Rekenen-wiskunde en didactiek_Ale en Van Schaik

1 | Een voorbeeld van een rekenles

Dat zijn twee prachtige aanpakken. Wil zei 4 × 0,75 en Freddie zei 2 × 1,50. Roep nu eens heel snel hoeveel vijf ijsjes kosten. Heel goed, 3,75. Hoe wisten jullie dat zo snel? Ja, de prijs van vier ijsjes plus de prijs van één ijsje. Was 5 × 0,75 ook goed? Waarom hebben jullie dat dan niet gedaan? Dat is sneller. In zo’n tabel, want deze prijslijst heet een tabel, kun je dus optellen en kun je vermenigvuldigen. Zes ijsjes kosten 6 × 0,75, 2 × 2,25, maar ook 0,75 + 3,75 of 1,50 + 1,50 + 1,50.’ Enzovoort. Het voorbeeld gaat uit van een zomerse situatie. Als het weer dat niet toelaat, is een visboer en porties kibbeling een goed alternatief. In het voorbeeld zie je dat uitleggen niet in eerste instantie vertellen is hoe het moet. Je kunt beginnenmet een situatiewaarin een uitdaging zit, die kinderen graag willen oplossen en die langzamerhand leidt naar datgene wat ze moeten leren: 1 In een verhoudingstabel mag je twee (of meer) kolommen (paarsgewijs) bij elkaar optellen. 2 In een verhoudingstabel mag je een kolom met een factor vermenigvuldigen. In beide gevallen blijft de verhouding gelijk. Er zijn ook methoden en scholen die de structuur van directe instructie combineren met de didactische werkwijzen van realistisch rekenen. Zelfstandig werken Kenmerkend voor zelfstandig werken is onder andere dat leerlingen werken en spelen zonder directe begeleiding van de leerkracht. De leerkracht geeft dus geen directe hulp. In de fase van het zelfstandig werken kan een leerkracht kiezen voor verschillende interpretaties van de definitie: a De leerkracht zegt wat iedereen moet doen en de leerlingen gaan aan het werk. Zoals het woord al zegt moet dit zelfstandig, maar leerkrachten geven leerlingen vaak toestemming om elkaar met zachte stem of fluisterend te hel pen. Een leerling met een vraag hoeft dan niet op de leerkracht te wachten en wordt dan misschien niet lastig. De leerkracht loopt namelijk liefst volgens een vast route rond en helpt iedereen die daar behoefte aan heeft. b Alle leerlingen weten wat ze moeten doen, bijvoorbeeld omdat ze een week taak hebben. Iedereen gaat aan de slag. Eerst worden leerlingen geholpen die de leerkracht tijdens de voorbereiding heeft genoteerd. Daarna gaat de leer kracht langs bij iedereen en helpt waar nodig. c Alle leerlingen gaan de eerste tien minuten stil aan het werk. De leerkracht observeert of iedereen goed aan het werk is en nodigt dan leerlingen aan de instructietafel voor individuele instructie. d …

I Basis

1.4.3

28

Made with FlippingBook - Online catalogs