Peter Ale & Martine van Schaik - Reken-wiskundeactiviteiten stimuleren in de groep
startgetal, waarna ze veel minder ‘erbij’ hoeven doen. Zij maken dus gebruik van de commutatieve eigenschap. Dan ontstaat 38 + 29 met als (bijna) kortste oplossing 38 + 2 + 27. Dit is voor veel kinderen makkelijker. De oplossing 38 + 30 − 1 toont getalinzicht; het kind gebruikt naast de commutatieve eigenschap ook de kennis dat 29 één minder is dan 30. De oplossing om het startgetal aan te passen en 38 + 29 uit te rekenen door 40 + 27 op te lossen toont inzicht in de bewerking optellen. Het kind weet dat je getallen mag aanvullen, maar dat dan het andere getal kleiner wordt. Beide oplossingen zijn daardoor waardevol om met elkaar te bespreken. Kinderen die ondanks de interactieve momenten niet tot niveauverhoging komen en tellend blijven rekenen, krijgen op school aan de instructietafel extra hulp (verlengde instructie). Je kunt met deze kinderen alle gegeven oplossingen (van de klas) analyseren en samen bedenken welke oplossingen handig of snel zijn. De gekozen oplossing kan vervolgens extra geoefend worden. Op de rekenmuur van Getal & Ruimte Junior (figuur 5.18) kun je zien dat tellen met sprongen op een getallenlijn (drempel 2 van de rekendrempels) heel belangrijk is en ook op tempo wordt getoetst (met als doel om na te gaan of deze drempel vlot door de kinderen wordt beheerst).
Figuur 5.18 De rekenmuur van Getal & Ruimte Junior
Behalve kinderen op papier laten werken met de getallenlijn, zou je kinderen ook bewegend sommen kunnen laten maken op een denkbeeldige getallenlijn. Op deze manier ervaart het kind zelf of het grote of kleine stapjes erbij of eraf doet. Op papier (of op het bord) houd je dan de stappen/sprongen bij die het kind maakt. Zo maak je de rekenstappen visueel voor het kind dat beweegt en de andere kinderen in de groep. Op de website bij dit boek vind je een link naar een filmpje over springen op de getallenlijn. Bij het aftrekken op de lege getallenlijn ontwikkelen kinderen verschillende werkwijzen: rijgend aftrekken in allerlei stappen, één te grote stap of sprong en dan corrigeren, of de aanvulmethode. Bij de aanvulmethode lost het kind de aftrekopgave op door te kijken hoe groot het verschil is tussen beide getallen. Om het verschil tussen de getallen te bepalen, gaat het na hoeveel ‘erbij’ moet.
Made with FlippingBook flipbook maker