John Bassant en Sijtze de Roos - Methoden voor sociaal-pedagogisch hulpverleners
Animerende publicatie
METHODENVOOR SOCIAAL PEDAGOGISCH HULPVERLENERS EINDREDACTIE JOHNBASSANT EN SIJTZE DE ROOS
u i t g e v e r ij
c ou t i n ho
Methodenvoorsociaal pedagogischhulpverleners
Eindredactie
JohnBassant SijtzedeRoos
Metmedewerkingvan:
DinekeBehrend,Mart vanDinther,WiltevanHouten, MariekeLinnebank, LisettevanderPoel,MarionvandeSande, BramSchavemaker, JosTerhaag,NicovanTol enMilkoWarring
Derde, herzienedruk
c u i t g e v e r ij
c ou t i n ho
bussum2010
©2000UitgeverijCoutinhob.v. Alle rechtenvoorbehouden.
Behoudens de in of krachtens deAuteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen magnietsuit dezeuitgavewordenverveelvoudigd, opgeslagen in eengeautoma tiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vormof op enigewijze, hetzij elektronisch,mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of openigeandere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemmingvandeuitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaanop grond van artikel 16hAuteurswet 1912dientmendedaarvoor wettelijkverschuldigdevergoedingen tevoldoenaanStichtingReprorecht (Post bus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit dezeuitgave inbloemlezingen, readers en andere compila tiewerken (artikel 16Auteurswet 1912) kanmen zichwenden tot StichtingPRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp,www.cedar.nl/pro).
Eerstedruk2000 Derde, herzienedruk2010
UitgeverijCoutinho Postbus 333 1400AHBussum info@coutinho.nl www.coutinho.nl
Zetwerk: StudioPietjePrecies | bno,Hilversum Omslag:Het vlakke land, Rotterdam Foto’s:BertSpiertz. Fotoomslagenp. 181: koksGerarden JeroenvanRestaurant Freud inAmsterdam Noot vandeuitgever Wijhebbenallemoeitegedaanomrechthebbendenvancopyright teachterhalen. Personenof instantiesdieaanspraakmakenopbepaalde rechten,wordt vriende lijkverzocht contact op tenemenmet deuitgever.
ISBN 9789046902196 NUR 651
Voorwoord
CliëntenzijnernietvoordeSociaal-PedagogischeHulpverlening,deSociaal PedagogischeHulpverlening is er voor cliënten. Voor Sociaal-Pedagogische Hulpverleners (sph’ers) is de hamvraagdanook: wat kunnenwij voor hulp vragers betekenen en hoe pakkenwij dat aan? Een eenduidig antwoord op dezevraag is erniet.Cliëntenverschillen.Hunproblemenvariërenper indi vidu, enhun omstandigheden lopenuiteen. sph’ers enhun opleiders zullen zichdaaromoriënterenopmethodendie ruimte laten voor deze verschillen inhulpvraag en context, terwijl zij dewerker toch structuur bieden. Maardat ismakkelijkergezegddangedaan. Professionaliseringvergt een zekere eenheid, ook opmethodisch vlak. Cliënten zijn echter hetmeest ge baat bij maatwerk. Dat stelt opleidingen voor problemen. De verleiding is groot omdoor te schietennaardemethodologischekant, zich juist tebeper ken tot basisvaardigheden of zich te storten op een eindeloze hoeveelheid werkvormen. Al deze richtingen schieten te kort. Er is behoefte aan een representatief overzicht vanwat sph’ers indiversepraktijkendoen, hoezij hunberoepsma tighandelenvormgeven enwaarmee zij dan allemaal rekeningmeemoeten houden.Methodiekwordt ontwikkeld inde praktijk enniet in opleidingen. Enweldoor tehandelen, daaroverna tedenken, tebeschrijvenwat zichheeft voorgedaanenhetbeschrevenevervolgensweer indiezelfdepraktijk te toet sen. De vele goede voorbeelden zijn uitstekend bruikbaar in het onderwijs, prikkelen de innovatieve vermogens en dagen uit tot methodische zelfstu ring. Metde inhoudvanditboekhebbenwij rechtwillendoenaandeverschei denheid, maar tegelijkertijd gestreefd naar een zekere eenheid. We hebben geprobeerdom lezersniet ineenknellendkeurslijf tewringen, enaandean dere kant om versnippering te voorkomen.Mede in verbandmet onzewens representatief te zijnvoorhet helewerkveldhebbenwedeoplossinggezocht in een zo eenduidigmogelijke opzet enerzijds en een rijk geschakeerd pa let aanmedewerkers anderzijds.Debeschrevenmethodenmogenonderling sterk verschillen, alle auteurs en referentenhebben zich in één gezamenlijke opzet kunnenvinden.Voorde redactie reden teoveromhenallendankbaar te zijn.
