Peter Ale & Martine van Schaik - Reken-wiskundeactiviteiten stimuleren in de groep
Figuur 2.09 De Magimixer De Magimixer is een al wat ouder voorwerp. Op internet is het nog wel te koop, maar je zult er wat moeite voor moeten doen om het spel te vinden (zoek op ‘magimixer speelgoed rekenen’). De regels zijn als volgt. Draai de Magimixer in je handen, zodat de dobbelstenen rollen. Stop met draaien, leg de Magimixer plat op tafel en kijk naar het resultaat. Tel de getallen op de twee zwarte dobbelstenen bij elkaar op. Probeer daarna door optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en/of delen met álle andere dobbelstenen de uitkomst van de twee zwarte te krijgen. In figuur 2.09 is er in het zwart 60 en 6 gegooid en luidt de opdracht dus als volgt: ‘Probeer met de andere dobbelstenen (6, 2 en driemaal 3) door optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en/of delen de uitkomst 66 te maken.’ Het mooie van ‘magimixen’ is dat een kind veel sommen gaat maken, om te proberen de puzzel op te lossen. Het kind gaat bijvoorbeeld eerst eens wat proberen, zoals 3 × 3 × 3 = 27, en merkt dan dat dat niet eens in de buurt van 66 komt. Al snel past het daarom zijn strategie aan en gaat met het hoogste getal uit het rijtje aan de slag. Het kind maakt de som 6 × 3 × 3 = 54 en komt al een stuk dichterbij. Het kind gaat dan bijvoorbeeld na hoe ver het nog van zijn doel af zit en maakt de som 66 − 54 = 12. Het gaat nu na of het mogelijk is om 12 te maken met de getallen die het nog niet gebruikt heeft, namelijk 3 en 2. Dat gaat niet lukken, dus zal het op een andere manier moeten. Het kind kiest ervoor om eens van achter naar voren te werken. Welke vermenigvuldigingen leiden tot 66? In zijn hoofd maakt het kind de sommen 2 × 33 en 11 × 6. Zou het een van deze sommen kunnen ‘creëren’ met de getallen van de dobbelstenen? Het grappige van de Magimixer is dat het niet altijd hoeft te lukken om een oplossing te vinden. Bijvoorbeeld 45 maken met 1, 1, 2, 3, 3 gaat niet lukken. In dat geval wordt de uitdaging veranderd: hoe kun je toch zo dicht mogelijk bij die 45 komen? Hierdoor is het spel geschikt voor alle kinderen, en niet alleen voor kinderen die heel goed kunnen rekenen. Als je het in een groepje speelt, moet je wel zorgen dat kinderen van hetzelfde niveau bij elkaar zitten. Alternatief 1. Als je het spel niet meer kunt kopen, is het ook goed mogelijk om het zelf te maken. Je hebt dan 7 losse dobbelstenen nodig met getallen erop. Twee van de dobbelstenen zijn zwart, of in ieder geval anders gekleurd dan de andere. Eén zwarte (of anders gekleurde) dobbelsteen bevat alleen tientallen, namelijk de getallen 10, 20, 30, 40, 50 en 60. Dobbelstenen met de 10 vouden zijn verkrijgbaar in een spelletjeswinkel. De andere zwarte (of anders gekleurde) dobbelsteen bevat de getallen 1 tot en met 6, en datzelfde geldt voor de overige vijf dobbelstenen. 2. Je kunt de dobbelstenen ook prima zelf maken. Zorg voor een balkje van 3 cm breed, 3 cm hoog en minstens 21 cm lang. Zaag 7 blokjes van 3 cm. Verf twee blokjes zwart. Zet op de ongeverfde blokjes de cijfers 1 tot en met 6, doe dat ook op één zwart blokje, en zet op het andere zwarte blokje de tienvouden 10, 20, 30, 40, 50 en 60.
Made with FlippingBook flipbook maker