drs. Jacky van den Dikkenberg - Recht lezen 1
drs. Jacky van den Dikkenberg
tekstbegrip
woordenschat &
recht lezen 1
Website Bij dit boek hoort online studiemateriaal. Ga naar www.coutinho.nl/rechtlezen1 en log in met je Coutinho-account. Activeer vervolgens onderstaande code. Hierna heb je 18 maanden exclusieve toegang tot het materiaal.
maar woorden eenmaal gesproken geschreven zijn anders alleen verzwegen onuitgesproken bezitten ze een schijn van gelijk van geluk.
Remco Campert uit het gedicht ‘Poëzie’, uit de (verzamel)bundel Dichter
Recht lezen 1
drs. Jacky van den Dikkenberg
c u i t g e v e r ij
c o u t i n h o
bussum 2014
© 2014 Uitgeverij Coutinho bv
Alle rechten voorbehouden. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te vol doen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het over nemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Repro ductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl).
Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum info@coutinho.nl www.coutinho.nl
Opmaak binnenwerk: Studio Pietje Precies | bno, Hilversum Omslag: Jeanne | ontwerp & illustratie, Westervoort
Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instan ties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever.
ISBN 978 90 469 0430 5 NUR 820
Voorwoord
In de periode waarin ik als docent Nederlands de overstap maakte van het vmbo naar de opleiding HBO-Rechten van de Hogeschool van Amsterdam publiceerde Japke-d. Bou ma haar artikel ‘Ook de blondste leerling’ ( NRC Handelsblad , 13 januari 2007). Aan het woord kwamen onder meer eerstejaarsstudenten van de faculteit Rechtsgeleerdheid van de Erasmus Universiteit Rotterdam die een bedroevend resultaat hadden behaald op de taaltoets. De titel van het artikel was veelzeggend: taaldeficiënties waren niet langer het kenmerk van een specifieke, makkelijk aanwijsbare groep leerlingen en studenten. Deze constatering maakte het mogelijk breder en dieper na te denken over oorzaken en mo gelijke oplossingen. Daarnaast werd de vraag actueel of het aan de student was om zijn taalachterstand zelfstandig weg te werken of dat de opleiding hierin een eigen verant woordelijkheid had en zo ja, welke. Sindsdien is er veel gebeurd. De exameneisen voor het voortgezet onderwijs zijn aan gescherpt. Taaltoetsen zijn een vanzelfsprekend onderdeel van toelatingsprocedures geworden. In veel beroepsgerichte vakken is taal steeds vaker een (voorwaardelijk) be oordelingscriterium en het behalen van de eindkwalificaties is zonder een goede taalbe heersing niet meer denkbaar. Bijscholingscursussen, nieuwe taalvakken en een niet-af latende stroom cursusmateriaal voor zelfstudie en colleges zagen het licht. Dit materiaal richtte zich aanvankelijk vooral op het zichtbare taalprobleem: de schrijfvaardigheid. Maar achter warrig gestructureerde teksten, ontsporende zinnen, onlogisch leesteken gebruik, foutief gespelde woorden en verkeerde woordkeuzes gaat een dieper, minder goed zichtbaar probleem schuil: geringe leeservaring en een kleinere woordenschat dan we van een student in het hbo of wo zouden verwachten. Voor het aanleren van acade mische woordenschat komt gelukkig steeds meer aandacht, maar de methodes sluiten vaak niet aan bij de student die al voor een studie heeft gekozen. Recht lezen 1 biedt leesstrategieën en woordenschat voor studenten die weten wat ze willen: studenten die over pakweg vijf jaar als jurist aan de slag gaan. Daarom zijn de meeste teksten in dit boek juridische uitspraken. Het mes snijdt daarbij aan twee kan ten. Niet alleen wordt de leesvaardigheid verbeterd en worden relevante woorden aan de woordenschat toegevoegd, maar als bijvangst neemt ook de kennis van het recht in de praktijk toe. Ik ben bijzonder dankbaar voor het vertrouwen dat de uitgever in mij stelde en voor de bijdrage uit het schrijversfonds die ik van HBO-Rechten van de HvA mocht ontvangen. Veel dank ben ik daarnaast verschuldigd aan mijn collega’s Stephan Borggreve, Anne lous Milius, Joost Swanborn en Bregje van Zundert voor hun bijdragen en feedback en de vele studenten die waardevolle opmerkingen plaatsten bij vragen en antwoorden.
