in kaart brengen 3.4 Een praktijkprobleem kiezen
100 102
3.5 Een verkennende probleemanalyse uitvoeren
3.6 Het praktijkprobleem beschrijven
114 116 117 118
3.7 Opbrengsten vastleggen
3.8 Samenvatting 3.9 Oefeningen
4 Richten
121
4.1 Op het praktijkprobleem inzoomen en keuzes maken
122
4.1.1 Het praktijkprobleem afbakenen met behulp van de theorie en praktijk
122 126 127 131 133 134 136
4.1.2 De keuzes die je maakt verantwoorden
4.2 Het onderzoeksdoel formuleren 4.3 Onderzoeksvragen verkennen
4.4 Een kennisvraag of een ontwerpvraag formuleren
4.4.1 Een kennisvraag formuleren 4.4.2 Een ontwerpvraag formuleren
4.5 De reikwijdte van de onderzoeksvraag bepalen 137 4.6 De onderzoeksvraag uitwerken in een hoofdvraag en deelvragen 139 4.6.1 Deelvragen bij ontwerponderzoek 141 4.6.2 Volgtijdelijkheid van deelvragen 144 4.7 Richtlijnen voor het formuleren en controleren van de onderzoeksvraag 145 4.8 Opbrengsten vastleggen 149 4.9 Samenvatting 150 4.10 Oefeningen 151
5 Plannen
153
5.1 Methoden van dataverzameling bij praktijkonderzoek
154 154 155 157 158 161 162 166
5.1.1 Tekstbronnen bestuderen
5.1.2 Observeren 5.1.3 Bevragen
5.1.4 Alternatieve methoden van dataverzameling
5.1.5 Bezoeken
5.2 Methoden van dataverzameling kiezen
5.3 Respondenten selecteren
5.4 Onderzoeksactiviteiten beschrijven en plannen 169 5.4.1 Onderzoeksactiviteiten beschrijven en plannen in de tijd 170 5.4.2 Aanvullende onderzoeksactiviteiten bij ontwerponderzoek 173 5.4.3 Randvoorwaarden beschrijven 174 5.5 Het onderzoeksplan opstellen 175 5.5.1 Onderdelen van een onderzoeksplan 175 5.5.2 Beoordelen van het onderzoeksplan 176 5.6 Samenvatting 177 5.7 Oefeningen 178
6 Verzamelen
183
6.1 Instrumenten voor dataverzameling
183 185
6.1.1 Een instrument voor dataverzameling ontwikkelen 6.1.2 Aandachtspunten bij de uitwerking van instrumenten voor dataverzameling
187 188 189 191 193 195 203 208 210
6.2 Bestuderen
6.2.1 Wijze van bestuderen
6.2.2 Instrumenten bij het bestuderen van tekstbronnen
6.3 Observeren
6.3.1 Wijze van observeren
6.3.2 Instrumenten bij het observeren
6.4 Bevragen
6.4.1 Wijze van bevragen
6.4.2 Instrumenten om een interview uit te voeren 214 6.4.3 Instrumenten om een vragenlijst of enquête af te nemen 220 6.4.4 Instrumenten om een toets of test af te nemen 224 6.5 Alternatieve methoden van dataverzameling 227 6.5.1 Alternatieve methoden van dataverzameling inzetten 227 6.5.2 Instrumenten bij alternatieve methoden van dataverzameling 234
6.6 Bezoeken
234 234 236 237 238
6.6.1 Wijze van bezoeken
6.6.2 Instrumenten bij het bezoeken
6.7 Samenvatting 6.8 Oefeningen
7
Analyseren en concluderen
245
7.1 Van verzamelde data naar analyseresultaten 7.2 Voorgestructureerde data analyseren
245 249
7.2.1 Data-analyse bij kijkpunten, observatiepunten en vragen die getallen opleveren 7.2.2 Data-analyse bij gesloten kijkpunten, observatiepunten en vragen 7.2.3 Data-analyse bij beoordelingsschalen 7.2.4 Data-analyse bij gesloten toets- en testvragen
250
253 259 260 260 261 268 269 270 270 274 280 285 286
7.3 Minder gestructureerde data analyseren
7.3.1 Data-analyse bij open kijkpunten, observatiepunten en vragen
7.3.2 Visuele of auditieve data analyseren 7.3.3 Data-analyse bij open toets- en testvragen
7.4 Concluderen
7.4.1 Concluderen bij een kennisgericht praktijkonderzoek
7.4.2 Concluderen bij een ontwerponderzoek
7.5 Algemene aanbevelingen
7.6 Samenvatting 7.7 Oefeningen
8
Ontwerpen en innoveren
293
8.1 Een inleiding tot ontwerponderzoek 8.2 De innovatiecyclus: ontwerpen
293 298 299
8.2.1 Ontwerpideeën genereren
8.2.2 Een beargumenteerde keuze maken voor de best passende oplossing
303 306
8.2.3 Het ontwerp verder uitwerken
8.3 De innovatiecyclus: verzamelen, analyseren en concluderen 8.3.1 Data verzamelen tijdens of na afloop van het testen van het ontwerp 8.3.2 Analyseren van de testdata en concluderen of het ontwerp voldoet 8.4 Rapporteren en presenteren bij ontwerponderzoek
306
307
311 313 314 315 316
8.5 Rapid prototyping
8.6 Samenvatting 8.7 Oefeningen
9 Rapporteren en presenteren
319
9.1 Onderzoeksresultaten verspreiden en implementeren
320 321 324 325 331 334 336 338 339 341 341 341 344 345
9.2 Doelgroepen bepalen en analyseren 9.3 Onderzoeksresultaten verspreiden
9.3.1 Rapporteren 9.3.2 Presenteren
9.4 Implementeren
9.4.1 Kenmerken van de verandering
9.4.2 Veranderingsfasen
9.4.3 Implementatiestrategieën
9.5 Evalueren
9.5.1 Vooruitkijken
9.5.2 Evaluatie en beoordeling van het praktijkonderzoek
9.6 Samenvatting 9.7 Oefeningen
Bijlage A Het gebruik van bronnen
347
A1 Welke soorten tekstbronnen zijn er? A2 Hoe vind je geschikte tekstbronnen?