Bijdederde, herzienedruk Deherzieningvoordezederdedruk–dievoorhetovergrotemerendeeldoor JohnBassant is begeleid–omvat een aantal forse veranderingen. Om te be ginnen zijn alle hoofdstukken getoetst aande huidige praktijk. Komendeze methoden indeze vormnog voor?De destijds geselecteerdemethoden ble ken in overwegende mate nog steeds toegepast te worden, maar niet alle maal indeoorspronkelijkomschrevenvorm.Daaromzijnallehoofdstukken geactualiseerd en is een groot aantal grondig herzien. Enkele bijdragen zijn zelfs grotendeels herschreven, zoals de hoofdstukken over dwang (hoofd stuk 2), sociotherapie (hoofdstuk 4), heropvoeding (hoofdstuk 5), Gentle Teaching (hoofdstuk 7), ervaringsleren (hoofdstuk 13) en Totale Commu nicatie (hoofdstuk 17). Enkele hoofdstukken zijnherziendoor anderendan de oorspronkelijke auteurs (hoofdstuk 3, 4 en 7 en 8). De verantwoording, hoofdstuk1 endenabeschouwing zijnvervolgenswaarnodigaanhet geheel aangepast. Opzet en structuur van het boek bleken tijdbestendig en zijn daarom on gewijzigd gebleven. Maar de inhoud van de verschillende hoofdstukken is zodanig anders dat gemengd gebruik van tweede en derde druk ontraden moetworden.
Delft,maart 2010 SijtzedeRoos JohnBassant
Inhoud
17
Verantwoording
SijtzedeRoos
1 Inleiding 2 Doelstelling
17 20 21 22 23
3 Uitgangspunten enopzet 4 Het gebruikvandit boek
Literatuur
1 Methodiekontwikkeling inde sociaal-pedagogische hulpverlening – eenordening
25
JohnBassant
1.1 Inleiding
25 26 35 39 43 44
1.2 Een eersteordening: begripsomschrijvingen 1.3 Methodennader beschouwd engeordend
1.4 Wijzevanhandelen
Studieopdrachten
Literatuur
DEEL I Controleenbeheersing
2 Opgenomenonderdwang:balanceren tussendwangen behandeling
46
SijtzedeRoos
2.1 Inleiding 2.2 Doelgroepen
46 48 50 52 55 56 57
2.3 Hulpverleningsdoelen 2.4 Wijze vanhandelen
2.5 Dwingende structuur en fasering
2.6 Werksoort
2.7 Rechts- enwerkverhouding
2.8 Organisatieprincipe
60 61 63 64 66 67
2.9 Theorie
2.10 Onderzoek en effectiviteit
Casuïstiek
Studieopdrachten
Literatuur
69
3 FamiliesFirst
MariekeLinnebank bewerktdoorMartvanDinther
3.1 Inleiding 3.2 Doelgroepen
69 70 71 72 73 76 76 77 78 79 80 81 82
3.3 Hulpverleningsdoelen 3.4 Wijze vanhandelen
3.5 Dwingende structuur en fasering
3.6 Werksoort
3.7 Rechts- enwerkverhouding 3.8 Organisatieprincipe
3.9 Theorie
3.10 Onderzoek en effectiviteit
Casuïstiek
Studieopdrachten
Literatuur
DEEL II Genezingenprobleemoplossing
86
4 Sociotherapie
BramSchavemakerenNicovanTol bewerktdoorMilkoWarringenBramSchavemaker
4.1 Inleiding 4.2 Doelgroepen
86 89 89 90 91 94 95 95 96
4.3 Hulpverleningsdoelen 4.4 Wijze vanhandelen
4.5 Dwingende structuur en fasering
4.6 Werksoort
4.7 Rechts- enwerkverhouding 4.8 Organisatieprincipe
4.9 Theorie
4.10 Onderzoek en effectiviteit
100 100 101 102
Casuïstiek
Studieopdrachten
Literatuur
5 Heropvoeding tussenviermuren: residentiëlehulpaan jongeren
104
SijtzedeRoos
5.1 Inleiding 5.2 Doelgroepen
104 106 107 110 113 114 115 115 116 117 119 120 121
5.3 Hulpverleningsdoelen 5.4 Wijze vanhandelen
5.5 Dwingende structuur en fasering
5.6 Werksoort
5.7 Rechts- enwerkverhouding 5.8 Organisatieprincipe
5.9 Theorie
5.10 Onderzoek en effectiviteit
Casuïstiek
Studieopdrachten
Literatuur
DEEL III Behoudenstabilisatie
124
6 Casemanagementenzorgbemiddeling
JosTerhaag
6.1 Inleiding 6.2 Doelgroepen
124 129 131 132 134 136 136 137 139 139 140 142 142
6.3 Hulpverleningsdoelen 6.4 Wijze vanhandelen
6.5 Dwingende structuur en fasering
6.6 Werksoort
6.7 Rechts- enwerkverhouding 6.8 Organisatieprincipe
