Peter Ale & Martine van Schaik - Reken-wiskundeactiviteiten stimuleren in de groep
Hoofdstuk 2 Kansen zien en kansen grijpen voor rekenen-wiskunde
Vooraf Tijdens je werk in de kinderopvang of in het basisonderwijs werk je met een groep kinderen. Deze kinderen verschillen enorm, op allerlei vlakken. Ook de rekenkennis en -vaardigheden verschillen in een groep sterk. Zo zullen er kinderen zijn die op school goed kunnen meekomen met rekenen wiskunde, maar ook zijn er kinderen die bij één of meer rekenonderdelen moeite hebben. Bovendien zijn er kinderen die (voor één of meerdere rekenonderdelen) juist veel verder zijn dan de rest. Ook ervaren kinderen het vak rekenen-wiskunde op school heel verschillend: sommige kinderen vinden het leuk, andere juist stom of saai. [kader ter overweging] Een invalleerkracht die wilde starten met een bepaalde bladzijde uit het rekenboek, kreeg van de kinderen terug: ‘Die bladzijde hebben we de vorige keer al met de juf gedaan!’ De invaller was verbaasd, dacht echt dat deze bladzijde op het programma stond, en zei toen snel: ‘Dan hebben jullie geluk en gaan we vandaag niet rekenen.’ Wat vind je van de reactie van deze inval-leerkracht? [Einde ter overweging] Jij kunt het verschil maken. Jij bent immers een van de personen die de kinderen (veel) zien. Je hebt goed contact met de kinderen, waardoor ze jou vertrouwen, en jij bent daardoor ook degene die goed in staat is om te achterhalen wat kinderen nodig hebben, ook voor rekenen-wiskunde. Dit biedt jou de kans om de omgeving van de kinderen te verrijken, door meer rekenen-wiskunde toe te voegen aan de materialen, aan de activiteiten/oefeningen en aan jouw begeleiding op de groep. Hierdoor kunnen de kinderen meer rekenkennis opdoen en hun rekenvaardigheden oefenen. In dit hoofdstuk gaan we daarom in op hoe jij: - kansen kunt zien in de groep: achterhalen wat de kinderen van jouw groep nodig hebben voor rekenen-wiskunde; - kansen kunt grijpen voor rekenen-wiskunde: door de omgeving van de kinderen in jouw groep reken-wiskundig te verrijken; - de reken-wiskundige houding van kinderen kunt stimuleren. 2.1 Kansen zien in de groep: achterhalen wat kinderen nodig hebben Om te weten wat kinderen nodig hebben, is soms een gesprekje met een kind al voldoende. Vraag bijvoorbeeld eens aan kinderen welke soort opgaven/sommen/rekenproblemen zij leuk vinden, welke zij gemakkelijk vinden en welke lastig. In het algemeen krijg je op deze open vragen niet zo snel een echt goed antwoord. De gemiddelde reactie is vaak ‘Leuk’ of ‘Niet leuk’. Vanuit een concrete situatie is dit gesprek zinvoller te voeren. Bereid daarom dit soort activiteiten met kinderen goed voor. Maak bijvoorbeeld kaartjes waarop je verschillende sommen (uit het rekenwerk) hebt geschreven. Het kind kan ze dan aanwijzen, of groepjes maken (leuk, makkelijk, moeilijk, vervelend). Daarna kun je de keuzes bespreken. Vraag hierbij door: waarom zijn die sommen leuk, makkelijk, moeilijk, vervelend? Nu kun je ook vragen wat precies ze leuk of niet leuk vinden aan rekenen-wiskunde. Hoe kijken ze bijvoorbeeld aan tegen de klassikale instructie, vinden ze zelfstandig werken plezierig of lastig, wat
Made with FlippingBook flipbook maker