Cyrilla van der Donk en Bas van Lanen - Praktijkonderzoek in de school

1.1 Een positiebepaling van praktijkonderzoek

onderzoek. De opbrengsten van fundamenteel en toegepast onderzoek kunnen aanleiding zijn voor een praktijkonderzoek gericht op het verbeteren van het professioneel handelen van leraren in een specifieke onderwijssituatie. Het komt ook voor dat initiatieven voor fundamenteel en toegepast onderzoek ont staan naar aanleiding van een praktijkonderzoek. Een thema wordt dan eerst in een specifieke onderwijssituatie gesignaleerd en onderzocht. De resultaten van het praktijkonderzoek zetten anderen aan tot het onderzoeken van het onderwerp in bredere contexten of als algemeen verschijnsel. Onderzoeksbenaderingen Er bestaan verschillende opvattingen over wat goed onderzoek is. Deze opvat tingen zijn onder meer gebaseerd op hoe we denken over de sociale werkelijk heid en over hoe kennis verworven wordt. Er wordt in dit kader ook gesproken over paradigma’s. De verschillende opvattingen over wat goed onderzoek is noemen we in dit boek onderzoeksbenaderingen . We presenteren drie belangrijke onderzoeksbenaderingen en leggen uit hoe deze benaderingen herkenbaar zijn in de wijze waarop we het doen van praktijkonderzoek beschrijven in dit boek. De positivistische onderzoeksbenadering Volgens de positivistische benadering is kennis gebaseerd op wat direct waar neembaar is: er is één bestaande werkelijkheid. Hieruit volgt dat deze wer kelijkheid (in ons geval de onderwijspraktijk) beschreven kan worden aan de hand van algemene wetmatigheden. Denk bijvoorbeeld aan de gehanteerde lesmethode, de onderwijstijd, de leerprestaties van leerlingen, de school inrichting enzovoort. Onderzoeksresultaten zijn hierdoor eenvoudiger te generaliseren. Je probeert als onderzoeker zo zuiver mogelijk naar gebeurte nissen in de onderwijspraktijk te kijken en zo veel mogelijk beïnvloedende fac toren te herkennen en waar mogelijk uit te sluiten. Er zijn echter allerlei factoren die de algemene wetmatigheden beïnvloeden en daardoor vertroebelen. Voorbeelden van dergelijke beïnvloedende factoren zijn het nieuws van de dag, het humeur van de leraar, de sfeer in de groep, de nachtrust van de leerlingen, pestproblemen in de groep, de visie van de leraar op het vak en op leren enzovoort. Als je iets wilt onderzoeken – bijvoorbeeld of de inrichting van een leslokaal van invloed is op de leerprestaties van leerlin gen op een bepaald vakgebied – dan zorgen dergelijke beïnvloedende factoren voor een vertroebeling van de onderzoeksresultaten. Kenmerkend voor een positivistische benadering is dat je probeert je onderzoek zo in te richten, dat deze vertroebeling geminimaliseerd wordt, waardoor je ondanks die factoren in staat bent uitspraken te doen over de werkelijkheid. Dat doe je door bijvoor beeld meerdere klassen te volgen of op verschillende tijdstippen onderzoek te

1.1.3

29

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online