Rigter_ Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen druk 4

2 ■ Classificatie, diagnostiek en epidemiologie

Daarnaast is steeds duidelijker geworden dat veel psychische problemen samen gaan met lichamelijke problemen. Als dat mogelijk is, moeten deze beide en in samenhang beoordeeld en behandeld worden. Bij kinderen die (langdurig) medicatie slikken, zoals ritalin bij ADHD, kan lichamelijk onderzoek nodig zijn om ongewenste effecten te controleren. Betrouwbaarheid en validiteit bij classificatie en diagnostiek Hulpverleners moeten zich altijd afvragen of hun uitspraken over een hulpvrager betrouwbaar en valide (geldig) zijn. A Betrouwbaar Stel dat twee hulpverleners die elk op een andere plek hebben gestudeerd het zelfde jonge kind onder ogen krijgen. En stel dat ze onafhankelijk van elkaar de conclusie trekken dat dit kind, dat slecht naar zijn ouders luistert, geen gedrags stoornis heeft, maar een vorm van ASS. Als zij er vervolgens een orthopedagoog bij roepen die hetzelfde concludeert, dan is deze uitspraak betrouwbaar, omdat drie mensen met een verschillende achtergrond tot dezelfde conclusie komen. We spreken in dit geval van interbeoordelaarsbetrouwbaarheid : de verschillende onderzoekers zijn het met elkaar eens. Doet één hulpverlener een uitspraak en blijkt die gedurende een bepaalde periode geldig, dan is die uitspraak standvastig en spreken we van test-hertestbe trouwbaarheid . Het kan natuurlijk wel zo zijn dat er in die tijd iets wezenlijks aan het kind verandert, bijvoorbeeld omdat kinderen een snelle ontwikkeling door maken. In dat geval moet de hulpverlener opnieuw goed kijken. B Valide Een betrouwbare uitspraak hoeft nog niet valide (geldig of waar) te zijn – wat dat betreft verschilt het hulpverlenersjargon van het gewone taalgebruik. Stel bijvoor beeld dat een jongetje van niet-Nederlandssprekende ouders op school nauwelijks praat, niet goed kan spellen en niet alles lijkt te snappen. Verschillende hulp verleners kunnen dan concluderen dat hij een Licht Verstandelijke Beperking heeft: een betrouwbare uitspraak. Als ze echter zien dat hij thuis wel volop meepraat in zijn moedertaal en een intelligent jongetje is, moeten ze hun interpretatie van zijn gedrag herzien: hij heeft geen Licht Verstandelijke Beperking, maar een taalachterstand (Kouratovsky, 1996). Voor de hand liggende conclusies zijn dus niet altijd valide. Denk in dit ver band bijvoorbeeld ook aan dyslexie. Een dyslectisch kind dat een tekst niet snel begrijpt, kan best intelligent zijn. Een hulpverlener moet daarom goed kijken naar iemands specifieke kenmerken, zijn ontwikkelingsfase en zijn culturele ach tergrond. 2.4.2

42

Made with FlippingBook Learn more on our blog