347 351 353 356
A3 Hoe beoordeel je de bruikbaarheid van tekstbronnen?
A4 Hoe verwijs je naar bronnen?
Literatuur
361
Register
371
Over de auteurs
381
Inleiding
Waarom dit boek? Als leraar speel je een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen en jonge ren. Je levert vanuit jouw ervaring en deskundigheid dagelijks een wezenlijke bijdrage aan het vormen van leerlingen tot zelfstandige en verantwoordelijke wereldburgers. Je werkt in een dynamische en complexe beroepsomgeving die hoge eisen stelt aan jouw handelen en leervermogen. Praktijkonderzoek is een methodiek die je concrete handvatten kan bieden om je eigen onderwijs praktijk op een systematische wijze in interactie met anderen te verkennen, te leren begrijpen en waar nodig te verbeteren. Praktijkonderzoek is een professionele leerstrategie ‘Leerkrachten moeten de competentie hebben om het eigen handelen te plaat sen in het perspectief van de ontwikkelingen in de beroepspraktijk en zich daarbij afvragen wat zij nodig hebben om het eigen onderwijs te kunnen ver beteren en vernieuwen. Naast routines en ervaring, wordt steeds vaker een beroep gedaan op nieuwe kennis en vaardigheden, op flexibel en innovatief handelen. Dit vraagt van leerkrachten een continu proces van leren. De beste plek om dat te doen is daar waar ze werken’, aldus Timmermans (2016, p. 16). Praktijkonderzoek kan fungeren als een belangrijke strategie voor professio nele ontwikkeling die toegepast kan worden in de eigen werksituatie (Bolhuis & Kools, 2012; Jacobs, 2013; Leuverink & Aarts, 2018; Ros, 2015; 10voordeleraar, 2019; Van der Donk & Van Lanen, 2018; Van Katwijk & Enthoven, 2018; Van der Steen & Oolbekkink Marchand, 2014). Timmermans et al. (2018) maken onder scheid in ontwikkeling op het gebied van het uitvoeren van onderzoek (en de ondersteuning van anderen hierbij), het ontwikkelen van een onderzoekende houding en het verbeterd handelen in de klas en school. Praktijkonderzoek ondersteunt de (voorbereidende) beroepsuitoefening Het werk van leraren bestaat uit een breed scala aan beroepstaken. Alle beroeps taken en daaruit voortvloeiende beroepsproducten vergen een bepaalde vorm van onderzoekend vermogen (Losse, 2018). Denk bijvoorbeeld aan het analyse ren van praktijkproblemen, het nemen van beslissingen, het in gesprek gaan met ouders, het ontwikkelen van lesmateriaal, het plannen van projecten, het beoordelen van beleidsplannen, het evalueren van leerinterventies en het in We gaan in deze inleiding nader in op een aantal beweegredenen om aan de hand van dit boek met praktijkonderzoek aan de slag te gaan.
15
Praktijkonderzoek in de school
kaart brengen van leervorderingen. Andriessen (2014) betoogt dat onderzoek het praktisch relevant handelen in de praktijk moet ondersteunen. Praktijk onderzoek is als professionele leerstrategie een onderzoeksvorm die goed inpasbaar is in het dagelijks beroepsmatig handelen in de eigen school (Bolhuis & Kools, 2012). Bolhuis (2016) benadrukt dat deze vorm van onderzoek tot doel heeft met meer begrip en beter onderbouwd (individueel of gezamenlijk) te handelen in de eigen onderwijspraktijk. Enthoven en Oostdam (2014) geven aan dat (toekomstige) leraren door het uitvoeren van onderzoek leren om metho disch te handelen en abstract te denken, waardoor ze met een kritische(re) blik kijken naar het eigen functioneren en beter in staat zijn tot het flexibel inspelen op praktijkproblemen. Uit verschillende studies is gebleken dat het doen van praktijkonderzoek leidt tot een onderzoekende houding (Ros & Van den Bergh, 2018). Dit houdt in dat leraren zich voortdurend afvragen of hun ideeën over goed onderwijs wel juist zijn en of de aanpak die zij hanteren wel werkt voor al hun leerlingen. Ros en Van den Bergh (2018) benadrukken verder dat leraren met een onderzoekende houding planmatig en systematisch werken, gebruik maken van gegevens en literatuur, en gericht zijn op leren van en met collega’s. Sinds de eeuwwisseling heeft er een enorme ontwikkeling op het gebied van praktijkonderzoek in de curricula van de bachelor van de educatieve opleidin gen plaatsgevonden (Van Katwijk & Enthoven, 2018). Praktijkonderzoek in de school maakt deel uit van de beroepsuitoefening en is daarom opgenomen in de kennisbases van de lerarenopleidingen in Nederland (10voordeleraar, 2019) en de basiscompetenties voor leraren in Vlaanderen (Departement Onderwijs en Vorming, 2019). Aankomende leraren dienen de methodiek aan het einde van de opleiding te beheersen. De toenemende aandacht voor het ontwikke len van het onderzoekend vermogen van studenten heeft aldus Van Katwijk en Enthoven (2018) invloed gehad op de uitstroom van afgestudeerde leraren. Van den Bergh et al. (2017) hebben een studie uitgevoerd onder afgestudeerde leraren die praktijkonderzoek hebben leren doen in de opleiding. Er blijkt een positieve relatie te zijn tussen de ervaring die leraren hebben opgedaan met het doen van praktijkonderzoek en hun inschatting over verschillende aspec ten van hun onderzoekende houding en literatuurgebruik. Praktijkonderzoek is een innovatiestrategie Grote, complexe, elkaar snel opvolgende vraagstukken waar geen simpele oplossing voor bestaat, vragen in toenemende mate om aandacht voor de ont wikkeling van niet-routinematige vaardigheden van professionals (Onder wijsraad, 2014; Vereniging Hogescholen, 2018). Het werkveld heeft behoefte aan vakkundige, innovatieve beroepskrachten met onderzoekend vermogen (Onderwijsraad, 2014; Vereniging Hogescholen, 2018).