6.9 Theorie
6.10 Onderzoek en effectiviteit
Casuïstiek
Studieopdrachten
Literatuur
144
7 GentleTeaching
MariekeLinnebank bewerktdoorWiltevanHouten
7.1 Inleiding 7.2 Doelgroepen
144 145 146 148 150 152 152 153 155 157 159 159 160 162 164 166 167 168 170 172 173 174 177 178 179 179 162
7.3 Hulpverleningsdoelen 7.4 Wijze vanhandelen
7.5 Dwingende structuur en fasering
7.6 Werksoort
7.7 Rechts- enwerkverhouding 7.8 Organisatieprincipe
7.9 Theorie
7.10 Onderzoek en effectiviteit
Casuïstiek
Studieopdrachten
Literatuur
8 ValidationenRealiteitsOriëntatieTraining (ROT)
MariekeLinnebank bewerktdoor JohnBassant
8.1 Inleiding 8.2 Doelgroepen
8.3 Hulpverleningsdoelen 8.4 Wijze vanhandelen
8.5 Dwingende structuur en fasering
8.6 Werksoort
8.7 Rechts- enwerkverhouding 8.8 Organisatieprincipe
8.9 Theorie
8.10 Onderzoek en effectiviteit
Casuïstiek
Studieopdrachten
Literatuur
DEEL IV Herstel
182
9 Rehabilitatie
JohnBassant
9.1 Inleiding 9.2 Doelgroepen
182 185 186 187 189 190 191 192 193 195 196 198 199 201 204 205 207 208 212 212 213 214 217 218 219 219 201
9.3 Hulpverleningsdoelen 9.4 Wijze vanhandelen
9.5 Dwingende structuur en fasering
9.6 Werksoort
9.7 Rechts- enwerkverhouding 9.8 Organisatieprincipe
9.9 Theorie
9.10 Onderzoek en effectiviteit
Casuïstiek
Studieopdrachten
Literatuur
10 Video-hometraining/Video InteractieBegeleiding
MartvanDinther
10.1 Inleiding 10.2 Doelgroepen
10.3 Hulpverleningsdoelen 10.4 Wijze vanhandelen
10.5 Dwingende structuur en fasering
10.6 Werksoort
10.7 Rechts- enwerkverhouding 10.8 Organisatieprincipe
10.9 Theorie
10.10 Onderzoek en effectiviteit
Casuïstiek
Studieopdrachten
Literatuur
221
11 PraktischPedagogischeGezinsbegeleiding
MartvanDinther
11.1 Inleiding 11.2 Doelgroepen
221 224 226 227 230 236 237 238 239 241 242 243 243
11.3 Hulpverleningsdoelen 11.4 Wijze vanhandelen
11.5 Dwingende structuur en fasering
11.6 Werksoort
11.7 Rechts- enwerkverhouding 11.8 Organisatieprincipe
11.9 Theorie
11.10 Onderzoek en effectiviteit
Casuïstiek
Studieopdrachten
Literatuur
DEELV Ontwikkelingengroei
246
12 Opvoedingsondersteuning
MargaBurggraaff-HuiskesenMarionvandeSande bewerktdoorMarionvandeSande
12.1 Inleiding 12.2 Doelgroepen
246 249 251 254 258 259 261 263 266 270 273 274 275
12.3 Hulpverleningsdoelen 12.4 Wijze vanhandelen
12.5 Dwingende structuur en fasering
12.6 Werksoort
12.7 Rechts- enwerkverhouding 12.8 Organisatieprincipe
12.9 Theorie
12.10 Onderzoek en effectiviteit
Casuïstiek
Studieopdrachten
Literatuur
12
277
13 Ervaringsleren
WiltevanHouten
13.1 Inleiding 13.2 Doelgroepen
277 278 279 280 281 282 282 283 284 288 290 291 292 294 297 299 302 302 310 311 312 312 314 315 315 315 294
13.3 Hulpverleningsdoelen 13.4 Wijze vanhandelen
13.5 Dwingende structuur en fasering
13.6 Werksoort
13.7 Rechts- enwerkverhouding 13.8 Organisatieprincipe
13.9 Theorie
13.10 Onderzoek en effectiviteit
Casuïstiek
Studieopdrachten
Literatuur
14 Competentievergroting
MartvanDinther
14.1 Inleiding 14.2 Doelgroepen
14.3 Hulpverleningsdoelen 14.4 Wijze vanhandelen
14.5 Dwingende structuur en fasering
14.6 Werksoort
14.7 Rechts- enwerkverhouding 14.8 Organisatieprincipe
14.9 Theorie
14.10 Onderzoek en effectiviteit
Casuïstiek
Studieopdrachten
Literatuur
317
15
Spelbegeleiding
LisettevanderPoel
15.1 Inleiding 15.2 Doelgroepen
317 319 321 322
15.3 Hulpverleningsdoelen 15.4 Wijze vanhandelen
15.5 Dwingende structuur en fasering
324 325 328 329 330 332 333 334 334 336 337 339 340 341 344 345 345 346 347 348 348 349 350 351 353 353 353 356 356 358 359 360 336 350
