John Bassant en Marianne Bassant-Hensen (red.) - Mensenwerk

4.4 Herstelwerk als werkterrein van de sociaal werker

De inbreng van deze persoonlijk aan den lijve ondervonden kennis voor de inrichting van herstelondersteunende zorg wordt onderscheiden van andere disciplines (Boertien & Van Bakel, 2012). Alleen de eigen ervaring met een psychische aandoening maakt een ervaringsdes- kundige nog geen goede werker. Daarvoor is een degelijke training of opleiding nodig. In Nederland bestaan diverse opleidingen voor ervaringsdeskundigen, soms betreft het specialisaties binnen het sociaal werk (Weerman, 2016). Carla vindt steun bij het Steunpunt Begeleid Leren ‘Carla volgt nu ongeveer zes maanden de opleiding SPW. Zij gaat hier vier dagen per week naartoe. Carla gaat graag naar school en kan het niveau goed aan. Zij wil wat van haar leven maken en ziet haar opleiding als een opstap naar werk. Alleen haar stu- dieloopbaanbegeleider op school weet van haar psychiatrische problematiek. Over een maand gaat ze drie maanden een stage volgen in een instelling voor verslavingszorg. Ze twijfelt erg of ze hier moet vertellen over haar psychiatrische achtergrond. Ze weet ook niet goed wat en hoe ze het moet vertellen. Carla heeft weinig contact met haar studiegenoten en zit tijdens de pauzes vaak al- leen. Ze voelt zich buitengesloten en heeft moeite met het maken van een praatje. Carla krijgt elke veertien dagen een depotinjectie. Wanneer deze medicatie wordt vermin- derd, nemen haar concentratieproblemen en haar verwardheid toe. Maar vermoedelijk zijn spanningen op school, tussen en met medecursisten, ook weleens oorzaak. Soms blijft ze dan een paar dagen thuis. De opleiding is erg inspannend voor haar. Als Carla thuiskomt, is ze vaak doodop en gaat ze een paar uur rusten. ’s Morgens heeft ze moeite met opstaan, en door de rumoerigheid in huis kan ze zich moeilijk concentreren op haar huiswerk. Ook de bijwerkingen van de medicatie hebben invloed op haar concentratie, waardoor zij geregeld tijd tekortkomt tijdens het maken van toetsen. Het werken in sub- en projectgroepen vindt Carla erg moeilijk. De studieloopbaan- begeleider denkt dat ze bij langduriger deelname aan activiteiten in subgroepen niet goed overweg kan met de gevoelens die het interpersoonlijk contact bij haar oproept. Ze reageert boos en loopt vaak weg als ze feedback krijgt van haar medestudenten op haar functioneren in de subgroep. Carla zegt echter erg blij met haar opleiding te zijn. Zij heeft weer een doel in haar leven en verklaart geregeld dat zij haar opleiding wil afmaken. Ze heeft eenmaal per week een afspraak van een uur met haar begeleider van het Steunpunt Begeleid Leren van het ROC. Ze ontleent veel steun aan dit contact en stelt samen met haar begeleider vast welke vaardigheden en hulpbronnen ze moet en/of wil realiseren om (met succes en tevredenheid) haar opleiding af te ronden. Met haar begeleider wil ze hierna uitzoeken welke vaardigheden en/of hulpbronnen voor haar prioriteit hebben. Vervolgens bekijken ze samen wie het best deze vaardigheid kan aanleren of hulpbron kan bieden en wan- neer’ (Korevaar & Dröes, 2016, p. 245-246). Rehabilitatie

93

Made with FlippingBook - Online magazine maker