16
Inleiding
Veel leraren en schoolleiders zijn zich ervan bewust dat innovatie niet zonder onderzoek kan (KNOW, 2018). Praktijkonderzoek draagt ertoe bij dat er meer doelgericht en planmatig geïnnoveerd wordt (Ros &Van den Bergh, 2018). Tim mermans et al. (2018) geven aan dat de aard van de impact zeer divers kan zijn. Gedacht moet worden aan opbrengsten als het realiseren van een doorgaande lijn, een nieuwe aanpak, meer bewustwording, nieuwe inzichten, de aanschaf van een nieuwe methode of praktische materialen, verbeteringen in het han delen van leraren, een cultuuromslag, intensievere samenwerking tussen lera ren en scholen, en verbeterde leerprestaties. Praktijkonderzoek leidt dus niet alleen tot een beter begrip van de praktijk, maar kan ook leiden tot verbetering van (of ingrijpen in) deze praktijk (Van der Auweraert & Hommersum, 2018; Van der Donk & Van Lanen, 2019). In het laatste geval spreekt men doorgaans over ontwerponderzoek of ontwerpgericht praktijkonderzoek, waarbij onder zoek een middel is om een oplossing te vinden voor een probleem waar pro fessionals in de onderwijspraktijk tegenaan lopen. Deze vorm van onderzoek kan beschouwd worden als een stimulerende strategie bij onderwijsinnovatie (Pauw et al., 2018). De methodiek van praktijkonderzoek biedt een duidelijk kader om op systematische wijze individueel of in teamverband problemen aan te pakken of innovaties in gang te zetten. Onderzoek door leraren kan fun geren als vehikel voor verandering (Beijaard, 2019). Praktijkonderzoek is een strategie voor kwaliteitszorg Meulenbrug et al. (2014) geven aan dat praktijkonderzoek vooral vruchtbaar is binnen de school wanneer dit verbonden is met schoolontwikkeling. Steeds meer scholen ontwikkelen beleid om het onderzoek dat leraren uitvoeren om zichzelf te professionaliseren, te verbinden aan school- en kennisontwikkeling (Beijaard, 2019). Ros (2015) onderscheidt twee functies van praktijkonderzoek in het kader van duurzame schoolontwikkeling: een feedbackfunctie en een dialoogfunctie. Enerzijds houdt de school zichzelf een spiegel voor, waardoor onderwijsverbeteringen een systematischer en transparanter karakter krijgen. Anderzijds kan praktijkonderzoek leraren stimuleren om op een kritische en reflectieve manier met elkaar in gesprek te gaan over onderwijsthema’s. Praktijkonderzoek kan beschouwd worden als een vorm van kwaliteitszorg die in de praktijk verankerd is en zowel de professionals als de doelgroep centraal stelt (Van der Donk et al., 2014). De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het kwaliteitsbeleid van de organisatie ligt daarmee niet alleen bij het management, maar ook bij de leraar zelf. Praktijkonderzoek gaat uit van en bevordert natuurlijke processen van kennisuitwisseling op de werkvloer, waar door de organisatie continu in ontwikkeling blijft. Praktijkonderzoek draagt
17
Praktijkonderzoek in de school
daarmee bij aan wat ook wel de lerende organisatie genoemd wordt (Senge, 1990). Krüger (2014) benadrukt dat het bij onderwijsinnovatie van belang is dat op alle niveaus van de schoolorganisatie (zowel door leerlingen, leraren en school leiders als bestuurders) wordt geleerd. Praktijkonderzoek bevordert de verbinding tussen de wetenschap en de onderwijspraktijk Als leraren een praktijkonderzoek uitvoeren, hebben ze een duidelijke reden om kennis te nemen van onderzoeksresultaten van anderen en te onderzoe ken of en hoe zij daar in hun eigen praktijk iets mee kunnen doen (Bolhuis, 2012a). Praktijkonderzoek bevordert de integratie van theorie en praktijk; bestaande inzichten worden gerelateerd aan een specifieke beroepscontext op basis waarvan nieuwe praktijkkennis ontstaat. Praktijkonderzoek kan dan ook beschouwd worden als een vormvan valorisatie van (veelal Nederlands) weten schappelijk onderzoek: de resultaten hiervan krijgen betekenis voor de prak tijk (Ros et al., 2016). De leraar-onderzoeker verwerft nieuwe inzichten en laat zich niet enkel leiden door hypes of beweringen die weinig evidentie kennen. Als hij kennisneemt van verschillende perspectieven, kan hij op basis hiervan als leraar in zijn specifieke context beter afwegen wat nodig is en zijn keuzes beargumenteren (Vanhoof, 2018). Praktijkonderzoek kan daarmee bijdragen aan het verkleinen van de eerder door Broekkamp en Hout-Wolters (2006) gesignaleerde kloof tussen wetenschap en onderwijspraktijk (Dieleman, 2009; Verdonschot, 2010). Opbrengsten van praktijkonderzoek kunnen daarnaast bijdragen aan het ver groten van de gezamenlijke kennisbasis (Kools, 2012). Dit kan resulteren in uit komsten die overdraagbaar ( transfereerbaar ) zijn en ook interessant kunnen zijn voor onderwijsprofessionals buiten de schoolorganisatie waar het onderzoek heeft plaatsgevonden (Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek, 2018). Praktijkonderzoek is een eigenstandige vorm van onderzoek Een leraar wordt niet opgeleid tot onderzoeker, maar zet onderzoek in als middel om te leren en zich te ontwikkelen. Onderzoek draagt daarmee bij aan het beter leren begrijpen en vooral ook het ingrijpen in de praktijk. Het doel is niet enkel te komen tot nieuwe kennis, maar deze kennis dient een hoger doel: het oplossen van praktijkproblemen. Het onderzoeksproces kenmerkt zich door de inzet van een cocktail van methoden en resulteert doorgaans in een advies en/of ontwerp (De Zwart, 2018). Dit vraagt om een eigenstandige vorm van onderzoek die aansluit bij de praktijk en zowel de methodologische gron digheid als praktische relevantie centraal stelt (Andriessen, 2014). Ook Bolhuis (2016) benadrukt dat met praktijkonderzoek als professionele leerstrategie
18
Inleiding
heel andere veranderingen en belangen gemoeid zijn dan met wetenschappe lijk onderzoek. Waar je bij onderzoek als onderdeel van de beroepsuitoefening in de eigen praktijk gericht bent op het verbeteren van die praktijk op grond van beter inzicht, richt wetenschappelijk onderzoek zich op het produceren van zo generiek mogelijke kennis. Het ligt daarom voor de hand dat er voor onderzoek gericht op de eigen praktijk een daarbij passende onderzoeksaan pak gehanteerd wordt. Demethodiek vanpraktijkonderzoek zoals beschreven indit boek is op veel lera renopleidingen en scholen in Nederland en Vlaanderen de standaard geworden voor deze eigenstandige vorm van onderzoek. Het laat zien welke kwaliteits criteria bij praktijkonderzoek van belang zijn en biedt concrete handvatten aan de hand waarvan leraren de methodiek in praktijk kunnen brengen. Wat maakt dit boek uniek? Praktijkonderzoek in de school is sinds 2009 op de Nederlandse en Vlaamse markt en biedt een heldere methodiek voor het (leren) uitvoeren van een praktijkon derzoek. Het is een uniek boek, omdat het: uitgaat van een realistische, praktijkgerichte visie op onderzoek; een cyclus presenteert die onderzoek verbindt aan innovatie; praktijkonderzoek relateert aan het dagelijks handelen in onderwijs situaties; noodzakelijke onderzoeksvaardigheden behandelt en oefeningen aanbiedt om deze te verwerven; een scala aan praktijkvoorbeelden uit de onderwijspraktijk bevat die de gepresenteerde kennis en vaardigheden verduidelijken; naast kennisgericht praktijkonderzoek ook aandacht besteedt aan ontwerp onderzoek, met behulp waarvan leraren een bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van de onderwijspraktijk; ook gebaseerd is op internationale inzichten door de samenwerking die de auteurs zijn aangegaan met experts in Duitsland, Brazilië en de Verenigde Staten, waar een bewerkte versie van dit boek op de markt is verschenen of spoedig zal verschijnen.
Voor wie is dit boek? We onderscheiden de volgende doelgroepen:
hbo- en wo-studenten in de bachelor- en/of de masterfase van een leraren opleiding, zowel voor het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs als het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie; begeleiders (zowel lerarenopleiders als werkplekbegeleiders) van studen ten of leraren die onderzoek doen op scholen;
19
Praktijkonderzoek in de school
leraren en schoolleidingen in zowel het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs als in het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie, evenals lerarenopleiders die hun eigen onderwijspraktijk willen verbeteren en zich verder willen professionaliseren door middel van onderzoek.
20
Leeswijzer
Dit boek kan worden gebruikt als leidraad bij het voorbereiden en uitvoeren van praktijkonderzoek in de onderwijspraktijk.
De eerste twee inleidende hoofdstukken van het boek zijn beschouwend van aard. Hoofdstuk 1 geeft een algemene beschrijving van praktijkonderzoek. In hoofdstuk 2 wordt het verband aangegeven tussen praktijkonderzoek en de onderwijspraktijk. De hoofdstukken 3 tot enmet 9 beschrijven de zeven kernactiviteiten van prak tijkonderzoek. Elke kernactiviteit wordt beschreven in een apart hoofdstuk, zodat het boek eenvoudig kan worden gebruikt als naslagwerk. De basistekst wordt verduidelijkt met praktijkvoorbeelden. Aan het eind van elk hoofdstuk zijn oefeningen opgenomen, gericht op het oefenen van onder zoeksvaardigheden. In de tekst wordt met het pictogram verwezen naar deze oefeningen. Zowel de voorbeelden als de oefeningen zijn ontleend aan praktijksituaties in het onderwijs. In figuur 1 zijn de kernactiviteiten die in de verschillende hoofdstukken cen traal staan kort omschreven. De onderzoeksvaardigheden reflecteren en com municeren zijn gedurende het gehele onderzoek van toepassing en zijn daarom niet expliciet opgenomen in de figuur.
