Peter Ale & Martine van Schaik - Reken-wiskundeactiviteiten stimuleren in de groep
Zingen kan altijd: in de klas, tijdens het aantrekken van de jassen, in de rij, enzovoort. Er zijn allerlei bundels met kinderliedjes te koop, en ook op internet is veel te vinden. Zorg dat de melodie en de tekst binnen het bereik van de kinderen liggen, oftewel tussen de hoogste en de laagste noot die ze
kunnen zingen. [ einde kader ]
Hoeveelheden overzien en leren tellen Pas wanneer de telrij beheerst wordt, kun je overgaan op het tellen van hoeveelheden. Je kunt hoeveelheden tellen in een aansprekende situatie (kaarsjes op een taart, spotjes in het plafond). Dit heet contextgebonden tellen. Je kunt ook zomaar dingen tellen terwijl je ze aanwijst. Dit heet objectgebonden tellen. In tabel 3.1 staan de fasen van de telontwikkeling. Deze moet je als begeleider kennen, omdat je dan inzicht hebt in of kinderen al voldoende vaardigheden hebben. In deze leeftijdsfase zijn kinderen hier al druk mee bezig. Ze willen graag tellen. Tabel 3.1 Fasen van de telontwikkeling Akoestisch tellen Het kind zegt de telrij hardop (handeling = praten/zingen). Dit kan in de goede volgorde zijn, maar het kan ook heel
rommelig gebeuren. Het kind telt eigenlijk niet, maar kent een deel van de telrij, bijvoorbeeld vanwege een aangeleerd liedje of versje.
Asynchroon tellen Het kind telt echt (handeling = tellen). Het zegt onderdelen van de telrij én wijst voorwerpen aan. Dit doet het nog in de verkeerde volgorde, of het wijst zomaar objecten aan tijdens het tellen. Het kind slaat tijdens het tellen getallen of objecten over. Handelen en verwoorden gaan niet synchroon. Synchroon tellen Het kind telt precies volgens de telrij 1, 2, 3, 4, 5 … en wijst daarbij correct het getelde aan. Het kind wijst netjes één object verder, wanneer het één telwoord verdergaat in de telrij. Handelen en uitspreken gaan tegelijk (synchroon). Resultatief tellen Het kind telt de objecten synchroon én begrijpt de betekenis
van deze handeling. Dit doet het door ze aan te wijzen of zelfs al zonder aanwijzen (uit het hoofd). Het kind weet aan het einde van het tellen dat het laatste getal de hoeveelheid is. Het kind weet dus ook dat het totaalaantal voorwerpen gelijkstaat aan wat is geteld. Een kind kan tellen door stappen over te slaan, bijvoorbeeld door sprongen van twee: 2, 4, 6, 8 …
Verkort tellen
[Begin opdracht] Opdracht 12. Kijk eens naar de dreumesen en peuters in jouw groep. Kun je de verschillende fases van het leren tellen herkennen bij jouw kinderen op de groep? In welke fases zitten de kinderen van jouw groep? Waar zie je dat aan? Vul de tabel (te downloaden op de website] aan met voorbeelden die je
zelf gezien hebt. [Einde opdracht]
Tellen stimuleren kan tijdens allerlei dagelijkse routines, door bijvoorbeeld:
Made with FlippingBook flipbook maker