Peter Ale & Martine van Schaik - Reken-wiskundeactiviteiten stimuleren in de groep

Het probleem bij dit soort vragen is dat een kind het antwoord weet, of niet weet. Enkele kinderen kunnen daarom positief reageren op de vragen die gesteld worden en daarmee laten zien dat zij het antwoord weten, maar de andere kinderen niet. Deze laatste kinderen weten het antwoord dus óf helemaal niet, óf ze durven niet uit te spreken wat zij denken (bijvoorbeeld omdat ze niet zeker zijn van hun antwoord). Zo ontstaat er veelal een gesprek tussen de begeleider en de paar kinderen (vaak dezelfde) met het goede antwoord, terwijl de andere kinderen daaraan niet kunnen deelnemen. Een deel van de groep komt dus buitenspel te staan, en kan uiteindelijk afhaken. Toetsvragen als die in het voorbeeld zijn heel erg gericht op één goed antwoord. Het antwoord dat het kind geeft is óf goed, óf fout. Kinderen weten dat ook, en vaak zullen dus ook echt alleen de kinderen reageren die zeker zijn van hun zaak. Zij proberen vervolgens het antwoord te geven dat jij verwacht. Er is dus een stilzwijgende afspraak, die in de theorie een ‘didactisch contract’ wordt genoemd, waarin de verwachtingen van de leerkracht en de leerling ten opzichte van elkaar zijn vastgelegd. De leerkracht mag dus naar de bekende weg vragen. Veel interessanter is het echter om vragen te stellen die álle kinderen aanzetten tot nadenken. De afspraak tussen leerkracht en leerling, het didactisch contract, wordt dan veranderd. De leerkracht stelt vragen die niet één antwoord hebben, maar waarover nagedacht moet worden. De eerdere voorbeeldvragen kunnen gemakkelijk worden aangevuld/omgevormd tot vragen waarbij niet alleen het antwoord centraal staat, maar ook de oplossingswijze of de gedachtegang van het kind. • Vertel eens hoe je het hebt uitgerekend? Waarom heb je dat op die manier gedaan? • Welke hulpsom kun je gebruiken bij een som als deze [6 × 6 aanwijzend] wanneer je het antwoord niet in één keer weet? • Hoe pak je dat eigenlijk aan, het splitsen van 7? Wat zijn manieren om te achterhalen welke splitsingen 7 allemaal heeft? Belangrijk hierbij is uit te stralen dat het je gaat om de antwoorden. Toon oprechte nieuwsgierigheid naar hoe de kinderen gerekend of gedacht hebben. [einde theoretisch kader] Soorten vragen Er zijn allerlei soorten vragen. Een eerste indeling is die in open en gesloten vragen. Een gesloten vraag leidt tot antwoorden als ‘ja’ of ‘nee’, of tot een direct antwoord als ‘12’. Hierbij geldt: er is maar een beperkt aantal antwoorden mogelijk. Soms geldt eveneens dat er eigenlijk ook maar één antwoord goed/correct is. [enkele voorbeelden] Gesloten, maar er is niet één goed antwoord: • Wie weet het antwoord op deze opgave? • Wie is er wel eens in een bibliotheek geweest? Gesloten, maar eigenlijk is er maar één antwoord echt juist: • Hoeveel is 6 × 6? • Welk antwoord heb jij bij deze som? • Kijk, ik heb iets meegenomen (een eierdoos tonend]. Hoeveel eieren passen er in deze eierdoos?

Made with FlippingBook flipbook maker