Ewout van der Knaap - Literatuur en film in het vreemdetalenonderwijs

1 • Visies op het onderwijzen van literatuur en fictie

Als het goed is, zijn de leerlingen met deze stappen in taallessen en in zaak vakken vertrouwd geraakt. Belangrijk is ook dat leerlingen weten met welke leeshouding ze een tekst gaan lezen (stap 1 en 2): gaat het om informatie of vooral om esthetische structuren? Leerlingen zullen bij een literaire tekst verwerkingsopdrachten maken die helpen om persoonlijke en esthetische in zichten te krijgen (stap 3 en 4). Opdrachten kunnen leerlingen helpen om te leren reflecteren (stap 5 en 6). Samenwerking tussen de schooltalen speelt een belangrijke rol in de inrich ting van goed onderwijs. Onderwijs maak je met elkaar, sectieoverstijgende samenhang in het curriculum is een noodzaak om leerlingen de transfer tus sen de talen te laten maken. Taalkundig onderzoek heeft aangetoond dat wie zijn moedertaal goed beheerst, een tweede taal ook beter leert. Dit wordt de afhankelijkheidshypothese genoemd. De koppeling tussen literaire compe tentie in de moedertaal en in de vreemde taal ontbreekt te vaak – terwijl in een schoolcontext de dominerende taal in veel gevallen het Nederlands is en afstemming binnen de schooltalen dus binnen handbereik ligt. Naast de lees vaardigheid zijn ook de kennis van de wereld en het leesplezier overdraagbaar naar de vreemde taal (Krashen, 2004, p. 147). Leesvaardigheid is een centrale vaardigheid die de basis is voor allerlei an dere vaardigheden en bovendien allerlei andere aspecten van taalvaardigheid sterk bevordert. Dat het lezen van literatuur de talige competenties (woor denschat, grammatica, schrijfvaardigheid, spelvaardigheid) bevordert, is in onderzoek naar het vreemdetalenonderwijs vaak benadrukt (Day & Bamford, 1998; Krashen, 2004; Jones & Carter, 2011). Bepleit wordt daarom dat literai re teksten onderdeel van het talenonderwijs horen te zijn (Kramsch, 1993; Paran, 2008). Leesfrequentie en taalvaardigheid versterken elkaar. Leerlingen op de ba sisschool en in het voortgezet onderwijs die literatuur of fictie lezen, zelfs als ze zwakkere lezers zijn, hebben een groter vocabulaire en een hoger begrij pend en technisch leesniveau dan leeftijdsgenoten die niet lezen in hun vrije tijd. Wie boeken leest, verwerft daarmee een aanzienlijk deel van zijn woor denschat (Mol & Bus, 2011a; 2011b). Het uitgangspunt voor vto is dat de verwerving van de vreemde taal het bes te verloopt als de input begrijpelijk en net niet te moeilijk is, dit heet de in put-hypothese. De complexiteit van wat leerlingen lezen en horen (de input: i) moet net iets boven hun niveau liggen: i + 1 (Krashen, 1985). Volgens Krashen wordt taalontwikkeling bevorderd door het lezen van za ken die voor ons ertoe doen (Krashen, 2004, p. 150). Taalleerders moeten dus niet eerst taalvaardigheden beheersen om ze dan pas toe te passen op lezen en schrijven. Het begrip ‘taalverwerving’ zou je door ‘taalparticipatie’ ( langua ge participation ) kunnen vervangen, omdat diegenen die een taal leren deel uit-

26

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online