15.6 Werksoort
15.7 Rechts- enwerkverhouding 15.8 Organisatieprincipe
15.9 Theorie
15.10 Onderzoek en effectiviteit
Casuïstiek
Studieopdrachten
Literatuur
16 Muzisch-agogischemethodiek
DinekeBehrend
16.1 Inleiding 16.2 Doelgroepen
16.3 Hulpverleningsdoelen 16.4 Wijze vanhandelen
16.5 Dwingende structuur en fasering
16.6 Werksoort
16.7 Rechts- enwerkverhouding 16.8 Organisatieprincipe
16.9 Theorie
16.10 Onderzoek en effectiviteit
Casuïstiek
Studieopdrachten
Literatuur
17 TotaleCommunicatie
WiltevanHouten
17.1 Inleiding 17.2 Doelgroepen
17.3 Hulpverleningsdoelen 17.4 Wijze vanhandelen
17.5 Dwingende structuur en fasering
17.6 Werksoort
17.7 Rechts- enwerkverhouding 17.8 Organisatieprincipe
17.9 Theorie
17.10 Onderzoek en effectiviteit
Casuïstiek
361 362 362
Studieopdrachten
Literatuur
Nabeschouwing
366
18 Demethodealsvoorschriftofalswegwijzer?
SijtzedeRoos
18.1 Inleiding
366
18.2 Hulpverlening: balanceren tussen afhankelijkheid en zelfredzaamheid
367 368 370 371 373 376 379 380 381
18.3 Sociaal-pedagogischehulpverlening 18.4 Spanningen en tegenstellingen
18.5 De creatieveprofessional 18.6 Organisatorische aspecten
18.7 Technisch instrumenteel of communicatief handelen
18.8 Ten slotte
Opdrachten Literatuur
382
Integralestudietaken
386
Register
395
Overdeauteurs
Verantwoording
SijtzedeRoos
1 Inleiding
De toegenomencomplexiteit vanonze samenleving leidt indepsychosociale sfeer tot problemen in een veelvoud van verschijningsvormen. Nooit eerder werd inons landzoveel hulpgevraagd, nooit eerderwashet aanbodzogeva rieerdennooit eerderwashetvoor (potentiële)cliëntenzo lastigomde juiste hulpverlener te vinden. De hoge eisen die wij aan onszelf, elkaar en het leven stellen spelen in dit verschijnsel door. Van iedereen wordt tegenwoordig verwacht dat hij zelfstandig uitgroeit tot een uniek en hoogstpersoonlijk individu. Deze eis brengt voor kerngezonde en zeer wilskrachtige mensen al de nodige per soonlijkemoeilijkhedenmet zichmee, laat staan voormensendie door een combinatievanhun toevalligegenetischepakket enhun socialeachtergrond almeteen ‘op achterstand’ staan (of gezetworden). Daar komennog andere factorenbij. De tolerantie voormenselijkonge luk neemt in hoog tempo af. Bovendien voert de snelle voortgang in diag nostische bedrevenheid tot voortdurend fijnmaziger definities van psycho sociale ellende.Deze ontwikkelingen jagen elkaarwederzijds aan, als gevolg waarvan hulpverleners kampenmet steeds hogere verwachtingen en steeds strengere eisen. Vanhenwordt een adequaat antwoord op de gesignaleerde problemenverwacht,waarbij hetwoordje ‘adequaat’ staat voor ‘wetenschap pelijk bewezen effectiviteit’ ( evidence based practice ), en – in het verlengde daarvan–voor ‘snel, pijnloos engoedkoop’. In toenemendemate appelleert de ‘hulpvraag’ –op zowel individueel als op maatschappelijk niveau – aan interventies van specialistische aard. Ortho pedagogen, psychiaters, klinischpsychologen, psychotherapeuten en andere deskundigen staan onafgebroken voor de opgave hun interventierepertoire uit tebreiden enhun inzichten inoorzaken en achtergrondenvanpsychisch lijden en sociaal disfunctioneren teverdiepen.Ophaarbeurt heeftdezeont wikkelingweer invloedopdeuitbreidingvandevraag, zowel inkwantitatief als kwalitatief opzicht. Als we daar de toegenomen autonomie van de hulp vrager, de korzelige eisen van de belastingbetaler en de alomtegenwoordige
17
M ethoden voor sociaal - pedagogisch hulpverleners
notie van ‘recht op geluk’ aan toevoegen, danontwarenwe een accelererend proces van steeds specifieker hulpvragen en steeds specialistischer interven ties. Meervoudige problematiek daagt uit tot antwoorden die weer bijdragen aandeverhogingvandecomplexiteit, en inhet verlengdedaarvan totpogin gen deze organisatorisch en financieel-economisch te beheersen als gevolg waarvan de ingewikkeldheden nog verder worden opgestuwd. Alleen al de belangentegenstellingen tussenpremiebetalers, zorgverzekeraars, overheden enhulpvragersmaken de psychosociale sector tot een arena, waarinhet se mantische geweld van altijdmaarweer nieuwemethodische succesformules als eenmistbank boven de weerbarstige praktijk hangt. Dit lijkt hulpverle ners – soms, vaak–het zicht opde cliënt teontnemen. Niet alleendezemistbankbeneemt ons adem enuitzicht, ookuit depraktijk zélf trekt eenvenijnige grondmist op. Elkongemakdient ogenblikkelijk snel en effectief bestreden te worden, maar dat mag vooral niet te veel kosten. