Peter Ale & Martine van Schaik - Reken-wiskundeactiviteiten stimuleren in de groep

Figuur 4.12 Grote vriendelijke reus [einde voorbeeld] [reflectieve opmerking]

Doordat de kinderen de verhouding in getallen proberen uit te drukken, zijn zij de verhoudingen aan het kwantificeren. Het sterkst is het wanneer je deze situatie ‘vanzelf’ laat ontstaan, waarbij je veel vragen stelt om de kinderen aan te zetten tot zelf nadenken over een oplossing en het zelf doen van ontdekkingen. Het gaat dan vooral om open vragen stellen en complimenten geven wanneer de kinderen met oplossingen komen of suggesties doen. Zorg dat de complimenten de kinderen ook echt informatie geven over wat er zo sterk is aan wat zij doen. Een compliment als ‘Goed gedaan’, ‘Goed van jou’ of ‘Wat ben je toch een kanjer’ geeft, zoals eerder gezegd, een kind maar weinig zicht op wat het dan precies goed doet. Geef voor wat er zoal bedacht wordt liever een compliment als: ‘Dat is een goed idee van jou’, of: ‘Dat heb jij goed bedacht: eerst eens kijken hoe vaak jouw voet erin past.’ [einde overdenking] 4.5 Het ontdekken en ervaren van verschillende metingen – Meten bij kinderen van 4 tot 6 jaar Het voorgaande voorbeeld, dat van de grote vriendelijke reus, geeft weer aan dat bij een activiteit vrijwel nooit slechts één domein ‘geoefend’ wordt. Bij het vergelijken van de voetafdruk kwam al snel het meten van de grootte (en dus ook het tellen van hoeveel voeten er precies in pasten) om de hoek kijken. Vervolgens werd verhoudingsgewijs geredeneerd hoe groot de reus moet zijn geweest. Bij meten gaat het in deze leeftijdsfase om het meten van de grootheden: lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, temperatuur, gewicht, tijd en geld. Bij al deze meetervaringen gaat het om: - het omgaan met de begrippen die bij de grootheid horen; - het vergelijken van voorwerpen op basis van deze grootheid, waarbij steeds preciezer vergelijken wordt uitgelokt; - het uitdrukken van de grootheid in een getal, waarbij wordt gebruikgemaakt van een maat. Vaak verloopt de ontwikkeling ook in de voorgaande volgorde. Kinderen doen eerst ervaring op met bijvoorbeeld ‘gewicht’, horen welke begrippen daarbij horen – zoals ‘even zwaar’, ‘zwaar(der)’ en ‘licht(er)’ – en worden uitgedaagd om voorwerpen hierop te vergelijken: ‘Wat is zwaarder: de pittenzak of de pop?’ Daarbij wordt soms ook een meetinstrument ingezet om de vergelijkingen

Made with FlippingBook flipbook maker