Petra Poelmans en Olav Severijnen - De APA-richtlijnen

2.2  Citaat

een betere samenhang kunt realiseren (zie over parafraseren de volgende paragraaf). ■ Leid een citaat steeds in en zorg dat duidelijk is waar het eindigt. Let ook daar goed op de overgang naar het vervolg van je betoog. Houd rekening met de volgende eisen aan het gebruik van citaten: ■ Vermeld altijd de auteur, het jaar van publicatie, het paginanummer (of, als er niet genummerd is, het paragraafnummer of het bijlagenummer). ■ Neem citaten die korter zijn dan veertig woorden op in de lopende tekst na een dubbele punt en tussen enkele aanhalingstekens (in Engelse tek- sten: dubbele aanhalingstekens). Het onderzoeksbureau Motivaction heeft de jongeren die op dit moment de arbeidsmarkt betreden nauwkeurig in kaart gebracht in het boek De grenzeloze generatie en de onstuitbare opkomst van de B.V. IK (2009). Zo overschatten jongeren die na 1986 geboren zijn zich vaak en zijn zij minder plichtsgetrouw dan vorige generaties. Dat zal leiden tot conflicten, niet op de laatste plaats op de werkvloer. De journalist Reinier Kist vat het advies van de beide onderzoekers, Frits Spangenberg en Martijn Lampert, kern- achtig samen: ‘Meer sturing in de opvoeding, op school en op het werk, en minder vrijheid’ (Kist, 2011, p. 33). ■ Laat citaten van meer dan veertig woorden inspringen en sluit af met een correcte bronvermelding (aanhalingstekens zijn dan niet nodig) en een punt. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een onderzoek laten uitvoeren naar het studiegedrag en de sociaaleconomische positie van studenten in het hoger onderwijs van 2001 tot en met 2010. Een van de onderzoeksvragen betrof het profiel van de langstudeerders. Daarover kon men het volgende vaststellen: Samenvattend is duidelijk geworden dat langstudeerders in het ho- ger onderwijs relatief veel voorkomen onder mannen, studenten met een handicap of beperking, allochtonen en onder uitwonenden. Daarnaast zijn er in het hbo relatief veel langstudeerders onder stu- denten met een hoge sociaaleconomische status, in het wo juist wat meer onder studenten met een lage sociaaleconomische status (Van der Broek et al., 2011, pp. 158-159).

29