Rigter_ Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen druk 4

2 ■ Classificatie, diagnostiek en epidemiologie

2.5

Epidemiologie

Een hulpverlener gebruikt bij zijn werk kennis over wat we ‘normaal’ en ‘abnor maal’ gedrag vinden gezien de leeftijd van een kind. Deze kennis wordt ver zameld met behulp van epidemiologisch onderzoek. Daarin komen de volgende acht vragen aan de orde (Verhulst, 1998): 1 Hoeveel kinderen hebben stoornis A of probleem B? 2 Hoe kunnen zij worden geïdentificeerd? 3 Komen stoornis A en probleem B net zo veel voor als bijvoorbeeld dertig jaar geleden? 4 Welke factoren vergroten het risico dat een kind stoornis A of probleem B krijgt? 5 Welke factoren beschermen een kind tegen de kans dat het stoornis A of pro bleem B ontwikkelt? 6 Hoeveel kinderen hebben professionele hulp nodig? 7 Hoe is het beloop van stoornis A of probleem B van kindertijd tot volwassen heid? 8 Welke factoren zijn van invloed op dit beloop? De epidemiologie werkt veel met het begrip prevalentie : het percentage van een groep kinderen (of volwassenen) dat een bepaalde stoornis heeft op een bepaald moment in de tijd. Prevalentie wordt uitgedrukt in een percentage van een bepaalde groep; dat kan bijvoorbeeld een qua sekse en leeftijd afgebakende groep zijn, of de algemene bevolking. Je kunt factoren als etnische, religieuze en cultu rele achtergrond, woonplaats, opleiding, inkomen, enzovoort gebruiken om aparte groepen te creëren. Dat doen onderzoekers vaak, om zo de verschillen tussen groepen in kaart te kunnen brengen. In dit boek kijken we naar de prevalentie van bepaalde stoornissen bij kinderen en jeugdigen, en maken we een onderscheid tussen jongens en meisjes. Ook besteden we apart aandacht aan het vóórkomen van stoornissen bij kinderen met een (Licht) Verstandelijke Beperking. Je hebt prevalentiecijfers die het vóórkomen van ziekten of stoornissen in een bepaalde periode weergeven, zoals een maand (maandprevalentie), een jaar (jaarprevalentie), of ooit in het leven (ooitprevalentie of life(time)prevalentie). Daarnaast bestaat puntprevalentie: het vóórkomen van stoornissen op een bepaald moment . Prevalentie moet je niet verwarren met incidentie : het aantal nieuwe ziekte gevallen in een bepaalde periode (meestal een jaar). In dit boek gebruiken we uitsluitend het begrip ‘prevalentie’. Hoeveel kinderen en jongeren in Nederland hebben een of meer psychische stoornissen? Op deze vraag bestaat geen duidelijk antwoord. Dat komt doordat in onderzoek wordt gebruikgemaakt van verschillende methoden. Zo geven zelf rapportages van jongeren een ander beeld dan antwoorden van ouders. En bij jonge kinderen zijn onderzoekers helemaal afhankelijk van wat ouders of leer­

44

Made with FlippingBook Learn more on our blog