21
Praktijkonderzoek in de school
Oriënteren
Rapporteren en presenteren
Richten
Cyclus voor praktijkonderzoek
Analyseren en concluderen
Plannen
Verzamelen
Innovatiecyclus
Ontwerpen
Hoofdstuk 3 Oriënteren
Hoofdstuk 4 Richten
Hoofdstuk 5 Plannen
Hoofdstuk 6 Verzamelen
• Een praktijk
• Inzoomen op het praktijkprobleem en keuzes maken. • Het onderzoeks doel formuleren. • De onderzoeks vraag formuleren. • De probleem stelling beschrijven.
• De methoden van dataverzameling kiezen. • De respondenten selecteren. • De onderzoeks activiteiten plannen en beschrijven. • Het onderzoeks plan opstellen.
Data verzamelen door: • te bestuderen; • te bevragen; • te observeren; • alternatieve methoden in te zetten; • te bezoeken.
probleem signaleren.
• De context analyseren. • Een praktijk
probleem kiezen. • Een verkennende probleemanalyse uitvoeren. • Het praktijk probleem beschrijven.
Hoofdstuk 7 Analyseren en concluderen
Hoofdstuk 8 Ontwerpen en innoveren
Hoofdstuk 9 Rapporteren en presenteren
• Voorgestructureerde data analyseren. • Minder gestructureerde data analyseren. • Conclusies trekken. • Ontwerpeisen formuleren (bij ontwerponderzoek).
• Ontwerpideeën genereren. • De best passende oplossing selecteren. • Het ontwerp uitwerken. • Het ontwerp testen, evalueren en aanpassen.
• De doelgroep bepalen. • Onderzoeksresul taten verspreiden. • Verbeteringen implementeren. • Het onderzoek evalueren.
Figuur 1 Leeswijzer
22
Leeswijzer
Online studiemateriaal Op www.coutinho.nl/pids4 vind je het online studiemateriaal bij dit boek. Dit materiaal bestaat uit:
leerdoelen; sjablonen; een begrippenlijst; een begrippentrainer; vragen en opdrachten bij ieder hoofdstuk; uitwerkingen van de oefeningen; links naar nuttige websites.
Docenten kunnen via de website docentenmateriaal aanvragen.
23
Een inleiding op praktijkonderzoek
1
Er zijn verschillende visies op wat onderzoek is en aan welke kwaliteitseisen het moet voldoen. In dit inleidende hoofdstuk schetsen we het algemene kader voor praktijkonderzoek. We beginnen in paragraaf 1.1 met een positiebepaling van praktijkonderzoek. In paragraaf 1.2 bespreken we de kernactiviteiten. De kernactiviteiten vormen de rode draad in dit boek en worden stap voor stap behandeld in de hoofdstukken 3 tot en met 9. In paragraaf 1.3 werken we de verschillende onderzoeksfuncties uit. In paragraaf 1.4 beschrijven we de ken merken van praktijkonderzoek. De spelregels waaraan het onderzoeksproces is gebonden, bespreken we in paragraaf 1.5. We sluiten het hoofdstuk af met een samenvatting (paragraaf 1.6) en een aantal oefeningen (paragraaf 1.7). Onderzoek doen is nauw verbonden met leren en ontwikkelen en ligt aan de basis van ons bestaan. In ons leven zijn we voortdurend bezig vragen te stel len, waarnemingen en ervaringen te verzamelen, verbindingen te leggen, te reflecteren op het eigen handelen en ideeën uit te wisselen (Dow, 2000). Veel van deze activiteiten blijven onbewust en maken deel uit van onze dagelijkse leefpatronen. Onderzoek doe je als je iets (nieuws) te weten wilt komen: je hebt vragen over een verschijnsel, maar (nog) geen antwoorden. Als je bewust via een bepaalde systematiek antwoord probeert te krijgen op je vragen, heet dat intentioneel leren . Dit boek richt zich op onderzoek vanuit een expliciet gefor muleerde leerintentie. Het belang van een onderzoekende beroepshouding Zowel in de lerarenopleidingen als in de scholen wordt belang gehecht aan een onderzoekende houding van leraren. In een organisatie waarin het leren van leerlingen centraal staat, heeft de leraar een belangrijke voorbeeldfunctie. Klarus en Folker (2008) benadrukken dat een onderzoekende houding niet alleen van belang is voor de leraar zelf, maar juist ook als voorbeeld dient voor de ontwikkeling van de leerlingen op school. Een onderzoekende hou ding houdt in dat je je bij de uitvoering van je beroep voortdurend afvraagt of Een positiebepaling van praktijkonderzoek
1.1
1.1.1
25
1 Een inleiding op praktijkonderzoek
wat je doet wel het beste is voor je leerlingen (Kallenberg et al., 2011). Je vraagt door en gaat op zoek naar de vraag achter een vraag, om zo goed mogelijk in te kunnen spelen op de specifieke kenmerken van je leerlingen en de dynamiek van het onderwijs. Je werk blijft boeiend doordat je voortdurend zoekt naar mogelijkheden om de kwaliteit van je onderwijs te verhogen en je deskundig heid te vergroten. Volgens Leeman en Wardekker (2010) zou de koppeling van onderzoek met de onderwijspraktijk er onder meer toe moeten leiden dat lera ren aan het denken worden gezet, distantie nemen van hun dagelijkse routi nes en proberen zich een andere kijk op hun praktijk eigen te maken. Het gaat Leeman en Wardekker er vooral om dat de leraar zich afvraagt wat leerlingen moeten leren, waarom ze juist dat moeten leren, hoe ze dat kunnen leren, en of de leraar erin slaagt dat te bereiken. Harinck (2007) spreekt in dit kader over het leren plaatsen van vraagtekens bij het vanzelfsprekende. De onderzoekende houding vormt de basis voor je beroepsuitoefening. Die stuurt de wijze waarop je je werk uitvoert en je reflectie daarop. Een onderzoe kende beroepshouding helpt je om impliciete kennis en onderliggende denk en besluitvormingsprocessen van zowel jezelf als je collega’s te expliciteren. Je richt je dus niet enkel op gedrag en gebeurtenissen die zichtbaar zijn, maar ook op patronen, structuren en mentale modellen die veelal verborgen zijn voor directe waarneming. Er zijn verschillende visies op wat een onderzoekende beroepshouding is en hoe deze beschreven kan worden. Losse en Nahuis (2015) hebben de veelheid aan kenmerken geclusterd in drie dimensies: 1 De open houding: de professional staat open voor nieuwe indrukken, is bereid tot perspectiefwisseling, wil begrijpen en wil delen. Je vraagt je af of de feedback die je steeds geeft op de verwerkingsopdrachten inderdaad bij de leerlingen leidt tot een reflectie op het eigen leerproces. Je besluit dit na te vragen bij je leerlingen.
