Wilschut_van Straaten_Van Riessen_inkijkexemplaar Geschiedenisdidactiek

1 – De betekenis van geschiedenisonderwijs

daan. Veel minder waarschijnlijk is dat leerlingen zouden zeggen dat tijdens de economische crisis van de jaren 1930 ‘velen van ons’ werkloos waren, of dat tijdens de Zwarte Dood in de Middeleeuwen ‘onze steden half uitgestorven’ raakten. In deze verhalen over het verleden gaat het immers niet om twee partijen die tegenover elkaar staan. 13 Het gebruik van het wij-perspectief hoort bij een algemene neiging om de afstand tussen heden en verleden te verkleinen en vroegere perioden naar zich toe te rekenen. Onderzoek wijst uit dat leerlingen moeite hebben met het beschouwen van overblijfselen uit vroegere tijden als ver, vreemd en behorend tot een andere tijd. Dat geldt voor het inzicht dat in de wereld van het heden allerlei overblijfselen uit verschillende tijden naast elkaar bestaan, allemaal als deel van ‘onze bekende wereld’ maar als overblijfselen uit het verleden ook behorend tot diverse werelden waarin wij ons niet thuis zouden voelen. Dit verschijnsel wordt ook wel aangeduid als de ‘gelijktijdigheid van het ongelijk tijdige’ – een term die in de negentiende eeuw voor het eerst is geïntroduceerd door een Zwitserse kunsthistoricus. 14 De gelijktijdigheid van het ongelijktij dige geldt ook voor geschreven historische bronnen: ze zijn aanwezig in het heden, maar ze komen voort uit verschillende tijden. Onderzoek wijst uit dat leerlingen moeite hebben met het op juiste waarde schatten van de status van historische bronnen. Bronnen worden vaak opgevat als rechtstreekse ‘vensters op het verleden’ waarin je (als ze ‘betrouwbaar’ zijn) zonder meer kunt lezen wat er destijds aan de hand was, en waarover je dus ook zonder meer kunt oor delen. Amerikaanse leerlingen bijvoorbeeld keken zonder historische distan tie naar documenten over Lincoln, en Duitse kinderen keken op een soortge lijke manier naar een middeleeuws verslag over een optreden van Bonifatius. 15 1.1.4 Tijdgebondenheid, anachronisme en onvoorspelbaarheid Bij het vaststellen van de specifieke kenmerken van elke periode hoort de regel dat kenmerken van de ene periode niet met die van een andere mogen worden verward. Daaruit volgt dat een periode zoveel mogelijk ‘vanuit zichzelf’ moet worden bestudeerd en uitgelegd, niet vanuit het perspectief van een andere pe riode. Daardoor mag het verleden ook niet worden gezien en uitgelegd vanuit het perspectief van het heden. Zoiets wordt al gauw veroordeeld als ‘presentis me’. 16 Toch is een zekere mate van ‘anachronistisch’ redeneren bij geschiedenis on vermijdelijk. We kunnen niet anders dan het verleden bezien vanuit ons stand punt in het heden, om de eenvoudige reden dat het niet mogelijk is om in de tijd te reizen. Dat blijkt alleen al uit de hedendaagse taal die we gebruiken om het verleden te beschrijven. Als we het verleden écht zouden bekijken vanuit het perspectief van destijds, zouden we over de Gouden Eeuw alleen kunnen schrijven in zeventiende-eeuws Nederlands en over het Romeinse Rijk alleen in het Latijn.

26

Made with FlippingBook - Share PDF online