Peter Ale & Martine van Schaik - Reken-wiskundeactiviteiten stimuleren in de groep

In het algemeen vind je het leuk om dit soort opgaven te maken of niet. Sommigen zien het als een aardig puzzeltje en vragen zich af wat hier nu uitkomt. Interessanter is het wanneer de opgaven ‘echt’ zijn. Er is bijvoorbeeld een echte betekenis achter elk van deze getallen, waardoor deze formule is ontstaan. Dit doet zich vooral voor wanneer je werkt met formules/formulebladen (zie figuur 7.1).

Figuur 7.1 Formules Zeker in het voortgezet onderwijs komen bij verschillende vakken formules te pas. Denk maar aan de formules die je tegenkwam bij bijvoorbeeld economie, natuur- en scheikunde, techniek en in de wiskundeles. Om formules te kunnen oplossen moet je de geldende afspraken over de volgorde van bewerkingen goed kennen. 7.4 De eigenschappen van de bewerkingen De basisbewerkingen die kinderen leren in de reken-wiskundeontwikkeling van 0 tot 12 jaar zijn optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Elk van deze bewerkingen heeft bepaalde eigenschappen. Het inzicht in deze eigenschappen geeft meer grip op de bewerkingen zelf. Je hebt dit bovendien nodig bij handig rekenen. Dan wordt er namelijk gebruikgemaakt van de eigenschappen van de bewerkingen om sneller en gemakkelijker tot het goede antwoord te komen. Als je bijvoorbeeld 25 × 4 moet uitrekenen, vinden veel mensen het handiger om de getallen om te draaien en dus 4 × 25 uit te rekenen. Dit kan namelijk prima bij getallen die met elkaar vermenigvuldigd worden: 25 × 4 = 4 × 25. Dit wordt de commutatieve eigenschap of de wisseleigenschap genoemd. Deze eigenschap geldt wel voor de bewerkingen vermenigvuldigen en optellen, maar niet voor de bewerkingen aftrekken en delen. Ga maar na!

Hierna volgen de verschillende eigenschappen van de vier basisbewerkingen: 1. De commutatieve eigenschap (ook wel wisseleigenschap genoemd). Deze geldt bij optellen en vermenigvuldigen.

Made with FlippingBook flipbook maker