Rosemarie Buikema & Liedeke Plate (red.) - Handboek genderstudies in media, kunst en cultuur

Deel 1 – Debatten

van de mannelijke lijn voortborduren en heeft oog voor zowel biologische als cultu rele en intellectuele reproductie. Denken in de vrouwelijke lijn – door Rich samengevat met de term ‘zuster schap’ – heet ook wel verschildenken (Andermahr et al. 2000; Pilcher en Whelehan 2004). Het verschildenken werkt de radicale tak van het gelijkheidsdenken verder uit. Volgens het radicale gelijkheidsdenken werden de mannelijk geconnoteerde domei nen van kritiek voorzien door er vrouwen aan toe te voegen. Verschildenkers richten zich op de vrouwelijk geconnoteerde domeinen die in de maatschappij, maar ook in het feminisme tot dan toe onderbelicht zijn gebleven. Zij willen die zogenaamd niet-essentiële domeinen herwaarderen en tot volle bloei laten komen en zijn van mening dat dit alleen vanuit het domein zelf kan gebeuren. Verschildenkers plaatsen bijvoorbeeld vraagtekens bij wat door mannen over vrouwen is geschreven, omdat het vrouwen gevangen houdt in het negatieve en niet-essentiële. Met andere woor den: op die manier blijven vrouwen door mannen en volgens de hiërarchische rela tie tussen mannen en vrouwen gedefinieerd. Het verschildenken wil een vrouwelijke maat ontwerpen en gaat daarbij uit van horizontale/wederkerige relaties, in plaats van verticale/hiërarchische relaties. Verschildenken houdt een herwaardering van het vrouwelijke in. Dit kan wor den gedaan door een vrouwelijke canon te ontwerpen of een vrouwelijke esthetiek. Op die manier kan de algemene, mannelijk geconnoteerde maatstaf voor literaliteit, poëticaliteit (zie hiervoor het hoofdstuk van Christine Quinan) of schoonheid ver laten worden en komt een nieuwe maatstaf tot stand op basis van het diverse werk van vrouwen. Er kan dan inzichtelijk worden gemaakt dat hun werk zich niet laat definiëren in mannelijke termen. Vanuit het radicalere differentiedenken is het gehele taalsysteem verworpen als mannelijk en hiërarchisch geordend. Franse poststructura listische feministen als Luce Irigaray en Hélène Cixous hebben een ‘vrouwelijk schrij ven’ ( écriture féminine ) ontwikkeld, waarin voor wederkerigheid tussen vrouwen een centrale plaats is ingeruimd. Het is belangrijk om in de context van het verschildenken opnieuw de vraag te stellen naar de zogenaamde ‘essentie’ van de vrouw die door De Beauvoir werd afge wezen. Over het al dan niet herintroduceren van de essentie van de vrouw door ver schildenkers zijn binnen genderstudies lange debatten gevoerd. De conclusie daarvan is dat de nadruk op het vrouwelijke niet noodzakelijkerwijs een uitnodiging hoeft te zijn om de verschillen tussen vrouwen uit te wissen. Immers, de patriarchale maatstaf wordt afgezworen. Toch moeten we alert blijven, omdat het uitwissen van machts- en andere verschillen tussen vrouwen doorlopend op de loer ligt ten gevolge van onder meer normatieve witte etniciteit en heteroseksualiteit. Zoals Gloria Wekker, Kathrin Thiele en Rosi Braidotti in dit boek uitleggen, vertaalde Rich met haar begrip ‘poli tiek van plaats’ de alertheid op verschillen in een methodologie en pleitte ze ervoor dat denken plaatsvindt vanuit concrete lichamelijke, eventueel gefragmenteerde loca ties (Rich 1985c). In het werk van Rich wordt bovendien, naast gender, systematisch aandacht besteed aan etniciteit en seksualiteit. Een van de plaatsen van waaruit Rich’

34

Made with FlippingBook - Online catalogs