Deze methode zal in de toekomst uitgebreid en geactualiseerd worden. Tips en opmer kingen zijn dan ook van harte welkom op www.coutinho.nl/rechtlezen1 . Jacky van den Dikkenberg zomer 2014
Inhoudsopgave
Inleiding
9
Website
11
1 Juridische teksten lezen: hoe doe je dat?
13
Leesstrategieën
15 16 18 20
Woordenschatstrategieën
Lange zinnen en andere ongemakken
Samenvatting
2 Teksten rondom het privaatrecht
21
Oefening 2.1
21 31 35 48 56 64 76
Aanpak: sneller en beter lezen 1
Oefening 2.2 Oefening 2.3 Oefening 2.4 Oefening 2.5
Vragen bij woordenschat tekst 2.1-2.5
3 Teksten rondom het bestuur
77
Oefening 3.1
77 88 96
Aanpak: sneller en beter lezen 2
Oefening 3.2 Oefening 3.3 Oefening 3.4 Oefening 3.5
103 112 118 129
Vragen bij woordenschat tekst 3.1-3.5
4 Teksten rondom het strafrecht
131
Oefening 4.1
131 144 151 163 175 178 182 184 199 201
Aanpak: sneller en beter lezen 3
Oefening 4.2 Oefening 4.3 Oefening 4.4 Oefening 4.5
Promis: de bewijsmotivering nader beschouwd
Oefening 4.6
Vragen bij woordenschat tekst 4.1-4.6 Extra vragen bij woordenschat tekst 2.1-4.6
Bijlagen
1 Verklarende woordenlijst
205 207 209
2 Voorbeelden van archaïsch taalgebruik
3 Overzicht signaalwoorden
Over de auteur
211
Inleiding
Waarom dit boek? Wie recht gaat studeren, ontdekt al gauw dat het een talige studie is. Goed lezen is een van de basisgereedschappen van de jurist, niet alleen tijdens de studie, maar juist ook in de praktijk. Onderzoeksrapporten, beleidsteksten, beschikkingen, algemene voorwaar den, overeenkomsten, allerlei wet- en regelgeving en jurisprudentie leren lezen is voor veel studenten echter niet gemakkelijk. Er zijn veel boeken over recht en er zijn veel boe ken over taal. Maar er zijn maar weinig boeken die je leren hoe je moeilijke juridische teksten de baas wordt. En er zijn vrijwel geen boeken die je helpen je woordenschat zo te vergroten dat je teksten niet alleen sneller leest, maar ook beter begrijpt. En dat terwijl goed kunnen lezen een vakoverstijgende studievaardigheid is, die ook van pas komt als je onverhoopt besluit je carrière een totaal andere wending te geven. Dit boek gaat over het lezen van juridische teksten. Het is bedoeld voor studenten aan (juridische) opleidingen in het wetenschappelijk onderwijs en het hbo: HBO-Rechten, Sociaal Juridische Dienstverlening, Bestuurskunde en de economische opleidingen. Daarnaast is het wellicht nuttig voor anderen die zich willen verdiepen en bekwamen in de taal van het recht. Door de gekozen opzet is het boek zowel geschikt voor zelfstudie als voor taal- en ondersteuningslessen. Opzet van dit boek Recht lezen 1 pakt de draad op waar het taalonderwijs voor veel studenten eindigde: het centraal schriftelijk eindexamen. Daar dit boek een hulpmiddel wil zijn bij het be studeren van jurisprudentie, bestaat het grootste deel van de hier aangeboden teksten uit rechtelijke uitspraken. Ze zijn geordend naar rechtsgebied (privaat-, bestuurs- en strafrecht), zodat de onderdelen parallel aan de juridische vakken kunnen worden be studeerd. Behalve jurisprudentie vind je onder meer algemene voorwaarden, beleidsteksten en artikelen over juridische onderwerpen uit dag- en vakbladen. Hoofdstuk 1 biedt een algemene inleiding tot de problematiek van het lezen van juridi sche teksten. Het gros van hoofdstuk 2, 3 en 4 bestaat uit oefeningen rond de hierboven genoemde teksten. Iedere oefening bestaat uit:
9
Recht lezen 1
