Peter Ale & Martine van Schaik - Reken-wiskundeactiviteiten stimuleren in de groep
opdoen bij jou op de groep? Hoe zorg je voor de juiste materialen en spelsituaties, zodat ‘per ongeluk’ leren kan plaatsvinden?
Al in de babytijd begint het leren rekenen. Baby’s herkennen bijvoorbeeld patronen, zien grote en kleine dingen en zien ‘hoeveelheden’. Ze zien bijvoorbeeld veel stippen. Ook kunnen ze soms al het verschil zien tussen veel en weinig stippen. Een onderzoek van professor Evelyn Kroesbergen (2018) laat zien dat er kinderen zijn die al op heel jonge leeftijd verschillende hoeveelheden van elkaar kunnen onderscheiden. Wetenschappers zijn het erover eens dat ontwikkeling van het getalbegrip wordt bepaald door aanleg, taal en de omgeving. Dit verklaart ook de verschillen tussen kinderen. Gebleken is bijvoorbeeld dat baby’s die vroeg beginnen met kruipen en dus veel mogelijkheden hebben om de wereld om zich heen te verkennen, later beter dan andere kinderen in staat zijn om hoeveelheden te onderscheiden (Kroesbergen, 2018, p. 6). Jij en jouw collega’s hebben kunnen de omgeving van de kinderen beïnvloeden door die in te richten met interessante materialen. Dan kun je vervolgens zelf veel vertellen over wat er te zien is in de omgeving, wat betreft getallen, maar ook over al het andere, zoals namen van dingen, dieren enzovoort. Herhaling en afwisseling (van spelletjes, liedjes, ruimtes en materialen) is belangrijk om de aandacht vast te houden. [begin ‘ter overdenking’ in kader] De rol van een begeleider is enorm belangrijk. Jij bent onderdeel van de omgeving van het kind. Als jij uitlegt en praat over wat er gebeurt, heb je dus ook invloed op de ontwikkeling. Een kind kan misschien wel zien dat een hoeveelheid blokjes verandert als je er één bijdoet of weghaalt, maar het zal niet vanzelf de woorden kennen die hierbij horen. Jij kunt het kind dus ondersteunen door taal te gebruiken bij de handelingen die het kind doet. Benoem wat je ziet gebeuren. Kinderen leren niet het verschil tussen laag en hoog door een toren te bouwen. Wel als de omgeving enthousiast roept: ‘Wat een hoge toren! Hij is bijna even groot als jij.’ [einde kader] 3.2.1 Van tellen naar hoeveelheidsbegrip De ontwikkeling van getalbegrip verloopt via een aantal fasen, namelijk: 1. het kennen van de telrij; 2. hoeveelheden overzien en leren tellen; 3. getallen om je heen herkennen; 4. het koppelen van een hoeveelheid aan een getalbeeld (en uiteindelijk het getalsymbool). Het kennen van de telrij Een belangrijk moment in de rekenontwikkeling van jonge kinderen is het kennen van de telrij (eerst tot 10, en later tot 12 en 20). Het kunnen opzeggen van de telrij gaat vaak in het begin nog verkeerd: er worden getallen overgeslagen, het gaat niet in de juiste volgorde, of het kind doet een stukje correct maar weet niet meer precies hoe het verdergaat. Op een gegeven moment, door herhaling en oefening, is het kind in staat om de telrij goed op te zeggen (tot een bepaald getal), maar dat gebeurt dan als een soort versje. Het kind begrijpt meestal de structuur van de telrij nog niet. Dat merk je bijvoorbeeld doordat het kind de telrij niet kan afmaken vanaf een willekeurig punt. Wanneer jij bijvoorbeeld begint bij 3, 4, 5 en aan een jong kind vraagt of het verder wil gaan, gaat het mis. Het begint dan bij 1 om ‘door te kunnen tellen na de 5’. Overigens is dat geen probleem: fouten maken
Made with FlippingBook flipbook maker