Kim Hartenberg-ter Hedde en Judith ter Horst - Schrijfgids voor Social Work

1 Wat je schrijft, ben je zelf

Opdracht 1.5 Zoek op www.synoniemen.net synoniemen voor ‘vinden’, ‘zijn’ en ‘interpre teren’. Maak op basis van je bevindingen een lijst met synoniemen waarmee je in je schrijfproducten kunt laten zien dat je feiten, meningen of interpre taties gebruikt. Zet de synoniemen naast elkaar in kolommen. Opdracht 1.6 Lees het fragment hierna goed door. Gebruik de informatie uit het frag ment om de volgende vragen te beantwoorden. Vul je antwoorden in in het schema. 1 Wat zijn de meningen, en van wie zijn deze meningen? 2 Wat zijn de feiten, en wat zijn interpretaties? 3 Hoe zou je de feiten, meningen en interpretaties opschrijven?

Voorbeeld

Welke woorden ge bruik je?

Schrijf het op als rapportagetekst

Feit

Mening

Interpretatie

Ronald (15) Ronald heeft drie maanden in jeugdinrichting De Doezel gewoond. Daar kreeg hij veel aandacht en structuur. Regels waren regels, en daar moest hij zich aan houden. Hier leefde Ronald duidelijk van op, oftewel: hij begon ook daadwerkelijk naar de regels van het huis te leven. Hij werd er vrolijker en aanspreekbaarder van en kon ineens weer samen met anderen (leeftijdsge noten) een gewoon gesprek voeren zonder meteen in de ruziestand te gaan staan. Sinds drie weken is Ronald weer thuis. De hele periode in De Doezel lijkt helemaal vergeten. Hij gaat over alles met moeder in discussie, loopt weg als hij niet meteen gelijk krijgt of zijn zin krijgt, en hij is vaak tot ’s avonds laat op straat. Pas na middernacht komt hij thuis. Dan wil hij ’s morgens niet opstaan en is school onbespreekbaar voor hem. Ronald vindt moeder een

23

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online