■■ een genummerde leestekst); ■■ (meerkeuze)vragen bij de tekst die je dwingen om leesstrategieën (zoekend lezen, oriënterend en globaal lezen en studerend lezen) toe te passen; ■■ een woordenschat met de belangrijkste woorden, die in de integrale woordenschat op de website nog eens worden herhaald. De eerste oefening van ieder hoofdstuk wordt gevolgd door een aanpakparagraaf, met bijbehorende opdrachten. Ieder hoofdstuk sluit af met vragen bij de woordenlijsten van de behandelde teksten. De inleidende vragen bij de teksten hebben betrekking op de hele tekst. Stel jezelf bij het maken van deze vragen een tijdslimiet van enkele minuten, waardoor het niet mogelijk is om eerst op je gemak de hele tekst door te lezen. In de praktijk heb je daarvoor vaak ook geen tijd. De volgende vragen zoomen steeds verder in op de tekststructuur en de alineaopbouw, op hoofd- en bijzaken, feiten en meningen, stellingen en argumenten en woordbetekenis in de context. Hoofd- en bijzaken kunnen onderscheiden, snel tot de kern kunnen komen en argumentaties analyseren zijn belangrijke basisvaardigheden voor een jurist. Een flink aantal vragen betreft de in de tekst gebruikte woorden. Deze vragen helpen je je woordenschat uit te breiden. In het vervolg op dit boek, Recht lezen 2 , dat medio 2015 verschijnt, zal de nadruk liggen op het maken van samenvattingen en wordt extra aandacht besteed aan het lezen van wetteksten en arresten van de Hoge Raad.
10
Website
Bij dit boek hoort online studiemateriaal, dat bestaat uit: ■■ pdf ’s met extra oefeningen, qua opzet gelijk aan die in het boek; ■■ interactieve oefeningen bij de woordenschatten van de boek- en webteksten; ■■ antwoorden op de vragen en opdrachten uit het boek; ■■ een integrale woordenschat van alle teksten in het boek en op de website. Voor docenten is er op aanvraag ook een didactische handreiking beschikbaar.
11
1 Juridische teksten lezen: hoe doe je dat?
Stel je de taal van het recht eens voor als een vreemde taal. Iemand die een taal leert, begint met woordjes leren. Heel veel woordjes. Maar dat is niet genoeg. De woordjes worden aaneengeregen tot zinnen en die zinnen zijn weer de bouwstenen van grotere verhalen. Als je de verbanden tussen de woordjes en de zinnen niet begrijpt, snap je niets van het verhaal. Je zult dus de grammatica moeten leren, de regels over bijvoor beeld zinsbouw en vervoegingen. Maar dan ben je er nog niet. De woordjes, zinnen en verhalen verwijzen immers naar een werkelijkheid. Hoe meer je van de juridische werkelijkheid en het recht weet, hoe beter je in staat bent juridische teksten te lezen, te begrijpen en te plaatsen. 1 Lees het volgende fragment uit een arrest van de Hoge Raad. 2 Noteer of markeer de woorden die je moeilijk vindt of niet begrijpt. Uit het proces-verbaal van politie (p. 495-509) blijkt dat [betrokkene 2] deel uitmaakt van een in de Verenigde Staten bekende bende van ‘psychic swindlers’. Vanuit alleen al Nederland blijken (p. 15 pv van bevindingen) tussen 1999 en 2004 twintig personen geld naar [betrokkene 2] overgemaakt te hebben (in totaal ongeveer € 1.000.000,-). De modus operandi was nagenoeg dezelfde als in de onderhavige zaak: Amerikaanse vrouw biedt hulp aan als medium, wint in korte tijd het vertrouwen van de slachtoffers en laat hen geloven dat zij hen via de paranormale wereld kan helpen om problemen op te los sen. Hiertoe moeten de slachtoffers hun geld naar haar overmaken. De druk die [betrokkene 2] op [verdachte] uitoefende bestond eruit dat zij beweerde dat er hele ernstige dingen zouden gebeuren in het leven van [verdachte] en zijn naas 1 Met enige regelmaat verschijnen in de media pleidooien voor helder juridische taalgebruik, omdat veel uitspraken voor leken nauwelijks of niet leesbaar zijn. Een voorbeeld is F. Jensma, Het recht gebruikt taal als toverstokje, met eigen spreuken, NRC.nl/rechtenbestuur/2013/11/09 met reacties aldaar. Hoewel ik in het algemeen een voorstander ben van helder en transparant taalgebruik, vind ik ook dat een goede jurist alle juridische teksten zou moeten kunnen lezen, ook als deze archaïsch en nodeloos ingewikkeld zijn. 2 HR 9 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX6734.
