Peter Ale & Martine van Schaik - Reken-wiskundeactiviteiten stimuleren in de groep

Suggesties voor vervolgactiviteiten op basis van observaties:

Op de website bij dit boek kun je dit schema downloaden en invullen.

[opdracht] Opdracht 21. Kijk eens goed naar de inhoudskaart voor jonge kinderen van SLO. Ga in jouw organisatie na hoe de speelleeromgeving van 4- tot 6-jarigen eruitziet. Kunnen de kinderen op alle onderdelen voldoende ervaring opdoen? Met welk materiaal wordt dat aangemoedigd of uitgelokt? Maak een lijst van de mogelijkheden die de inrichting te bieden heeft. Bespreek dit met je collega’s van de groep. Bespreek ook de onderdelen waar nog geen of weinig mogelijkheden/stimulansen voor aanwezig zijn. Hoe zouden jullie dit kunnen verbeteren? [einde opdracht] 4.2 Het reken-wiskundig verrijken van het spel Jonge kinderen ontwikkelen zich spelend in de volle breedte. In onderwijs aan kleuters moet de begeleider zich dan ook vooral richten op het spel. Oefenen is dan ook eigenlijk alleen zinvol wanneer dit spelenderwijs gebeurt. Het uitgangspunt daarbij moet het spel zijn, waardoor zij spelend leren (Bors, 2020). Volgens onderzoekster Annerieke Boland wordt er in veel peuter- en kleutergroepen in de voor- en vroegschoolse educatie én in het basisonderwijs ten onrechte een onderscheid gemaakt tussen spelen en leren. ‘Dat heeft geleid tot een eenzijdige focus op lezen, schrijven en rekenen. Ook worden er vaak werkvormen ingezet die niet passen bij jonge kinderen, zoals werkbladen, klassikale lesjes in de grote kring en toetsen. In deze settingen leren jonge kinderen vooral nadoen wat juf of meester voordoet’ (Boland, 2015). Het is dus nodig om jonge kinderen spelend te laten leren. Maar hoe wordt dan de reken wiskundeontwikkeling gestimuleerd? Met ‘spel’ bedoelen we in eerste instantie dat het spel leidend is en dat het leren uit het spel voortvloeit. Vanuit dat kader zijn er drie soorten spel: - vrij spel - begeleid spel - voorgeschreven spel Vrij spel wil zeggen dat de omgeving zo wordt ingericht dat de kleuter in staat wordt gesteld om te spelen, waarbij het nieuwe ervaringen kan opdoen. Hiervoor moet de ruimte zo ingericht worden dat het veilig is en dat er voldoende te leren valt (stimulerende speelleeromgeving). Ook het spel van kinderen kent bij voorkeur een bepaalde opbouw. Dat betekent dat het spel bij voorkeur verloopt volgens bepaalde fasen. Louise Berkhout (2012) geeft naar aanleiding van haar onderzoek naar spel het advies om kinderen in de peuteropvang of peuterspeelzaal vooral vrij te laten spelen (in welke vorm dan ook). In groep 1-2 kan men hieraan meer begeleid spel toevoegen, en vanaf groep 3 kan men, naast de gebruikelijke leeractiviteiten, ook zorgen voor allerlei voorgeschreven spelactiviteiten. Daarnaast geeft Berkhout aan dat het voor peuters en kleuters sowieso belangrijk is wanneer zij minstens een paar uur per dag vrij kunnen spelen. [theoretisch kader] De fasen van spelend leren

Made with FlippingBook flipbook maker