Peter Ale & Martine van Schaik - Reken-wiskundeactiviteiten stimuleren in de groep

4.3.2 Handelend bewerkingen met getallen uitvoeren De bewerkingen die kinderen leren tussen 0 en 12 jaar zijn optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Er is geen aparte leerlijn voor deze bewerkingen voor kleuters. Toch is het fijn als kleuters aan het eind van groep 2 sommetjes als ‘3 erbij 2’ en ‘6 eraf 4’ begrijpen. Ook is het van belang dat zij ervaringen opdoen met het uitdelen en verdelen van hoeveelheden. Dit komt al snel spelenderwijs aan de orde in allerlei dagelijkse situaties: denk maar aan het uitdelen van limonade, traktaties, fruit, pepernoten of ijsjes. Betrek de kinderen bij deze activiteiten en bespreek bijvoorbeeld of het eerlijk is of niet, of er dingen overblijven of misschien tekort zijn, enzovoort. [voorbeeld van een spelactiviteit waarin optellen wordt gestimuleerd] Een leuke manier om het voorgaande te oefenen is een zelfgemaakt spel met twee dobbelstenen en bijvoorbeeld spelkaartjes met opdrachten. Afhankelijk van het niveau van het kind kan het • de ogen één voor één tellen; • het aantal ogen per dobbelsteen in één keer zien, en de pion ook per dobbelsteen vooruit Vervolgens gaan de kinderen, afhankelijk van wat ze gegooid hebben, de opdracht uitvoeren. Maak bijvoorbeeld elf kaartjes, waarbij op de ene kant de getallen van 2 tot en met 12 staan en op de andere kant een plaatje van een voorwerp uit het lokaal. Bijvoorbeeld op het kaartje met de 7 aan de ene kant staat een foto van een pop die ergens in een mand ligt. Het kind moet dan de pop opzoeken en deze in de kring leggen. Je kunt ook elf voorwerpen van tevoren verstoppen. Door dit spelenderwijs te doen kunnen de kinderen zien dat er verschillende aanpakken zijn en kunnen ze van elkaar leren. [einde voorbeeld activiteit] laten lopen (dus zonder eerst alle ogen bij elkaar op te tellen); • doortellen vanaf de hoeveelheid die één dobbelsteen aangeeft. Verdelen is een rekenhandeling die spelend al snel aan de orde kan komen. Uiteraard gaat het dan nog niet over breuken, maar om grote hoeveelheden die eerlijk verdeeld worden. Wat is dan ‘eerlijk verdelen’? Hoe kun je dat doen/aanpakken? Wat doe je bijvoorbeeld wanneer je twaalf koekjes hebt voor acht kinderen? Het is belangrijk kinderen te laten nadenken over dergelijke probleem- /conflictsituaties (het komt namelijk niet zo eenvoudig uit, 12 : 8). Sommige kinderen zullen toch op het idee komen om de vier koekjes die overblijven te halveren (dus toch breuken), andere zullen zeggen dat die gewoon overblijven. Beide is uiteraard prima, maar het halveren van de koekjes biedt de kans om de kinderen op deze leeftijd al ervaring te laten opdoen met begrippen die horen bij breuken, en dat is heel waardevol. Laat kinderen op een ander moment ook iets verdelen wat zich laat verdelen in stukken, om begrippen als ‘over’ en ‘te veel’ aan te bieden. Een andere probleemsituatie die je kunt uitspelen is het niet helemaal eerlijk verdelen van iets. Hebben de kinderen door dat het niet eerlijk is? Wat is dan wél eerlijk? Hoe zorg je dat iedereen evenveel krijgt? Een prentenboek dat precies ingaat op het eerlijk verdelen van iets, is Eén voor jou, twee voor mij (zie figuur 4.6). Door de manier waarop het verhaal is geschreven, de herkenbaarheid van dit probleem én de ruzie die ontstaat over die laatste paddenstoel die overblijft, worden kinderen tijdens het voorlezen continu uitgedaagd om ‘op zoek te gaan naar een oplossing’. Al snel ontstaat er een waardevol gesprek over eerlijk delen, ook wanneer het niet uitkomt (zoals hier, waar 3 moet worden verdeeld over 2). Het verhaal is eenvoudig uit te breiden door ook andere voorwerpen (dennenappels, herfstbladeren, enzovoort) eerlijk te gaan verdelen.

Made with FlippingBook flipbook maker