13
1 Juridische teksten lezen: hoe doe je dat?
ten als hij niet aan haar verzoek om geld voldeed. Als hij wel voldeed, zou het allemaal goed gaan. Het ten laste gelegde is een direct gevolg van de druk die [betrokkene 2] op [verdachte] uitoefende. Het is zonneklaar dat [verdachte] geheel onder de invloed van [betrokke ne 2] stond. De NIFP-deskundigen concluderen dat bij [verdachte] sprake zou zijn van een waan stoornis, te weten een beïnvloedingswaan: hij is ervan overtuigd dat hij faalt doordat vader hem beïnvloedt. Beide deskundigen concluderen dat [verdachte] ontoerekenings vatbaar moet worden geacht. De verdediging stelt zich echter op het standpunt dat eerst de vraag naar de psychische overmacht beantwoord dient te worden, voordat de vraag naar de toerekeningsvatbaar heid aan de orde komt. Welke begrippen vond je moeilijk? Maak een schema met twee kolommen: links Alge meen en rechts Recht . Zet in de rechterkolom de moeilijke begrippen die je typisch voor de taal van het recht lijken en in de linkerkolom de overige moeilijke begrippen. Verge lijk je schema, als je in de gelegenheid bent, met dat van andere studenten. Van het begrip modus operandi had je waarschijnlijk nog niet eerder gehoord, al begrijp je uit de context waarschijnlijk wel wat de betekenis ervan is: manier van werken. De meeste studenten zullen dit begrip in de rechterkolom hebben gezet. Begrippen die ook in deze kolom passen, zijn proces-verbaal , het ten laste gelegde , verdachte , ontoereke ningsvatbaar en hoewel je het misschien niet zou verwachten ook psychische overmacht . Een aantal van deze begrippen kende je misschien al. Begrippen die je misschien in de linkerkolom geplaatst hebt, zijn nagenoeg , onderhavi ge , medium , paranormale , direct gevolg , zonneklaar , waanstoornis , faalt , concluderen , geacht , stelt zich op het standpunt , dient en aan de orde komt. Gelukkig wordt in juridische teksten soms ook wel wat uitgelegd, zoals in deze tekst beïnvloedingswaan . Wat pv in p. 15 pv van bevindingen en NIFP betekenen blijft echter onduidelijk. Hier hebben we niet te maken met een woordenschatprobleem: een woor denboek helpt nu immers niet. In dit geval schiet onze kennis van de werkelijkheid te kort: we weten niet waarnaar pv en NIFP verwijzen. Om hier achter te komen, zouden we wat meer moeten weten over de zaak of over hoe het er in een rechtszaal aan toegaat. De woorden uit de rechterkolom zou je vaktaal kunnen noemen. Hoewel in dit boek on vermijdelijk veel (juridische) vaktaal voorkomt, is ons doel niet vaktaal te behandelen. Juridische termen worden in juridische vakken en studieboeken uitgelegd door juristen. In dit boek besteden we wel veel aandacht aan woorden die niet alledaags zijn, maar toch regelmatig voorkomen in juridische teksten: woorden zoals in de linkerkolom. En dan zijn er nog signaal- en verwijswoorden die niet uitsluitend tot de taal van het recht behoren, maar wel vaak in juridische teksten voorkomen. Signaal- en verwijs woorden maken relaties tussen zinnen, alinea’s en hoofdstukken duidelijk. We noemen die relaties tekstverbanden. Echter wijst op een tegenstelling, omdat op een reden, enzo-
14
Leesstrategieën
voort. In dit fragmentje is het woordje hiertoe hier een goed voorbeeld van. Zo’n woord je hoor je zelden in spreektaal. Onderhavige is een voorbeeld van archaïsch (ouderwets) taalgebruik, net als aanmerkelijk , beweerdelijk , derhalve en indien . Dergelijke woorden behoren niet tot de vaktaal, maar je vindt ze bijna alleen in juridische teksten. In bijlage 2 vind je een handig overzicht van archaïsche verwijs- en signaalwoorden. Lees ze een keer aandachtig door en leer de woorden die je nog niet kent uit je hoofd. Leesstrategieën Wie extra goed let op verwijswoorden en andere tekstsignalen, zoals kopjes en witregels, ziet grotere gehelen en de relaties tussen die grotere gehelen en daardoor wat belangrijk en wat minder belangrijk is. Studieteksten en juridische uitspraken vereisen een andere manier van lezen dan een romannetje. De verschillende manieren van lezen noemen we leesstrategieën. Sommige studenten lezen voor een toets de stof alleen een keer globaal door. (Althans, dat zeggen