John Bassant en Marianne Bassant-Hensen (red.) - Mensenwerk

2.3 Werken met de doelgroep in de praktijk

zoals kort na de Tweede Wereldoorlog nog het geval was, als ‘patiënt’ gezien, er wordt gekeken naar hun leermogelijkheden en ontwikkelingskansen.

De rol van sociaal werkers Sociaal werkers zijn vanuit verschillende functies en rollen betrokken bij de hulp aan kinderen met een verstandelijke beperking en/of aan hun ouders. Zij kunnen werken als groepsbegeleiders in tehuizen voor kinderen met een ernstige beperking. Maar zij kun- nen ook werkzaam zijn als casemanager, die – meestal vanuit een instelling voor jeugd- hulp – de situatie in het gezin in de gaten houdt en, in overleg met andere instellingen die betrokken zijn bij het gezin, maatregelen neemt als de ouders het niet meer aan kun- nen. Sociaal werkers die in algemene voorzieningen werkzaam zijn, zoals het buurtwerk of het wijkgerichte jeugdwerk, kunnen in hun werk uiteraard ook te maken hebben met kinderen en jongeren met een verstandelijke beperking en daar al dan niet specifieke activiteiten voor organiseren. 2.3.4 Onderwijshulp: passend onderwijs Er gaan zo’n anderhalf miljoen kinderen in ons land naar het reguliere basisonderwijs. Die kinderen hebben niet allemaal dezelfde capaciteiten. Het ene kind – bijvoorbeeld een kind met een beperking – heeft bij het leerproces op school dan ook meer ondersteu- ning nodig dan het andere. Zo kan een slechtziend kind misschien wel naar een gewone basisschool, maar dan moeten er wel veel zaken worden aangepast in het lesmateriaal, de leerkracht zal extra ondersteund moeten worden en er moeten misschien speciale voorzieningen getroffen worden – bijvoorbeeld voor de gymlessen. Soms kan die reguliere basisschool in de buurt niet het gewenste leer- en opvoedings- aanbod voor een leerling realiseren. Een aantal kinderen is in het gewone basisonderwijs niet te handhaven, vanwege hun gedragsproblemen, vanwege auditieve, visuele, verstan- delijke of fysieke beperkingen of vanwege specifieke leerproblemen, zoals dyslexie of dys- calculie. Sommige kinderen hebben last van aandachts- of concentratieproblemen. Anderen lopen leerachterstanden op als gevolg van hun trage leertempo. Het regulie- re onderwijs is in principe de plaats waar alle kinderen basisonderwijs volgen, maar voor sommige kinderen kan het beter zijn om naar een speciale school te gaan. Soms blijkt het in de praktijk moeilijk om voor een kind een passende vorm van on- derwijs te vinden. Een aantal kinderen valt daardoor buiten de boot en blijft uiteindelijk thuis. In een brief aan de Tweede Kamer schrijft staatssecretaris Dekker op 3 februari 2016 (ref. 876853) dat het aantal spijbelaars weliswaar daalt maar dat het aantal kinde- ren dat langer dan drie maanden thuis zit terwijl ze eigenlijk wel naar school moeten (de zogenoemde ‘thuiszitters’), hem grote zorgen baart. Dat aantal wordt geschat op bijna tienduizend kinderen. Sinds 2014 is de Wet passend onderwijs van kracht, die beoogt te voorkomen dat kin- deren tussen wal en schip belanden en thuisblijven – zonder onderwijs. Scholen krijgen extra mogelijkheden en middelen om onderwijs op maat te bieden. Ze gaan daarvoor

51

Made with FlippingBook - Online magazine maker