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw heeft de neoliberale nadruk op bedrijfsmatigheid geleid tot een ‘klantgerichte’ benadering enerzijds, en een bedrijfseconomische inbeddingvanhulpverleningsprocessenanderzijds. Ef fectiviteit (een ‘klantkenmerk’) en efficiency (een ‘bedrijfskenmerk’) komen zo op gespannen voet met elkaar te staan. En komen hulpverleners en cli ënten klem te zitten, te meer omdat ‘de vraag om hulp principieel onein dig is’ en bovendien inmoreel opzicht niet geweigerd hoort te worden (De Roos, 2008). Het nettoresultaat van al deze tegengestelde bewegingen is dat de problemen zo aangepakt wordendat de dragers ervan–de cliënten–uit het zicht dreigen teverdwijnen. Institutionelehulpverleningsarrangementen vertonen tegenwoordig, aldusBaart (2003), ‘een activistische afwezigheid in overvloed’. Het aanbod van een vraaggerichte aanpak blijkt ook al niet goed aan te slui ten bij cliënten die worstelenmet levensproblemen. Veel mensen verkeren in ernstige moeilijkheden, of veroorzaken onrust en – soms ondraaglijke – overlast, die nog verergerd worden omdat zij geen passende ‘hulpvraag’ weten te stellen. Sommigenweigeren zich als ‘cliënt’ te gedragen en komen te boek te staan als ‘zorgwekkende zorgmijders’. Anderen ontberen het ver mogen om ‘verhaal op hun eigen leven te halen’ en zich zo een identiteit te verschaffen.Daaromkunnenzij geencoherentehulpvraag formuleren (Hoo genboezem, 2003). Zo vallen zij buitende boot.Met rust gelatenworden zij echter niet. Vroeger of later komen zij in aanrakingmet allerlei vormen van dwang endrang. Zowordt defiguur vande cliënt aande enekant het toneel
18
V erantwoording
opgestuurd, om er aan de andere kant zo snel mogelijkweer vanaf gehaald teworden. Een cliënt lijkt tegenwoordig eerder iemand die een veeleisende sociale rol opgelegdheeft gekregendan eenmensmet problemendie op een al dan nietduidelijkewijzehulpzoekt.Omgeschikt tezijnvoorhulpverleningmoet je kennelijk over niet onaanzienlijke vaardigheden beschikken.Wij hebben de indrukdat de hedendaagse ‘ingangseisen’ een groeiend aantalmensen te veelworden. Psychosociale problemen zijnmenselijke problemen, enmenselijke pro blemen zijndoorgaans ‘traag’ vankarakter (Kunneman, 1998).Mensen ver anderen in eenaanmerkelijk lagereversnellingdande informatica, demedi schewetenschapof de sociale technologievanmanagers–als zealwezenlijk veranderen. Een dwingende vraag is daarom: veranderen levensproblemen qua vorm en inhoud inhetzelfde tempo als de organisatie vande hulpverle ning of de opkomst en ondergang van allerlei flitsende, hyperhedendaagse methodieken? Wij betwijfelen dat ten zeerste. Veel – zo niet alle – psychosociale mi sère treffenwenamelijkdicht bij huis aan. Sociale enpsychische problemen zijn zodanig verwevenmet het leven van alledag dat de ‘presentie’ van de hulpverlener (Baart, 2003) wel eens meer soelaas zou kunnen bieden dan zijnwerkprincipes, zijnmethodische ingrepen ende ontwikkelingen in zijn beroep. Hoe noodzakelijk specialistische actie vanpreventieve, curatieve en resocialiserende aardmag zijnof gevondenwordt, zorg is vooral nodigvoor het alledaagse aspect vanpsychosocialeproblemen; zeker in eenmaatschap pij die voor steeds meer mensen steeds onbegrijpelijker lijkt te worden, en hen ofwel opsluit in hun eigenmoeizame bestaan, ofwel uitlevert aan een krachtenveldwaarop zij – traag als ze zijn–geen enkele invloedmeerweten uit teoefenen. sph’ers kunnen zich onderscheiden in het bijstaan vanmensenmet proble men op voorwaarde van het lage tempo dat vereist is voor werkelijke aan dacht . Zij ondersteunen cliënten minder door technisch hoogontwikkelde interventies dan door hun aanwezigheid. Zij ‘bieden zichzelf aan’, als onbe vooroordeeld luisteraar, als bondgenoot, als kritische sparringpartner, als vraagbaak, als gids, als steun in de rug, als begeleider, als raadgever of als kwartiermaker (Kal, 2002). Dat heeft– zoals uit de verdere inhoud vandit boekmoge blijken–me thodische consequenties, want zowerken ismoeilijker en tijdrovender dan het lijkt.Het vereist kennis vande socialekaart, inzicht indemogelijkheden vanveelvuldig toegepastemethoden, endevaardige,maar vooral onnadruk kelijke toepassing daarvan. Ook vraagt het om reflectie. Een open oog voor
19
M ethoden voor sociaal - pedagogisch hulpverleners
