Vaardig met vakinhoud - Dera, Gubbels,van der Loo & van Rijt

1 | Meertaligheid in de klas

in taaldiverse contexten (Severiens et al., 2019; OECD, 2019b) en dat zij de didac tische handvatten missen om de meertaligheid van leerlingen een plek te geven in hun onderwijs.

1.2 Van een eentalig naar een meertalig verhaal Zoals we in de vorige paragraaf beschreven, leeft er in het onderwijs een eentalig verhaal. Dat verhaal is gestoeld op hardnekkige (mis)concepties – bijvoorbeeld over de manier waarop we talen leren – en op eentalige normen en onderliggende ideo logieën die diepgeworteld zijn in onze maatschappij. De belangrijkste, onderling gerelateerde discussies in dit eentalige verhaal lichten we in deze paragraaf toe. 1.2.1 Zitten talen elkaar in de weg? Vaak wordt gedacht dat een eerder geleerde taal het leren van een nieuwe taal in de weg staat. Wetenschappers zijn het er echter over eens dat taalleerders bij het leren van een nieuwe taal juist kunnen voortbouwen op de taal/talen die ze al beheersen, doordat de vaardigheden en concepten die iemand in verschillende talen ontwik kelt over en weer getransfereerd kunnen worden (Cummins, 1981, 2017). Het doel gericht aanspreken van al aanwezige taalrepertoires belemmert het leren van een nieuwe taal dan ook niet, maar kan het leerproces juist ondersteunen. Dat betekent dat het (goedbedoelde) advies dat anderstalige ouders soms krijgen om zo veel mo gelijk Nederlands met hun kinderen te spreken ongegrond is; een sterk ontwik kelde thuistaal vormt het fundament voor het leren van andere talen. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat de ontwikkeling van geletterdheid in thuis- en schooltaal sterk en positief aan elkaar gerelateerd zijn (August et al., 2009). Een sterke taal vaardigheid hebben in de thuistaal levert op school echter alleen wat op als leraren die talige voorkennis ook aanspreken. De voor de hand liggende implicatie voor het talenonderwijs is dat docenten het leerproces van hun meertalige leerlingen kun nen ondersteunen door hen te stimuleren gebruik te maken van alle talige kennis, vaardigheden en taalleerstrategieën waarover ze al beschikken (in andere thuista len en/of -variëteiten, maar ook in andere schooltalen). Dat kan bijvoorbeeld door leerlingen de ruimte te bieden in een andere taal dan het (Standaard)nederlands te overleggen over een opdracht of door bij de uitleg van een grammaticaal fenomeen leerlingen te laten onderzoeken of en hoe dat fenomeen terugkomt in andere talen die zij spreken (zie ook paragraaf 1.3).

30

Made with FlippingBook - Online magazine maker