John Bassant en Marianne Bassant-Hensen (red.) - Mensenwerk
3 Ouderen
Levensfasen Als je in je werk veel met ouderen te maken krijgt, is het tot slot handig als je ‘levens- fasebewust’ te werk kunt gaan. Als levensfasebewuste sociaal werker weet je: ongeacht de leeftijd zitten we allemaal in een bepaalde levensfase: kind, adolescent, volwassene, oudere. Het kind zal ooit oudere zijn; de oudere is ooit kind geweest, daarin zit de ver- binding. Iedere levensfase kenmerkt zich door bepaalde levensopgaven; in paragraaf 3.2 hebben we daar voorbeelden van gezien. Bij oudere volwassenen maken gerontologen een onderscheid tussen de derde en de vierde levensfase. Ook hier met het voorbehoud dat de overgang tussen die fasen niet voor iedereen op hetzelfde tijdstip komt. In de derde levensfase, ook wel ‘actieve ouderdom’ genoemd, hebben mensen le- venstaken als het opvoeden van kinderen en het verrichten van betaalde arbeid achter de rug, terwijl ze nog vele jaren in goede gezondheid kunnen leven. Het is een fase met volop mogelijkheden om zich ‘sociaal-productief in te zetten’ (Laslett, 1991). De vierde levensfase, of ‘hoge ouderdom’, treedt in als mensen geestelijk of fysiek zodanig raken aangewezen op blijvende intensieve zorg van anderen dat hun mogelijk- heden om aan andere levenssferen, zoals (vrijwilligers)werk en onderwijs, deel te nemen sterk afnemen. Het netwerk wordt kleiner en mogelijkheden voor eigen regie kunnen zodanig onder druk komen te staan dat anderen dit (deels) moeten gaan overnemen. In het vervolg van dit hoofdstuk nemen we deze twee levensfasen als invalshoek voor een beschrijving van sociaal werk met ouderen. Ook hier past de kanttekening dat de overgangen zacht zijn en niet gekoppeld aan harde leeftijdsgrenzen. 3.4 Sociaal werk en de derde levensfase De derde levensfase is de periode waarin algemene preventieve maatregelen gericht op sociale, educatieve en maatschappelijke participatie een belangrijke rol kunnen spelen om een positieve balans in het leven vol te houden. Eventuele hulpvragen zijn nog te overzien. De oudere maakt gebruik van voorzieningen die er voor iedereen zijn en blijft daarmee geïntegreerd in de samenleving. Aparte activiteiten voor ouderen zijn voorals- nog niet nodig; als sociaal werker probeer je zo veel mogelijk inclusief te denken en te werken. Centraal staan persoonlijke belangstelling en behoefte. Is de oudere geïnteres- seerd in leren schilderen, dan volgt hij of zij een schildercursus. Mocht het gesjouw met de schildersezel te veel worden, dan kan de docent een exemplaar beschikbaar stellen dat ter plekke kan worden opgeborgen. Een kwestie van kleine aanpassingen en wat cre- ativiteit. Als sociaal werker kun je mensen in deze leeftijdsfase informeren over het aan- bod van activiteiten op het gebied van zelfontplooiing en maatschappelijke participatie. Waar nodig kun je mensen activeren door ze een duwtje in de rug te geven, zoals sociaal werker Lida doet in het voorbeeld aan het begin van dit hoofdstuk. Zo kun je sociaal isolement helpen voorkomen. Om hun weg te vinden naar een zinvolle vorm van maat- schappelijke participatie kunnen ouderen ook elkaar inspireren. Het sociaal werk kan
68
Made with FlippingBook - Online magazine maker