Peter Ale & Martine van Schaik - Reken-wiskundeactiviteiten stimuleren in de groep

tussenstappen te structureren en tussenantwoorden te noteren. Je ontlast hiermee het werkgeheugen. De leerkracht op de basisschool heeft als introductie klassikaal manieren besproken waarmee een opgave als 27 + 36 kan worden uitgerekend. Sommige kinderen kiezen voor doortellen met kleine stappen of sprongen. Andere kinderen kiezen voor doortellen met grote stappen, sprongen van bijvoorbeeld 2, 5, 10, 20 of nog grotere sprongen. Het invullen van de lege getallenlijn bij deze opgave kan er dan uitzien zoals in figuur 5.16.

Figuur 5.16 Opbouw gebruik lege getallenlijn bij 27 + 36

In figuur 5.17 wordt een aanpak op een lager niveau van 27 + 36 getoond, want deze leerling maakt wel sprongen van 10, maar daarna sprongetjes van 1.

Figuur 5.17 Een aanpak op de lege getallenlijn bij de opgave 27 + 36

Uit ervaring blijkt dat veel kinderen vasthouden aan vaste patronen/stappen. Kinderen kunnen geneigd zijn de opgave 29 + 38 als 29 + 1 + 10 + 10 + 10 + 7 uit te blijven rekenen, omdat ze weten dat dit tot een goed antwoord leidt. Hun vaste oplossingsstrategie is dan: - startgetal opzoeken; - aanvullen tot het volgende tiental; - optellen in sprongen van 10, en vervolgens nog wat lossen. Hoewel dat een goede oplossing is en er ook al wat verkorting in deze aanpak zit (namelijk door met sprongen van 10 te werken), is het toch verstandig om de kinderen uit te dagen om nog verder te verkorten. Door samen met de kinderen te praten over mogelijk kortere aanpakken, kan dit leiden tot 29 + 1 + 30 + 7 of zelfs 29 + 1 + 37. Misschien zijn er ook wel kinderen die weten dat je de opgave ook anders kunt oplossen, namelijk door 29 + 38 op te lossen door 38 + 29 te doen. Zij weten, op basis van kennis van optellen, dat dit dezelfde uitkomst geeft. Zij beginnen expres met het hoogste getal als

Made with FlippingBook flipbook maker