de (onbedoelde) effecten van je eigenoptreden is eenbasisvoorwaarde voor elke vorm van hulpverlening en dient als grondslag voor elkemethode. De sph’er zal overbepaalde kerncompetenties moetenbeschikken: eengoedont wikkeldpositiegevoel, het vermogen om verantwoordelijkheidmet cliënten tedelen endedialoog aan te gaan, eengoedbegrip vandemaatschappelijke enorganisatorische context, het vermogenom systemisch enprocesmatig te werken, endevaardigheid tothetontwikkelenvaneenhelpende relatie (Jan sen, 2003).Dat alleenal is lastigomdat deorganisatorischedrukop bewezen effectiviteit de laatste jaren sterk toeneemt, waardoor hulpverlenersmeer en meer benaderdworden als (onderling verwisselbare) uitvoerders van voor geschrevenmethodendiehuneffectiviteitbewezenzoudenhebben.Zetdeze tendens zich verder door, danwordenhulp en zorgniet alleen losgekoppeld vandepersoonvandehulpvrager,maarooknogeensvandepersoonvande hulpverlener. Wij zijn daar geen voorstander van, integendeel. Zoals gezegd leunt het verlenen vanhulpop contact en aandacht. Zondermedemenselijkheid leidt methodiekmaar al te gauw tot de amorele instrumentaliteit van de snelle, vraaggerichteoplossingvanproblemendie toevalligaaneenpersoonkleven. Hetomgekeerde isechternetzowaar: zondermethodischevaardigheidkrijgt medemenselijkheidgeenvorm. sph’ershebbendaarom–ookopmethodisch vlak–kwaliteitennodigomgoedehulpverleners tekunnenworden.Omaan de verwervingvandezekwaliteitenbij tedragen isdit boekgeschreven. Voordeverdereontwikkelingvande sociaal-pedagogischehulpverlening–of breder: de agogischebenadering vanpsychosocialeproblematiek– is eerst en vooraleensystematischoverzichtnodigvanwatsph’ers indepraktijkdoenom cliëntenbij te staan, envanwelkemethodenzij zichdaarbij bedienen. Zelfs uit een korte inventaris komen zoveel methoden tevoorschijn, dat volledigheid niet op zinnige wijze na te streven valt, en bovendien zinloos zou zijn vanwege de snelle veroudering vanbepaaldemethoden, of hetmo dieuzekaraktervanweerandere.Omnogmaar tezwijgenvande terminolo gischeverwarringdieogenblikkelijkoptreedtwaarbegrippenalsmethodiek, methode,werksoort ofwerkvormgebezigdworden. Volledigheid strevenwij daaromniet na en evenminwillenweons inde finitiedebattenbegeven.Wij beperkenons totpraktijkendie redelijk lijken te sporenmetde relatieve traagheidvande specifiekepsychosocialeproblemen waarop zij gericht zijn. Ons doel is om een representatieve staalkaart te ver strekkenwaarmeedegebruiker zijnvoordeel kandoen.Met dit boekbieden
2 Doelstelling
20
V erantwoording
wij nietmeer –maar ooknietminder –dan eenoverzicht van indepraktijk veelvuldig toegepastemethoden. Onze aandacht zal daarbij vooral uitgaannaarwat sph’ersdoen.Daarom bestaat dit boek uit een overzicht vanmethodische praktijkendie represen tatief zijn voor wat cliënten en sph’ers van elkaar mogen verwachten. Aan sph’ers – en hun opleiders – de taak daarop uit te breiden of te variëren, al naargelang de specifieke hulpvrager, de kenmerken van een bepaald cliënt systeemof de gegeven situatiedat vereist. Van welke uitgangspunten bedienen wij ons? Zoals gezegd zien wij af van uitputtende definitiekwesties. Natuurlijk zijn definities van groot belang – bijvoorbeeld als het ompsychosociale diagnostiek of ompraktijkonderzoek gaat –maar ze zijn ook gevaarlijk. De Franse dichterMallarmé zei ooit dat ‘suggesties de creativiteit bevorderen, maar dat definities dodelijk zijn’. Ons gaat het omde creativiteit die inde dagelijkse praktijk aande dagwordt ge legd: hoe geven sph’ers vorm aanhunwerk, hoe benaderen zij hun cliënten enhoe lossen zij de veleproblemenopwaarmee ze geconfronteerdworden? Welke wegen bewandelen zij, of anders gezegd: welkemethoden passen zij toe? Voor eenoverzichtelijk antwoordopdeze vraaghanterenwij enkele een voudige uitgangspunten. In het eerste hoofdstuk biedt Bassant – naast een korteomschrijvingvan enkelekernbegrippen– eenwerkzameordeningvan de verschillendemethodenwaar sph’ers zich van (kunnen) bedienen. Kort samengevat gaat het hierom een indeling in individuelehulpvragenof doel groepen, om de hulpverleningsdoelen die worden nagestreefd en het type handelendat daaruit voortvloeit. Dezeordening levertniet enkel eenvijftal rubriekenop–endaarmeeeen indelingvoorhetboekalsgeheel–maarookhet formatvoorelkafzonderlijk hoofdstuk. Per hoofdstukwordende doelgroepen (of objecten) endoelstel lingvandebetreffendemethodebesproken, gevolgddoor aandacht voorhet handelingstype, structuur en fasering, dewerksoortwaarindezemethode al dan niet floreert, de rechts- enwerkverhoudingen, de belangrijkste organi satieprincipes en een overzicht van demeest relevante onderzoeksopbreng sten. Langs deze lijnen strevenwij een samenhangna die vergelijkend lezen vergemakkelijkt, kruisverwijzingen en combinaties mogelijk maakt en die goede diensten bewijst bij probleemgestuurde opdrachten, projecten en bij het ontwerpen en ontwikkelen van (nieuwe) methoden. Langs deze lijnen
