Peter Ale & Martine van Schaik - Reken-wiskundeactiviteiten stimuleren in de groep

school in deze leeftijdsfase oefeningen gedaan met het (kaal) omrekenen van maten vanuit het metriek stelsel, zodat zij meetgegevens van de ene standaardmaat kunnen omzetten naar een andere standaardmaat (zie figuur 6.11). [invoegen voorbeeldje van omrekenen metriek stelsel oefening uit een methode] Figuur 6.11 [bijschrift] De kern van het meten in deze fase is dan ook dat de kinderen grip houden op wat ze aan het doen zijn. Dit betekent dat zij weten hoe meetinstrumenten werken en hoe nauwkeurig deze zijn én dat zij inzicht hebben in alle standaardmaten. Alleen op basis van die kennis kunnen ze passende keuzes maken. Dit vraagt voldoende oefening, met concrete meetervaringen. Het gaat dan niet alleen om meetervaringen met allerlei grootheden, maar ook in alle standaardmaten en met verschillende meetinstrumenten. Hebben zij bijvoorbeeld van bepaalde objecten zowel de oppervlakte als de omtrek gemeten, zodat zij ook zicht krijgen op het verschil tussen oppervlakte en omtrek? Hebben zij weleens een milliliter geprobeerd af te meten, waardoor zij weten of dat een paar druppels zijn, of misschien wel een soeplepel vol? Weten zij welke soorten weegschalen er allemaal zijn en hebben zij de verschillen weleens onderzocht (door bijvoorbeeld één voorwerp op al die instrumenten te wegen), waardoor zij kunnen uitleggen in welke situatie je kiest voor de ene of de andere weegschaal? Hebben zij al eens een recept gevolgd voor bijvoorbeeld het bakken van koekjes, waarbij de ingrediënten in andere maten waren weergegeven dan de meetinstrumenten die ze tot hun beschikking hadden (weten ze bijvoorbeeld 150 ml water af te meten, wanneer je een maatbeker hebt met een literaanduiding, dus 0,1 l – 0,2 l – enzovoort, of een deciliteraanduiding, dus 1 dl – 2 dl – enzovoort)?

[voorbeeldactiviteit Wat heeft meer inhoud?

Een activiteit die zowel in de klas als in de opvang altijd effect heeft, is het experiment met een A4’tje gevouwen tot een koker. Dit kan op twee manieren: over de lange kant en over de korte kant (zie figuur 6.12).

Figuur 6.12 Twee papieren kokers De vraag die hierbij hoort is: ‘Welke inhoud is het grootst?’

Hoewel het meten en berekenen van de inhouden centraal kan staan, is het bij deze activiteit vooral ook interessant om stil te staan bij het overdenken, het inschatten van het antwoord. Welke koker zal de grootste inhoud hebben? Kun je uitleggen waarom je dat denkt? Zal het juist de hoge koker zijn met

Made with FlippingBook flipbook maker