John Bassant en Marianne Bassant-Hensen (red.) - Mensenwerk

4.2 Kenmerken van psychische aandoeningen

gevolg van hun aandoening wordt belemmerd in belangrijke levensgebieden als leren, wonen, werken en sociale contacten (www.begeleidleren.nl). Factoren die in onderlinge wisselwerking van invloed zijn op de psychische (on)ge- zondheid zijn: Ý Ý persoonsgebonden (psychobiologische) factoren, Ý Ý omgevingsgebonden factoren (fysieke of sociale kwetsbaarheid), Ý Ý gebeurtenissen in iemands leven en de manier van reageren daarop (betekenisver- lening en coping). Fysieke of sociale kwetsbaarheid wordt bepaald door de kenmerken van de ‘bredere’ sociale en fysieke omgeving van een individu. Daarbij gaat het om: Ý Ý de sociale steun die iemand krijgt en ervaart; Ý Ý iemands sociaaleconomische status; Ý Ý de kwaliteit van iemands directe woon- en leefsituatie (stad/platteland, klimaat, hoeveelheid licht en geluid, enzovoort). Ingrijpende levensgebeurtenissen als het verlies van een partner, echtscheiding, geboor- te of de ontwikkeling van een acuut gezondheidsprobleem kunnen zeer stressvol zijn. Dat geldt ook voor chronische moeilijkheden, zoals stressvolle werkomstandigheden of chronische gezondheidsproblemen. Het zijn risicofactoren die – naast de natuurlijke re- acties op deze gebeurtenissen als verdriet, angst, somberheid en (tijdelijke) slaapproble- men – iemands psychische gezondheid ernstig in gevaar kunnen brengen. We spreken over een psychiatrische stoornis wanneer er een diagnose is gesteld. Een psychiater is de enige die daartoe bevoegd is. Zolang er géén diagnose is gesteld, spre- ken we over een psychische stoornis. De psychiater stelt een diagnose met behulp van het handboek van psychiatrische aandoeningen, de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders ( DSM-5 per 1 januari 2017). Dit is een wijdverbreid wetenschappelijk kader om psychiatrische stoornissen te classificeren, waarbij diagnostische criteria wor- den geleverd om de betrouwbaarheid van de diagnose te vergroten. De Nederlandse psychiater Jim van Os (2014) ontwikkelde als alternatief voor de DSM-diagnostiek een blauwdruk voor een meer persoonlijke diagnostiek . Hij vindt dat de eenzijdige toetsing op globale criteria de specifieke problematiek van individuele pati- ënten vaak niet boven water brengt. De persoonlijke diagnostiek gaat uit van een partici- perende patiënt die zijn eigen diagnostische data verzamelt met een slimme app en deze meeneemt naar de professional. Zo verkrijgt de behandelaar vol zicht op persoonlijke ervaringsnetwerken van zijn patiënt, waarin natuurlijk diens kwetsbaarheid maar ook diens weerbaarheid besloten ligt. De vier belangrijke vragen die hij samen met de cliënt wil onderzoeken zijn: Ý Ý Wat is er met je gebeurd? Ý Ý Wat is je kwetsbaarheid en je weerbaarheid? Ý Ý Waar wil je naartoe? Ý Ý Wat heb je nodig?

85

Made with FlippingBook - Online magazine maker