Cyrilla van der Donk en Bas van Lanen - Praktijkonderzoek in de school
1.3 Onderzoeksfuncties
Andriessen (2015) benadrukt dat de zes onderzoeksfuncties hiërarchisch geor dend zijn. Als je wilt evalueren, zet je bijvoorbeeld een praktijksituatie of gebeurtenis af tegen een norm. Alhoewel je voor de onderzoeksfunctie evalu eren gekozen hebt, leg je de norm en de praktijksituatie naast elkaar (vergelij ken) en zul je hieraan voorafgaand ook de norm moeten bepalen (definiëren) en de situatie in kaart moeten brengen (beschrijven). In een praktijkonderzoek kunnen dus meerdere onderzoeksfuncties gecom bineerd worden. De hoofdvraag van een praktijkonderzoek laat zien welke onderzoeksfunctie leidend is. De deelvragen maken duidelijk welke andere onderzoeksfuncties hieraan bijdragen. Een vaksectie wil nagaan in welke mate de examentraining in drie eind examenklassen van elkaar verschilt. Ze kiest voor een vergelijkend praktijkonderzoek. Om een vergelijking te kunnen maken, zal ze echter eerst een beschrijvend praktijkonderzoek moeten doen naar de wijze waarop de leerlingen worden voorbereid op de eindexamens in de drie klassen. We proberen aan de hand van praktische voorbeelden de nuanceverschillen tussen de onderzoeksfuncties helder te maken. Wanneer je kennisgericht praktijkonderzoek doet, kies je voor een van de eerste vijf onderzoeksfuncties (paragraaf 1.3.1 tot en met 1.3.5). Ontwerponderzoek wordt als een op zichzelf staande onderzoeksfunctie gezien (paragraaf 1.3.6). Definiërend praktijkonderzoek In de beroepspraktijk worden begrippen lang niet altijd door iedereen op dezelfde wijze opgevat en gehanteerd. Dit is niet altijd gemakkelijk als je met elkaar in gesprek gaat of samen ontwikkelingen in gang zet. Wat is bijvoor beeld ‘een goed presterende school’? De ene persoon zal denken aan een school met een hoog slagingspercentage, een ander denkt misschien aan een school die op een bepaald onderdeel (bijvoorbeeld inclusief onderwijs) uitblinkt – en weer iemand anders denkt juist aan een school met een zeer hoge leerling- of oudertevredenheid. Als je een definiërend onderzoek uitvoert, probeer je de verschillen en overeen komsten in denkbeelden van mensen over bepaalde begrippen in kaart te brengen. Een basisschool profileert zich met leerlinggericht onderwijs. Er vindt een definiërend onderzoek plaats naar wat de directie, de leraren en de ouders onder dit begrip verstaan.
1.3.1
37
Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online