3 Uitgangspuntenenopzet
21
M ethoden voor sociaal - pedagogisch hulpverleners
hopenwij bovendienhetnogal abstracte competentieprofiel vandesph’ervan vlees enbloed te voorzien. Hoe ‘gewoner hoe beter’ is onsmotto. Als het ommenselijke problemen gaat is alledaagsheidwat ons betrefthet kenmerkvanhetware.Maar datwil niet zeggen dat wij de bespreking van theoretische achtergronden zouden schuwen. Theorie houdt – in de oorspronkelijke betekenis van het woord –niets anders indan goed om je heen kijken. Daarom ligt de nadruk opde praktische beschrijving van de diversemethoden, inclusief het hier en daar nogalwonderlijke jargonwaarinpogingenomminofmeer specifiekmense lijk (wan)gedrag te verklarenvervatworden. Almet alwillenwij niet zozeerhet bos,maar vooral de afzonderlijkebomen laten zien. Liefst in volle bloei; redenwaarom elk hoofdstuk casusmateriaal omvat.Elkhoofdstukwordtbovendiengevolgddoorpraktijkgerichte studie vragen.Natuurlijkontbreekteensamengestelde literatuurlijstniet, envoegen we een aantal integrale studietaken en een register toe (het zogenaamde ‘na werk’). Samengevat: het boekbestaat uit een kaderstellend eerste hoofdstuk, ge volgd door vijf rubrieken (Deel I tot enmet V) die elk uitmeerdere hoofd stukkenbestaan, een afsluitendhoofdstuk enhet ‘nawerk’.Wat het laatste en afsluitendehoofdstukbetreft: dit isbedoeldals eenkritische terugblikophet geheel, en bevat een aantal overwegingen die voor een goed begrip van de mogelijkhedenenbeperkingenvanmethodischhandelenbelangrijkkunnen zijn. Metditboek richtenwij onsophoofdfasestudentenvansph-opleidingen, op praktijkwerkers enopbelangstellendendie aanverwante opleidingen volgen of overeenkomstige functies vervullen.Wij gaan daarbij uit van voorkennis op tenminstepropedeutischofmbo-niveau. Maar wie echt wil weten hoe het in de praktijk toegaat, moet de school uit.Daarombevelenwij vanaf de eerstedag vande opleidingpraktijkbezoe ken en stages aan. Die bereiden beter voor op het ‘echte werk’ dan de beste probleemgestuurde opdracht. Wie wil leren, moet werken. En wie werkt, haalt vast ookmeeruit de verschillendehoofdstukkenvandit boek. Gebruikers kunnen zichmet behulp vandit boek nader oriënteren op veel vuldig toegepaste methoden of zich op de hoogte stellen van de sterke en minder sterke kantendaarvan, danwel een vergelijkende studiemaken van
4 Hetgebruikvanditboek
22
V erantwoording
de uiteenlopende methodische uitgangspunten die ter sprake komen. Ook kan de lezer dit boek gebruiken om ten bate van de cliënt zijn keuzemo gelijkheden te verbreden, een beter begrip van de aard en richting van zijn handelen te ontwikkelenof om zijn vaardigheidophet vlak vanontwerp en methodiekinnovatieuit tebreiden. Almet al is dit boekbruikbaar in competentiegericht, probleemgestuurd en projectmatig onderwijs. Doormiddel van de studietaken per hoofdstuk ende integrale opdrachten achter inhet boek kunnen studenten bovendien praktijkonderzoek doen of ontwerptaken (leren) uitvoeren. Zowel in de vormgeving vande tekst als inde opdrachten sluitenwij aan ophet compe tentieleren van beginnende sph’ers, en op de praktische reflectie vanmeer ervarenberoepskrachten. Baart,A. (2003) Een theorie vande presentie .Utrecht: Lemma. Hoogenboezem, G. (2003) Wonen in een verhaal: dak- en thuisloosheid als sociaal proces (proefschriftUniversiteitUtrecht).Utrecht:UitgeverijDeGraaff. Jansen,M. (2003)Kerncompetenties voor doelgericht hulpverlenen. Tijdschrift sph 50: 56-60 . Kal, D. (2002) Kwartiermaken – werken aan ruimte voor mensen met een psychia trische achtergrond (proefschrift Universiteit voor Humanistiek). Amsterdam: Boom. Kunneman,H. (1998) Postmodernemoraliteit .Amsterdam: Boom. Roos, S. de (2008) Diagnostiek en planning in de hulpverlening – een dynamische cy clus . Bussum:Coutinho. Literatuur
23
1
Methodiekontwikkeling indesociaal pedagogischehulpverlening– eenordening