2 De kritische houding: de professional wil nagaan of iets klopt, wil onder bouwen en wil verantwoorden.
In een teamoverleg stelt een van de collega’s een interventie voor. Je vraagt hem zijn suggesties te onderbouwen vanuit de praktijk en de theorie.
In een leerlingrapportage worden begrippen gebruikt die verschillend geïnterpreteerd kunnen worden. Je vraagt na wat jouw collega precies bedoelt, zodat je haar woorden goed interpreteert.
26
1.1 Een positiebepaling van praktijkonderzoek
3 De creatieve houding: de professional is gericht op vernieuwing en wil voortbouwen en toevoegen.
Op de basisschool waar je sinds kort werkt, heb je gemerkt dat er weinig aandacht is voor de kansen en gevaren van (online) media. Je maakt dit bespreekbaar in een teamoverleg en stelt voor dit verder te onderzoeken en samen op te pakken voor de groepen zeven en acht. Er is een duidelijke relatie tussen het ontwikkelen van een onderzoekende hou ding en het aanleren en inzetten van onderzoeksvaardigheden (Ummels et al., 2019). Zo lijkt het bij het doen van onderzoek noodzakelijk dat je nieuwsgierig bent en een kritische basishouding bezit. Juist door het uitvoeren van praktijk onderzoek zal deze onderzoekende houding zich verder ontwikkelen. Ook Ros en Van den Bergh (2018) geven aan dat uit diverse studies blijkt dat het uitvoeren van praktijkonderzoek niet alleen bijdraagt aan het aanpakken van praktijkpro blemen, maar ook leidt tot een onderzoekende houding. Door praktijkonder zoek te doen spreek je je onderzoekende beroepshouding niet alleen aan, maar houd je deze ook in ontwikkeling. Je ontwikkelt een open, kritische en creatieve houding om passende oplossingen te realiseren voor praktijkproblemen. Hoofddoelen van onderzoek We gaan in op de drie hoofddoelen van onderzoek om inzichtelijk temaken hoe praktijkonderzoek zich verhoudt tot fundamenteel en toegepast onderzoek: Je wilt theorieën ontwikkelen of toetsen. Het onderzoek levert kennis op die generaliseerbaar is. Met een theorie bedoelen we een geheel van logisch samenhangende uitspraken die samen een deel van de werkelijkheid pro beren te verklaren (Kallenberg et al., 2011). Je wilt kennis toepasbaar maken in een brede beroepscontext. Het onder zoek levert oplossingen op voor generieke problemen. Je wilt op zoek gaan naar antwoorden op vragen in een specifieke beroeps situatie met als doel deze situatie beter te begrijpen en waar nodig te ver beteren. Het onderzoek levert kennis op die in eerste instantie alleen van toepassing is op de specifieke beroepscontext waarin het onderzoek is uit gevoerd. Wanneer het accent op de ontwikkeling en toetsing van theorie ligt, wordt ook wel van fundamenteel onderzoek gesproken (Bolhuis, 2012a). Wanneer het accent op kennis ligt die tot de oplossing van generieke problemen moet bijdragen, dan gaat het om toegepast onderzoek . Dit onderzoek moet nieuwe kennis leve ren, zodat er effectiever gehandeld kan worden. Bolhuis (2012a) spreekt van
1.1.2
27
1 Een inleiding op praktijkonderzoek
zo algemeen mogelijke kennis waarmee een antwoord wordt gegeven op ‘hoe- vragen’ die relevant zijn voor de beroepspraktijk. Wanneer professionals in hun eigen beroepspraktijk onderzoek doen met als doel deze praktijk beter te leren begrijpen of te verbeteren, dan spreek je van praktijkonderzoek (Bolhuis, 2012a; Harinck, 2007; Heiner, 1988; Maykus, 2010; Migchelbrink, 2008; Van der Donk et al., 2014; Van der Donk & Van Lanen, 2017; 2019). Of een specifieke leerstrategie überhaupt effectief kan zijn en waarom, is dus een vraag voor fundamenteel onderzoek. Het toegepast onderzoek toetst onder welke voorwaarden het zinvol is om de leerstrategie in te zetten in het onder wijs. Of de leerstrategie in een specifieke school in een bepaalde situatie inge zet kan worden en met welk effect, is een vraag voor het praktijkonderzoek. Als in twee schoolorganisaties een bepaalde aanpak niet goed werkt, kan dat immers verschillende contextgebonden oorzaken hebben. Bij praktijkonder zoek gaat het erom te onderzoeken wat de achtergronden, oorzaken en moge lijke oplossingen zijn van een specifiek probleem in een bepaalde context.