ze.) Anderen bestuderen bepaalde onderdelen heel intensief. Die worden dan boos dat op de toets niets over deze onderdelen gevraagd werd en veel over onderdelen die ze juist niet zo goed bestudeerd hadden. Alsof de docenten het konden ruiken. Dit heeft allemaal te maken met het goed of minder goed toepassen van leesstrategieën. Je hebt de verschillende leesstrategieën ooit moeten leren: ■■ zoekend lezen : Je zoekt het antwoord op een vraag en laat je ogen over het papier of het scherm dwalen. Als je denkt het antwoord gevonden te hebben, rem je af en ga je ‘echt’ lezen. Voorbeelden: je wilt weten waar The Hobbit draait, hoe je tarte tatin maakt of welke artikelen in het wetboek over mishandeling gaan; ■■ oriënterend lezen : Ook hier lees je niet de hele tekst, maar je probeert je snel eenbeeld tevormenwaaroverdetekstgaat.Watishetonderwerpvandetekst?Metwelkdoelishij geschreven (informeren of overtuigen) en voor welk publiek (deskundigen of leken)? Vervolgvragen zijn meestal: Is de tekst voor mij interessant? Kan ik hem gebruiken? Voorbeelden: Je zoekt voor je scriptie naar teksten die bij je onderwerp passen of je zoekt relevante en recente jurisprudentie omdat je bezig bent met een verweer schrift; ■■ globaal lezen : Nu lees je wel de hele tekst, maar vluchtig. De leessnelheid ligt hoog en het is niet zo’n punt als je even afdwaalt. Voorbeelden: Een artikeltje in een tijdschrift lezen bij de kapper of een spannend boek naast het zwembad; ■■ studerend lezen : Je leest om de tekst te onthouden. Bepaalde stukken herlees je met dit doel. Sommige mensen onderstrepen, markeren of maken samenvattingen tijdens het lezen. Voorbeelden: Je leest geconcentreerd in je studieboek, omdat je de toets goederen recht wilt halen. Of je hebt een contract aangeboden gekregen en je wilt weten of er geen addertje onder het gras zit.
15
1 Juridische teksten lezen: hoe doe je dat?
Welke leesstrategie je gebruikt, hangt dus af van de vraag waarom je een bepaalde tekst leest. Vaak gebruik je de verschillende strategieën in dezelfde tekst achter elkaar. Straks ga je aan je eindonderzoek beginnen. Waar start je? Op internet waarschijnlijk. Je zoekt, totdat je iets gevonden hebt. Dat ga je oriënterend lezen. Blijkt het niets te zijn, dan sla je de tekst niet op. Als het toch bruikbaar lijkt, sla je het op om het (later) aandachtig te bestuderen. Ook tijdens het lezen van de krant gebruik je verschillende leesstrategieën ‒ of lees jij elk artikel even aandachtig? Stel dat je stage loopt bij het Juridisch Loket en dat je cliënt een bezwaarschrift heeft in gediend bij het college van burgemeester en wethouders, omdat hij het niet eens is met de derde parkeervergunning die aan zijn buurvrouw is verleend. Er zijn al te veel auto’s in de straat, vindt hij. Het bezwaarschrift wordt echter ongegrond verklaard. Dat betekent dat het college er geen reden in ziet om de parkeervergunning in te trekken. In de brief die je cliënt van het college ontvangt, staat dat een vergunning niet lichtvaardig wordt afgegeven en dat de belangen van alle partijen zorgvuldig zijn afgewogen. Hij vraagt jou of hij enige kans maakt als hij in beroep gaat. Om die vraag te kunnen beantwoorden, moet je de brief van het college goed lezen. In welke alinea staat welke belangen in het geding waren en hoe heeft het college die afge wogen? Om deze vragen te beantwoorden, pas je de volgende leesstrategieën toe: ■■ Eerst bekijk je de brief globaal (oriënterend en misschien een beetje globaal lezen). ■■ Vervolgens zoek je in de tekst naar de juiste passage (zoekend lezen). ■■ Tot slot ga je weer precies lezend op zoek naar het antwoord op de vragen die je had bij de belangenafweging (studerend lezen). Woordenschatstrategieën Niemand zal durven te beweren dat hij of zij alle woorden van de Nederlandse taal kent. Het zijn er domweg te veel. Daarom gebruik je naast leesstrategieën ook woor denschatstrategieën: trucjes die je toepast als je een woord tegenkomt dat je niet kent. Lees het volgende fragment uit een uitspraak van Rechtbank Leeuwarden. 3 Noteer of markeer de begrippen die je moeilijk vindt. Ook hier kun je een tweekolommenschema maken: links Algemeen en rechts Recht .
