Peter Ale & Martine van Schaik - Reken-wiskundeactiviteiten stimuleren in de groep

[voorbeeld] Oppervlakte en omtrek

Een klein groepje kinderen haalt oppervlakte en omtrek door elkaar. Jij besluit hier daarom aandacht aan te besteden. Je geeft de groep kinderen ruitjespapier en de volgende tekenopdracht: ‘Teken een vorm met 12 ruitjes als oppervlakte.’ Aangezien je hebt gekozen voor papier met ruitjes van 1 cm 2 , komt deze opdracht ook overeen met 12 cm 2 . De kinderen gaan druk aan de slag; twee aan twee kijken en vergelijken ze elk de vorm die zij tekenden. Zijn ze allebei inderdaad even groot? Zijn ze allebei 12 ruitjes groot? Oftewel 12 cm 2 ? En hoe zit het eigenlijk met de omtrek? Voor de volledigheid wordt nog even opgefrist wat de definitie is van ‘omtrek’. De lengte van de rand van het figuur, dus in dit geval de getekende lijn (in zijn totaliteit). ‘Hoeveel strookjes van 1 cm is deze lang? Reken dat eens voor je eigen figuur uit’, luidt de opdracht. Vervolgens wordt dat weer in dezelfde tweetallen gecontroleerd en vergeleken. Er ontstaat al snel nieuwsgierigheid, want hoe kan het dat alle figuren wel dezelfde oppervlakte hebben, maar niet dezelfde omtrek? Alle figuren waren toch 12 cm 2 groot? Vervolgens kun je beslissen om de kinderen (alleen of in tweetallen) de volgende uitdaging te geven: ‘Teken een figuur van 12 cm 2 groot, maar met een zo lang mogelijke omtrek!’, of: ‘Teken een zo groot mogelijk figuur met een omtrek van 24 cm.’ De kinderen zijn enthousiast, er wordt druk overlegd en uiteraard vergeleken. Natuurlijk wordt er ook hier en daar nog wel een vergissing gemaakt, maar de kinderen corrigeren elkaar en blijven uitgedaagd om het gevraagde figuur te vinden! Ze hebben door deze uitdagende puzzelopdracht beter grip op de begrippen ‘oppervlakte’ en ‘omtrek’, en mocht het toch weer wegzakken, dan kun je ze altijd herinneren aan deze activiteit waar ze zo enthousiast mee aan de slag zijn gegaan. [einde voorbeeld] Het voorgaande voorbeeld geeft aan hoe vragen stellen kinderen kunnen betrekken bij de opdracht en inzichtverhogend kunnen werken. [opdracht] Opdracht 6. Bereid een activiteit voor, passend bij het niveau van de kinderen die jij begeleidt. Kijk hiervoor naar de rekendoelen van jouw groep (zie hiervoor de SLO-leerlijnen op de website bij dit boek). Bedenk hoe je dit gaat aanbieden en welke vragen je hierbij gaat stellen. Gebruik hierbij ook het eerdergenoemde artikel ‘Vragen die leren stimuleren’ van Mark van Zanten. Op de website bij dit boek vind je een link naar dit artikel. [einde opdracht] 2.3.2 Feedback geven tijdens reken-wiskundige activiteiten Als kinderen vaak rekenfouten maken betekent dat niet meteen dat ze een rekenprobleem hebben. Het is belangrijk na te denken over hoe je met fouten omgaat, vanuit twee invalshoeken: 1. Hoe moet je op het kind reageren, zodat er bij het kind geen afkeer van het vak ontstaat (of zodat bij het kind niet de gedachte ontstaat dat het toch geen rekenen kan leren). Hierna behandelen we een aantal niveaus waarop positieve feedback gegeven kan worden.

Made with FlippingBook flipbook maker