Tabel 1.1 laat zien dat de diverse onderzoeken elkaar kunnen aanvullen. Kennis uit fundamenteel onderzoek kan het uitgangspunt vormen voor toegepast
Tabel 1.1
Voorbeelden van hoofddoelen van onderzoek in het onderwijs
Fundamenteel onderzoek
Toegepast onderzoek
Praktijkonderzoek
Theorievorming en theorietoetsing
Toepassing van kennis om generieke problemen op te lossen
Begrijpen en verbeteren van de eigen praktijk
Kennis is generaliseerbaar
Kennis is probleemgebonden Kennis is probleemgebonden in een specifieke context
Een landelijk onderzoek naar de vraag: welke problemen ervaren kinderen in de leeftijd van 10 tot en met 12 jaar met asperger bij het aangaan van nieuwe relaties?
Een onderzoek bij diverse psychiatrische instellingen naar de vraag: welke professionele ondersteuning hebben kinderen in de leeftijd van 10 tot en met 12 jaar met asperger nodig om nieuwe relaties aan te kunnen gaan? Een onderzoeksinstelling doet onderzoek naar de wijze waarop leraren bij de start van een nieuw schooljaar snel zicht kunnen krijgen op de sociale dynamiek in een groep.
Een onderzoek in een school naar de vraag: hoe kunnen wij leerlingen met asperger die instromen op school ondersteunen bij het aangaan van nieuwe relaties? Een leraar doet onderzoek naar de wijze waarop de leerlingen die ze begeleidt zich laten beïnvloeden door de vriendengroep bij de keuze van een vervolgopleiding.
Een promotieonderzoek naar de vraag: wat is de invloed van vriendschapsrelaties op omgangsvormen van jongeren?
28
1.1 Een positiebepaling van praktijkonderzoek
onderzoek. De opbrengsten van fundamenteel en toegepast onderzoek kunnen aanleiding zijn voor een praktijkonderzoek gericht op het verbeteren van het professioneel handelen van leraren in een specifieke onderwijssituatie. Het komt ook voor dat initiatieven voor fundamenteel en toegepast onderzoek ont staan naar aanleiding van een praktijkonderzoek. Een thema wordt dan eerst in een specifieke onderwijssituatie gesignaleerd en onderzocht. De resultaten van het praktijkonderzoek zetten anderen aan tot het onderzoeken van het onderwerp in bredere contexten of als algemeen verschijnsel. Onderzoeksbenaderingen Er bestaan verschillende opvattingen over wat goed onderzoek is. Deze opvat tingen zijn onder meer gebaseerd op hoe we denken over de sociale werkelijk heid en over hoe kennis verworven wordt. Er wordt in dit kader ook gesproken over paradigma’s. De verschillende opvattingen over wat goed onderzoek is noemen we in dit boek onderzoeksbenaderingen . We presenteren drie belangrijke onderzoeksbenaderingen en leggen uit hoe deze benaderingen herkenbaar zijn in de wijze waarop we het doen van praktijkonderzoek beschrijven in dit boek. De positivistische onderzoeksbenadering Volgens de positivistische benadering is kennis gebaseerd op wat direct waar neembaar is: er is één bestaande werkelijkheid. Hieruit volgt dat deze wer kelijkheid (in ons geval de onderwijspraktijk) beschreven kan worden aan de hand van algemene wetmatigheden. Denk bijvoorbeeld aan de gehanteerde lesmethode, de onderwijstijd, de leerprestaties van leerlingen, de school inrichting enzovoort. Onderzoeksresultaten zijn hierdoor eenvoudiger te generaliseren. Je probeert als onderzoeker zo zuiver mogelijk naar gebeurte nissen in de onderwijspraktijk te kijken en zo veel mogelijk beïnvloedende fac toren te herkennen en waar mogelijk uit te sluiten. Er zijn echter allerlei factoren die de algemene wetmatigheden beïnvloeden en daardoor vertroebelen. Voorbeelden van dergelijke beïnvloedende factoren zijn het nieuws van de dag, het humeur van de leraar, de sfeer in de groep, de nachtrust van de leerlingen, pestproblemen in de groep, de visie van de leraar op het vak en op leren enzovoort. Als je iets wilt onderzoeken – bijvoorbeeld of de inrichting van een leslokaal van invloed is op de leerprestaties van leerlin gen op een bepaald vakgebied – dan zorgen dergelijke beïnvloedende factoren voor een vertroebeling van de onderzoeksresultaten. Kenmerkend voor een positivistische benadering is dat je probeert je onderzoek zo in te richten, dat deze vertroebeling geminimaliseerd wordt, waardoor je ondanks die factoren in staat bent uitspraken te doen over de werkelijkheid. Dat doe je door bijvoor beeld meerdere klassen te volgen of op verschillende tijdstippen onderzoek te
1.1.3
29
1 Een inleiding op praktijkonderzoek
doen, en door als onderzoeker alles wat er in de onderwijspraktijk gebeurt zo objectief mogelijk te beschouwen.