3 De vordering in conventie
3.1 De vordering van de gemeente luidt, na wijziging van eis, dat het de rechtbank moge behagen, bij vonnis voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
3 Rb. Leeuwarden 26 januari 2011, ECLI:NL:RBLEE:2011:BP4566.
16
Woordenschatstrategieën
■ primair: Flach te veroordelen om het perceel grond kadastraal bekend gemeente Sneek, sectie D, nummer 1584, aan de gemeente te koop aan te bieden voor een koop prijs van € 3,77 (fl. 8,30) per centiare, binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per dag of dagdeel dat Flach daarmee in gebreke blijft; ■ subsidiair: te verklaren voor recht dat wanneer Flach het perceel grond kadastraal bekend gemeente Sneek, sectie D, nummer 1584, in onbebouwde toestand te koop wil aanbieden, Flach gehouden is dit eerst aan te bieden aan de gemeente voor de koopprijs van € 3,77 (fl. 8,30) per centiare; ■ primair en subsidiair: • Flach te veroordelen tot het betalen aan de gemeente de buitengerechtelijke kosten ad € 904,- en Flach te veroordelen in de kosten van het geding, beide te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het in deze te wijzen vonnis; • Flach te veroordelen tot het betalen van het nasalaris van de advocaat ad € 131,- voor zover betaling wordt verkregen zonder dat betekening van het te wijzen vonnis nodig is, respectievelijk ad € 199,00 voor zover betaling bin nen veertien dagen na aanschrijving uitblijft en betekening van het in deze te wijzen vonnis nodig is. Deze tekst staat vol archaïsch taalgebruik, zoals dat het de rechtbank moge behagen en in deze . Gelukkig is dit niet (meer) kenmerkend voor alle rechtelijke uitspraken, maar het is ook niet ongewoon . Uitvoerbaar bij voorraad doet misschien aan een winkel denken, maar heeft daarmee niets te maken. Of toch? Veel woorden heb je waarschijnlijk in de rechterkolom geplaatst. Die woorden behandelen we in dit boek niet. Woorden die in de linkerkolom passen, zijn bijvoorbeeld perceel , kadastraal , centiare en aanschrijving . Nasalaris is misschien een onbekend begrip voor je, maar je kunt je er waarschijnlijk wel een voorstelling bij maken. Betekening is een twijfelgeval; in welke kolom staat dat woord bij jou? Wat doe je als je een woord tegenkomt dat je niet kent? Veel mensen zullen het gewoon negeren. Ze slaan zo’n woord over in de hoop dat het niet zo belangrijk is en dat ze de tekst toch wel zo’n beetje zullen snappen. Of dit een goede strategie is, hangt af van je leesdoel. Als je iets leest om de tijd te doden, kan woorden overslaan prima, maar als je de tekst moet kennen voor een toets, is dit meestal niet de slimste optie. De meest gebruikte woordenschatstrategieën zijn: ■■ Kijk of elders in de tekst een omschrijving of een voorbeeld wordt gegeven. ■■ Probeer afleidingen te herleiden tot het grondwoord. ■■ Probeer te benoemen tot welke woordsoort het woord behoort. ■■ Kijk of het woord op een woord uit een andere taal lijkt.
