Peter Ale & Martine van Schaik - Reken-wiskundeactiviteiten stimuleren in de groep

2. Vervolgens geef je bewust een opgave die met de verhoudingstabel moeizaam te volbrengen is met gebruikmaking van deze twee eigenschappen, door de prijzen aan te passen. Bijvoorbeeld ‘’Hoeveel kosten 13 dozen ijs?, waarbij de prijs per doos € 1,49 is of ‘Hoeveel is 17,5% van € 387,25?’

[wolkje] 17,5 = 10 + 5 + 2,5 dus het percentage is 38,725 + 19,3625 + 9,68125 [einde wolkje]

te betalen percentage % 100

10

5

2,5

17,5

te betalen prijs €

387,25 38,725 19,3625 9,68125 67,7687

3. In een gesprek wordt het kind uitgedaagd om de lastige opgave hiervoor in zo weinig mogelijk stappen uit te rekenen. Je stimuleert dat er zelfs mogelijkheden zijn om dit in slechts één tussenstap te doen. Wat zou dan een handige tussenstap zijn? Zo wordt beredeneerd dat de tussenstap van 1% in dit geval het meest logisch is om mee te rekenen. Dit wordt ook wel de 1%-regel genoemd, omdat er gewerkt wordt via 1% om vervolgens het gevraagde percentage te berekenen.

[wolkje] 17,5 × 3,8725 [einde wolkje]

te betalen percentage %

100

1

17,5

te betalen prijs €

387,25

3,8725 67,7687

4. Het kind wordt vervolgens uitgedaagd te bedenken hoe het die opgave zonder verhoudingstabel had kunnen uitrekenen: (387,25 : 100) × 17,5. Het gebruik van pijlen of denkwolkjes met de tussenstappen bij het rekenwerk helpt de rekenhandelingen zichtbaar te maken. 5. Tot slot worden er opgaven gemaakt die uitnodigen om zonder verhoudingstabel te maken. Dit kan door percentages en getallen zo te kiezen dat er met de verhoudingstabel onnodig veel stappen moeten worden gezet om deze op te lossen. [einde voorbeeld] 6.4 Meten van verschillende grootheden; kiezen voor passende standaardmaten en instrumenten – Meten bij kinderen van 8 tot 12 jaar In deze leeftijdsfase wordt er van kinderen verwacht dat zij de juiste en passende keuzes maken bij het meten. De eerder opgedane kennis en vaardigheden worden uitgebreid tot het uitdrukken van de grootheden in passende maten. De kinderen moeten hierbij zelf inschatten wat de juiste maat is en in staat zijn dit te meten met een geschikt meetinstrument (dus ze moeten ook zelf kunnen bepalen welk instrument passend is om dit te meten én nauwkeurig genoeg voor deze situatie). Ook worden er op