John Bassant en Marianne Bassant-Hensen (red.) - Mensenwerk

4 Mensen met psychische aandoeningen

1,3 procent van de totale Nederlandse bevolking lijdt aan een ernstige psychische stoor- nis, dat is 1,6 procent van de bevolking tussen 18 en 65 jaar (160.000). Ongeveer 75 pro- cent daarvan is in zorg bij de ggz of andere zorgverleners. Van dit aantal heeft minder dan een op de vijf mensen regulier betaald werk. Degenen die wel werk hebben, hebben vaak een parttimebaan of laaggeschoold werk in verhouding tot hun opleiding (Michon, Schaafsma & Anema, 2015). Uit de hiervoor genoemde langdurige verzameling van ggz-data (NEMESIS-2) blijkt dat naast het hebben van een psychische stoornis ook sociaal-demografische en sociaalecono- mische factoren een rol spelen in het al dan niet ontvangen van hulp. Alle vormen van zorg worden vaker gebruikt door vrouwen, mensen zonder partner, mensen zonder betaald werk en mensen met een laag inkomen. Verder doen volwassenen die in een grotere stad wonen vaker een beroep op enigerlei vorm van zorg als ze last hebben van psychische problemen. Ongeveer 5 procent van alle jeugdigen in Nederland heeft een psychische aandoe- ning die leidt tot ernstige beperkingen in hun functioneren of tot verhoogd risico op een verstoorde ontwikkeling. In 2015 ontvingen ruim 356.000 jongeren tot 18 jaar een vorm van jeugdzorg (jeugdhulp, jeugdbescherming of jeugdreclassering). Meer jongens dan meisjes maken gebruik van jeugdzorg (GGZ Nederland, 2014). Psychische stoornissen – zoals angststoornissen en stemmingsstoornissen – behoren tot de ziekten met de grootste ziektelast en zijn daarin vergelijkbaar met ernstige licha- melijke ziekten, zoals COPD en longkanker. In de leeftijdscategorie 15 tot 50 jaar vormen psychische aandoeningen de belangrijkste destructieve invloed op het gehele sociale domein van wonen, werken en leren, inkomen en financiële draagkracht, en sociale re- laties. Vooral in verband met deze maatschappelijke aspecten worden de kosten van geestelijke gezondheidsproblemen tamelijk hoog ingeschat. In alle ramingen overtreffen de indirecte, maatschappelijke kosten verre de directe zorgkosten (Veerbeek et al., 2015). 4.3 Structuur en financiering van de ggz: ambulantisering De rol van de huisarts is de afgelopen jaren steeds belangrijker geworden in de geestelijke gezondheidszorg. Patiënten kunnen in de huisartsenpraktijk begeleid of behandeld worden door de praktijkondersteuner ggz (de poh-ggz), of doorverwezen worden naar de basis- of de gespecialiseerde ggz. Deze verschuiving in de ggz naar de eerste lijn (huisarts) wordt aan- geduidmet de termambulantisering . Voor doorverwijzing naar de basis- of gespecialiseerde ggz is ten minste een vermoeden van een psychische stoornis noodzakelijk. Als vervolgens blijkt dat er toch geen sprake is van een stoornis, is er geen recht op verzekerde zorg. De zorg voor mensen met lichte tot matige, niet-complexe psychische aandoeningen valt onder de basis-ggz . Een behandeling in de basis-ggz kan bestaan uit gesprekken met een psycholoog of psychotherapeut, of een behandeling via digitale weg (e-health). Ook de behandeling van stabiele chronische psychische aandoeningen kan plaatsvinden bin- nen de basis-ggz.

88

Made with FlippingBook - Online magazine maker