17
1 Juridische teksten lezen: hoe doe je dat?
■■ Vraag een medestudent/collega of een docent wat het woord betekent. ■■ Zoek het woord op in een (juridisch) (digitaal) woordenboek. Woordenschatstrategieën toepassen kan handig zijn, maar is vaak een hinderlijke on derbreking van het lezen. Het kan je afleiden en je de zin in lezen ontnemen. Maar hoe meer woorden je kent, des te minder woordenschatstrategieën je hoeft toe te pas sen. Werk dus bewust aan het uitbreiden van je passieve en actieve woordenschat. De woordenschatoefeningen in dit boek en op de website kunnen je daarbij helpen. Een toverwoord in dit kader is herhaling. Hoe vaker je oefent, des te groter de kans dat de woorden ook beklijven. Je passieve woordenschat bestaat uit alle woorden die (ongeveer) begrijpt als je ze hoort of leest. Je actieve woordenschat bestaat uit de woorden die je zelf ook gebruikt, zowel bij het spreken als bij het schrijven. Je passieve woordenschat is altijd groter dan de verzameling woorden die je daadwerkelijk gebruikt. Een baby weet lang voordat hij zijn eerste woordjes zegt al wat en wie ‘mama’ is. Alle woorden die tot je actieve woorden schat behoren, behoren ook tot je passieve woordenschat, maar andersom geldt dat niet. Kijk eens hoeveel woorden er in de Dikke Van Dale staan: zo’n 240.000. Het totaal aantal woorden van de Nederlandse taal is oneindig, omdat je steeds weer nieuwe combinaties kunt maken. Hoeveel en welke woorden studenten moeten kennen om een (juridische) opleiding succesvol af te ronden is nog niet voldoende onderzocht. Als je weet of vermoedt dat het niet zo best gesteld is met je woordenschat, moet je aan de slag. Mijn belangrijkste tip: wees nieuwsgierig. Lees de krant ‒ vooral de grote achtergrondartikelen ‒ en bekijk goede documentaires. Zoals de enige manier om beter hard te leren lopen hardlopen, hardlopen en nog eens hardlopen is, zo ga je steeds beter lezen van veel lezen. 4 Lange zinnen en andere ongemakken Veel mensen vinden lange zinnen lastig en er is dan ook veel onderzoek gedaan naar de ideale zinslengte. De volgende citaten komen uit de eerder aangehaalde uitspraak van de Rechtbank Leeuwarden: Gelet hierop kan de vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld, niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uit leg van de bepalingen van dat contract. In praktisch opzicht is de taalkundige betekenis
4 Studenten vragen mij met enige regelmaat of ik een boek voor zelfstudie ter vergroting van hun idioom kennis kan aanbevelen. Helaas is er op dit gebied weinig dat geschikt is voor het hoger onderwijs. Bij Uit geverij Pak verschijnt al jaren Goed gebekt compleet . Van recentere datum is Wijze woorden – Woordenlijst Academisch Nederlands met idioomoefeningen (Intertaal).