JohnBassant
1.1 Inleiding
Professionelehulpverlenersonderscheiden zichvanniet-professionelehulp verlenersonder anderedoordat zijmethodischwerken. Zij kunnenverschil lende methoden hanteren en zijn in staat op het juiste moment de juiste methoden voor de juiste cliënten te kiezen. Dat klinkt in deze tijd vanzelf sprekend, maar dat is het allerminst. Nog niet zo heel lang geleden waren in het sociale werk en zeker in wat we nu sociaal-pedagogische hulpverle ningnoemenpersoonlijke kwaliteiten vande hulpverlener als bezieling, be trouwbaarheid en toewijding doorslaggevend. De hulpverleningwas vooral opwaardengebaseerd.Datwas een zaakvandehulpverleners envooral van de instellingen. Een ‘goede’ hulpverlenerkon zijnganggaan.Hij bepaaldede hulpverlening, de cliëntwas ‘aan zijn zorgen toevertrouwd’ enhadweinig in te brengen. De hulpverlener was, meestal als vertegenwoordiger van de in stellingwaar hij werkte, de baas van de hulpverlening enhoefde zich alleen maar voor zijnwerkgever te verantwoorden. Dat is sindseenaantal decenniadrastischveranderd.Metdeprofessiona liseringvanhetsociaalwerk(enuiteindelijkookvandesociaal-pedagogische hulpverlening) kwamvoorhet eerst de cliënt niet alsobject,maar als subject van de hulpverlening in beeld. De cliënt deed ook mee! De hulpverlening moest cliëntgericht worden en dat betekende een ingrijpende verandering. Dehulpverlenersmoestenhunhoudingvan ‘wijwetenwatgoedvooru is’ la tenvaren en aande cliënt vragenwat hij eigenlijkwilde enhoehij hetwilde. De hulpverleningbleef opwaarden gebaseerd, waarvande cliëntgerichtheid debelangrijkstewerd. Inmiddelszijnwealweereen stapverder.Degebruiktemethodenbinnen dehulpverleningmoetennamelijkookeffectief zijn,moetendoenwat zebe loven tedoen.Dezemoetendusnietalleenwetenschappelijkonderbouwden theoretisch verantwoord zijn,maar de effectiviteit vandezemethodenmoet ookbewezen zijn.
25
M ethoden voor sociaal - pedagogische hulpverleners
Ditwordt ‘evidencebasedwerken’ genoemd.Deoriëntatieopwaardenwordt wel ‘value basedwerken’ genoemd en het cliëntgericht werken ‘client based werken’. Jezoukunnenzeggendatbij valuebasedwerkendewerkerende in stellingcentraal staan, bij client basedwerkendecliënt enbij evidencebased werkendemaatschappij.Het isoverigensgeenkwestievankiezen tusseneen vande drie. Alle drie de oriëntaties zijn vanbelang bij goede hulpverlening. En aan alledrie zittenhaken enogen (VanMontfoort, 2008). Sociaal-pedagogischhulpverleners, tochookprofessionals, zijnhierniet erg mee bezig. Zij werkenhard en voerenmeestal uitwat anderenbedacht heb ben enhebbenniet zoveel tekiezen. Zij zijngeneigd zichdoor depraktijk te laten leiden. Dat is begrijpelijk, want zeworden ‘afgerekend’ opwat ze er in de praktijk van terechtbrengenMaar echte professionele hulpverleners zul len zich niet alleen door de praktijk laten leiden, maar zijn ook in staat om de praktijk te sturen. Daarvoor hebben zij veel kennis van en ervaringmet methodennodig. Indit inleidendehoofdstukbeschrijvenweeenmanieromdevelemetho denopdehulpverleningsmarkt teordenen.Debedoeling is tot eenbruikbare praktijkgerichteordening tekomen.Deze is gebaseerdopdewerkingvande methoden indepraktijk enniet opde achterliggendewetenschappelijkeop vattingen of stromingen. Voorafgaand aan de ordening vanmethoden, zul lenwe eerst terminologischhet een en ander verhelderen. Dit hoofdstuk bestaat uit twee onderdelen. In het eerstewordt duidelijk opwelkewijzewe inditboekdebegrippen ‘methode’ en ‘methodiek’ gebrui ken en verwante begrippen als ‘methodischwerken’ en ‘hulpverleningspro gramma’s’. Inhet tweede onderdeel komendemethoden zelf aande orde en presenterenwe eenmatrixvankenmerkenwaarmeedemethodengeordend kunnenworden. Debegrippen ‘methode’ en ‘methodiek’ zijngeeneenduidigebegrippen.Uit eenlopendeomschrijvingen endefiniëringenmakenhetmoeilijkom inzicht tekrijgen indebetekenisvandezebegrippen.Bovendien ishetdevraagofde methodiekdiscussie relevant is voor de praktijk of zelfs wel over de praktijk gaat.Opdewerkvloerhoor jeerweinigofnietsover.Hoedanook, een ideo logischediscussieoverdemethodiekenmethoden,waarindezuiverheidvan de leer belangrijker is dan de bruikbaarheid van de ideeën en abstracte be grippeneeneigen levengaan leidenzonderdepraktijk teverhelderen, isniet zinvol.
1.2 Eeneersteordening:begripsomschrijvingen
26
Made with FlippingBook - Online catalogs