De constructivistische of interpretatieve onderzoeksbenadering Volgens de constructivistische (Guba &Lincoln, 1989) of interpretatieve onder zoeksbenadering kunnen er meerdere interpretaties van de werkelijkheid naast elkaar bestaan. Zo kan de ene leerling naar de school kijken als een plaats waar je kennis verwerft, terwijl de andere leerling diezelfde school vooral ziet als een plek waar hij leeftijdsgenoten ontmoet. Interpretaties worden gekleurd door persoonlijkheden en ervaringen. Kennis (lees ook: de interpretatie van de werkelijkheid) wordt door ieder mens op een eigen wijze geconstrueerd en ontstaat in de interactie tussen deze mensen en de sociale omgeving. Mensen zorgen ervoor dat kennis voortdurend verandert. Je zoekt dus niet zozeer naar algemene wetmatigheden, maar naar interpretaties van gebeurtenissen die zich in een specifieke onderwijssituatie voordoen. Elke situatie is anders en levert andere interpretaties op. De onderzoeksresultaten van de ene onder wijspraktijk kun je daarom niet zomaar vertalen naar een andere onderwijs praktijk. De kritisch-emancipatorische onderzoeksbenadering De kritisch-emancipatorische benadering is gebaseerd op de opvatting dat kennis niet waardevrij is en dat deze bepaald wordt door de mensen met de macht (Freire, 1970). Volgens deze benadering moet onderzoek bijdragen aan processen die emancipatie van bepaalde groepen bevorderen en mensen in staat stellen hun eigen omgeving te veranderen. In dit kader wordt veel gespro ken over empowerment: ‘het versterken en verbinden van personen, organi saties en groepen in de samenleving’ (Van Regenmortel, 2009, p. 23). Het gaat met name om het versterken van de capaciteiten van maatschappelijk kwets bare personen en groepen, en inclusie van mensen die sociaal dreigen uit te vallen. Dit zijn meestal personen of groepen in een minderhedenpositie of afhankelijkheidssituatie. Er wordt veel waarde gehecht aan de ervaringskennis en -deskundigheid van de belanghebbenden zelf (Van Regenmortel, 2009). In deze benadering staat de dialoog centraal, is er veel aandacht voor het perspec tief van de belanghebbenden zelf enworden bestaande structuren ter discussie gesteld. De onderzoeksbenadering bij praktijkonderzoek In dit boek gaan we ervan uit dat er meerdere interpretaties van de werkelijk heid bestaan, dat deze interpretaties zowel worden beschreven aan de hand van algemene wetmatigheden als aan de hand van specifieke kenmerken van
30
1.1 Een positiebepaling van praktijkonderzoek
de onderwijspraktijk, en dat er een sterke koppeling is tussen de onderzoeks resultaten en de specifieke context van de onderwijspraktijk die onderzocht wordt. De onderzoeksresultaten zullen hierdoor meestal niet een-op-een toe pasbaar zijn in andere onderwijssituaties. Daar komt nog bij dat ook de onder zoeker zelf bij praktijkonderzoek geen buitenstaander is die van een afstand naar de praktijk kijkt zonder deze te beïnvloeden. Iedereen die deel uitmaakt van de praktijk, heeft namelijk actief invloed op deze praktijk en de manier waarop die wordt ervaren. Het onderzoek kan in meer of mindere mate gericht zijn op het versterken van eigen ambities en kwaliteiten (empowerment) van belanghebbenden,waarbij jehet praktijkprobleemvooral probeert tebegrijpen vanuit het perspectief van de belanghebbenden zelf. Je probeert de belangheb benden bovendien actief te betrekken bij het onderzoek: het onderzoeksproces kan zo bijdragen aan het verkrijgen van regie over de eigen situatie. Een definitie van praktijkonderzoek Voor onderzoek dat zich richt op het beter leren begrijpen en/of verbeteren van de eigen praktijk zijn internationaal verschillende namen in omloop, zoals actieonderzoek ( action research ), praktijkgericht onderzoek , praktijkonderzoek ( prac titioner research of Praxisforschung ) en ontwerponderzoek . Er worden voor deze typeringen van onderzoek veel verschillende definities gehanteerd die elkaar deels overlappen. Praktijkonderzoek in de school is onderzoek dat wordt uitgevoerd door leraren en leraren in opleiding, waarbij op systematische wijze in interactie met de omgeving antwoorden verkregen worden op vragen die ontstaan in de eigen onderwijspraktijk en gericht zijn op verbetering van deze praktijk. In dit boek besteden we aandacht aan twee vormen van praktijkonderzoek. De eerste vorm betreft praktijkonderzoek waarbij je indirect werkt aan verbete ring van je eigen beroepspraktijk door je grondig te verdiepen in een praktijk probleem. In dat geval spreken we van een kennisgericht praktijkonderzoek . De tweede vorm betreft praktijkonderzoek waarbij je direct werkt aan verbetering van je eigen beroepspraktijk door je te verdiepen in zowel het praktijkprobleem als de oplossing ervan, om op basis daarvan een ontwerp te maken en dit doel gericht te testen en in te voeren. We spreken dan van een ontwerponderzoek . Van der Auweraert en Hommersum (2018) verwoorden dit onderscheid in focus van onderzoek in de praktijk als onderzoek gericht op begrijpen en onderzoek gericht op ingrijpen. Wij hanteren de volgende definitie:
1.1.4
31
Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online