18
Lange zinnen en andere ongemakken
die de bewoordingen waarin deze bepalingen zijn gesteld, gelezen in de context van dat geschrift als geheel, in (de desbetreffende kring van) het maatschappelijk verkeer nor maal gesproken hebben, bij de uitleg van dat geschrift wel vaak van groot belang (HR 23 december 2005, RvdW 2006, 17) en kan daaraan onder omstandigheden zelfs beslissen de betekenis toekomen. Is wat letterlijk in het contract staat volgens deze passage nu wel of niet van doorslag gevend belang? Hoe komt het dat veel studenten deze vraag moeilijk te beantwoorden vinden? Ligt dat aan de lengte van de zin? Zijn bepaalde woorden moeilijk of schiet je kennis van het recht tekort? Heb je meer informatie over de zaak zelf nodig? Of is sprake van een combinatie van al deze redenen? Korte zinnen zijn niet per definitie duidelijk en lange zinnen zeker niet allemaal onbe grijpelijk. Lange zinnen kunnen om meerdere redenen dan de lengte moeilijk zijn. Berucht is in dit opzicht de tangconstructie, waarbij delen die bij elkaar horen, geschei den worden, bijvoorbeeld: Flach heeft voorts (en onder meer) aangevoerd dat, gelet op de bepalingen over het oprichten van bedrijfsbebouwing en de termijn waarbinnen dat moest gebeuren, er ken nelijk van uitgegaan moet worden dat partijen ten tijde van het sluiten van de overeen komst bedoeld hebben dat het perceel binnen drie jaar na het sluiten van de overeen komst door Flach bebouwd zou worden, in welk geval de aanbiedingsplicht geëxpireerd zou zijn. Het gedeelte tussen de eerste twee komma’s onderbreekt de hoofdmededeling. Veel schrijvers, en dus ook veel griffiers, gebruiken tangconstructies en dat is niet voor niets: de mededeling tussen de komma’s zou anders in een aparte zin ervoor of erna vermeld moeten worden. Een tangconstructie lijkt misschien onnodig ingewikkeld, maar maakt de tekst wel compacter. Een nadeel is natuurlijk dat de tangconstructie een aanslag doet op het geheugen van de lezer. Die moet immers voor de duur van de tang onthouden waar de schrijver gebleven was. In het bovenstaande fragment zijn het oprichten en het sluiten voorbeelden van de naamwoordstijl. Van een werkwoord wordt dan een zelfstandig naamwoord gemaakt. Veel lezers vinden teksten in deze stijl onduidelijker. Ook de lijdende vorm, ook wel passief genoemd, heeft dit effect:
Gelet hierop kan in het midden blijven of de onderhavige speeltoestellen als zodanig als bouwwerken kunnen worden bestempeld.
19
1 Juridische teksten lezen: hoe doe je dat?
In deze zin blijft het onderwerp onduidelijk. Wie bestempelt (of juist niet)? Het gaat hier om de rechtbank, maar dat staat er niet. Dat maakt het lezen van passieve taal lastig: je moet het onderwerp er zelf bij bedenken. Omslachtige uitdrukkingen kunnen je ook de zin in lezen benemen. Vaak beginnen ze met een voorzetsel: De kern van het geschil betreft de vraag of als gevolg van het sluiten van de (inmiddels ontbonden) koopovereenkomst door Flach met Rona Vastgoed B.V. sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 21 van de leveringsakte, en zo ja, of de gemeente zich 46 jaar na het passeren van deze akte nog op dit beding kan beroepen terwijl het perceel gedurende voornoemde periode aanzienlijk in waarde is gestegen. Als gevolg van betekent: door. Direct na deze uitdrukking duikt overigens de naam woordstijl weer op. Gelukkig zijn bovenstaande citaten niet typisch voor alle vonnissen. Veel juristen doen hun uiterste best om helder te formuleren. Het Promis-model in het strafrecht (zie pa gina 182) is hiervan een goed voorbeeld. Ervaren lezers maken niet alleen slim gebruik van lees- en woordenschatstrategieën, maar ook van hun voorkennis: alles wat ze weten over het recht en van de verschillende juridische genres. Wie vaker een vonnis of een bezwaarschrift leest, weet dat die tekst soorten een aantal vaste inhoudelijke elementen bevatten en dat die elementen boven dien in een min of meer vaste volgorde aan bod komen. In hoofdstuk 3 gaan we nader in op structuuraanduidingen.
Samenvatting
Het lezen van juridisch taalgebruik wordt bemoeilijkt door: ■■ vaktermen; ■■ weinig voorkomende of archaïsche (ouderwetse) woorden; ■■ lange zinnen met veel bijzinnen; ■■ bijzonder gebruik van signaal- en verwijswoorden.
Sneller en efficiënter juridische teksten lezen doe je door slim gebruik te maken van de leesstrategieën: oriënterend, zoekend, globaal en intensief (studerend) lezen. Daarnaast zorg je dat je steeds nieuwe woorden leert. Als je toch woorden tegenkomt die je niet kent, bepaal telkens opnieuw de beste woordenschatstrategie. Verder bouw je al lezend steeds meer kennis op over het recht en over de structuur van juridische teksten, en die kennis kun je weer gebruiken bij de volgende tekst die je gaat lezen.
20
Made with FlippingBook Ebook Creator