Peter Ale & Martine van Schaik - Reken-wiskundeactiviteiten stimuleren in de groep

groep, doordat zij meer en vaker getallen tegenkomen in verschillende situaties. Op die manier breiden zij hun getallennetwerk uit. Tabel 3.2 Functies van getallen Functie Omschrijving betekenis Voorbeeld (situaties) Voorbeeld (afbeeldingen)

Hoeveelheids functie

Kinderen weten dat het getal staat voor de hoeveelheid die te zien is. Het getal 4 betekent dat er in allerlei situaties 4 stuks te zien zijn. Kinderen weten de plaats in een rij aan te geven met een getal.

Ze kunnen het getal 4 koppelen aan vier balletjes, vier stippen op de dobbelsteen, de vier kaarten in een kwartet, vier stiften/fiches, enzovoort. Ze kunnen het derde autootje in een rij met auto’s aanwijzen, of het derde huis in de straat, de derde boterham op tafel (wanneer ze in een rij liggen), het derde kind in de rij, de derde jas aan de kapstok, enzovoort. Ze begrijpen dat ‘tram 3’ niet de derde tram is of aangeeft dat er drie trams zijn, maar dat dit de naam is van de tramlijn. Andere voorbeelden zijn ‘groep 3’, huisnummers en rugnummers. Ze begrijpen dat een uitspraak als ‘Deze sjaal is precies tien voeten lang’, iets zegt over de lengte van de sjaal en dat er geen stapel voetstappen ergens ligt, zoals het geval is bij een hoeveelheid. Jonge kinderen zijn vaak bezig met het meten van lengte, maar ook leeftijd en tijd in seconden/minuten/uren op het horloge van bijvoorbeeld hun moeder.* Ze begrijpen dat dit getal kaal, zonder betekenis, kan voorkomen, in een opgave.**

Telfunctie

Naamfunctie Kinderen begrijpen dat een getal soms ‘een naam’ is voor iets.

Meetfunctie Kinderen begrijpen dat een getal soms een ‘maat’ aangeeft van iets.

Rekenfunctie Het getal komt voor in een rekenactiviteit.

Made with FlippingBook flipbook maker