Rigter_ Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen druk 4

2.3 ■ Diagnostiek

Het vaststellen van invloeden van het gezin en de ouders op de problemen of juist de veerkracht van een kind is heel belangrijk, zeker bij jonge kinderen. Hun ont wikkeling wordt in hoge mate beïnvloed door het functioneren van het gezin. Andersom heeft een kind met psychische problemen grote invloed op het functi oneren van het gezin en de ouders. Aandacht besteden aan gezins- en ouder schapsonderzoek past in het systeemtheoretisch denken (zie 3.2) dat veel wordt gebruikt in de ontwikkelingspsychopathologie. Met name in de puberteit, als kinderen tussen 11 en 13 jaar zijn, groeit de kans op psychische problemen bij kinderen. Ze maken dan snelle veranderingen door: lichamelijk (rijping), cognitief (ontwikkeling) en sociaal (nieuwe omgevingen en nieuwe vrienden). Die veranderingen kunnen zorgen voor meer conflicten in het gezin, en voor een grotere emotionele afstand tussen ouders en kinderen. Gezinsonderzoek en ouderschapsonderzoek kunnen uitwijzen of er een wis selwerking is tussen het gezinsfunctioneren respectievelijk het functioneren van de ouders en de problemen die het kind heeft. Met deze onderzoeken kunnen ook de sterke kanten van het gezin en de ouders geïnventariseerd worden. Ver volgens kan bepaald worden met welke behandeling kinderen en ouders het best geholpen zijn. Een gezinsinterview en verschillende soorten vragenlijsten (over de opvoedingsstijl van de ouders, of over de relatie tussen ouders en kind) kun nen daarbij helpen. Daarbij is het belangrijk in het oog te houden dat een diag nostisch proces nooit af is. Het is een proces dat zich steeds blijft ontwikkelen, en waarin in de loop van de tijd – al dan niet door de interventie van de hulpver lener – andere en achterliggende problemen naar boven komen, en ook manie ren om daarmee om te gaan. Om dat tot stand te brengen moet er een vertrou wensband zijn met het kind en/of het gezin. Zo’n band ontstaat gemakkelijker wanneer je als hulpverlener bereikbaar bent en openstaat voor (nieuwe) vragen en behoeften van kind en opvoeders. Diagnostiek Wat (herkenning: wat is er aan de hand?) Hoe (oorzaken zoeken: hoe is dat zo gekomen?) Algemene kennis Specifieke kennis Beschrijvend Verklarend Betreft groepen Betreft een uniek individu en/of een uniek gezin Gedragskenmerken Meerdere niveaus van de persoon en context Relatief snel te stellen Tijdrovend proces Geeft enige richting aan hulpverlening Is voorwaardelijk voor (goede) hulpverlening Tabel 2.2 Verschillen tussen classificatie en diagnostiek Classificatie

2

39

Made with FlippingBook Learn more on our blog