Nederlands in de onderbouw - Helge Bonset, Martien de Boer en Tiddo Ekens

1 Inleiding

■ In het verlengde van de vorige opmerking ligt de suggestie om steeds binnen twee à drie weken drie of vier keer een les(deel) te besteden aan dezelfde tekstsoort of deelvaardigheid. Wanneer één keertje iets over instructies verteld is, valt niet te verwachten dat de leerlingen dat zes weken later nog weten. Leerling staat centraal ■ Geef leerlingen vaak het woord, laat ze uitspreken, laat leerlingen direct op elkaar reageren, leer ze samen overleggen, leer ze vragen stellen. Veel prak tische oefening in spreken en luisteren draagt ook bij tot een betere taal vaardigheid. ■ Gebruik zo veel mogelijk de termen van de leerlingen als je hun opmerkin gen herhaalt of samenvat of op het bord zet. Die woorden (her)kennen ze en vaak is het niet echt nodig om er een ‘beter’ woord voor te geven. Het is bovendien een manier om de bijdrage van de leerlingen aan de les te waar deren, ze voelen zich hierdoor wellicht meer bij de les betrokken. ■ Sluit indien mogelijk aan bij de ervaringen en kennis van de leerlingen. Betrek ze bij het leren door ze zelf onderwerpen, taalproblemen of teksten te laten aandragen voor oefeningen, door met ze te praten over hetgeen ze willen leren, gaan leren of geleerd hebben, door steeds uit te leggen wat ze nu of later kunnen hebben aan de dingen die ze op school moeten doen. ■ Probeer schriftelijk werk van de leerlingen te gebruiken in een volgende les, in een andere klas, op een andere plaats in de school. Als hun werk echt ergens voor gebruikt wordt, krijgen de leerlingen er zelf ook wellicht wat meer aandacht voor. Veel voorbeelden ■ Het is heel belangrijk dat de leerkracht oefeningen en handelingen voor doet aan de leerlingen, het zogenoemde ‘modeling’. Leerlingen hebben vaak niet genoeg aan een uitleg en moeten echt op gang worden geholpen. In dezelfde lijn ligt de suggestie om leerlingen een bepaalde tekst te laten zien en vragen erover te laten stellen voor ze zo’n soort tekst (een briefje of een verslag) gaan schrijven. ■ Lessen krijgen een extra dimensie als ook de leerkracht vertelt over zijn ervaringen, bijvoorbeeld met het invullen van formulieren, de problemen die hij heeft bij het lezen van moeilijke stukken, het lezen in een andere taal of het spreken voor een volle zaal of zijn favoriete tv-programma’s en gedichten, ook als dat heel andere zijn dan die van de leerlingen.

38

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online