John Bassant en Marianne Bassant-Hensen (red.) - Mensenwerk
2.3 Werken met de doelgroep in de praktijk
Pas aan het eind van de negentiende eeuw kwam ‘het Kinderwetje van Van Houten’ (1874), dat kinderarbeid in fabrieken verbood. In 1900 kwam er een wet die onderwijs voor kinderen vanaf zes jaar verplicht stelde, voor kinderen van alle rangen en standen. In het begin van de twintigste eeuw verbeterden de hygiëne en de medische kinderzorg, door de komst van de eerste consultatiebureaus voor zuigelingen. Daarna ging het hard. Er kwamen bewaarscholen voor kleuters en buurthuizen waar kinderen praktische vaar- digheden konden leren, zoals timmeren en koken. Opvoeding werd in het begin van de twintigste eeuw gezien als een maatschappe- lijke verantwoordelijkheid: de hele buurt trok zich het wel en wee van kinderen aan en bemoeide zich met hen. Als gevolg van de trek naar de grote steden, een stijgend op- leidingsniveau van ouders en individualisering werden gezinnen kleiner en ontwikkelden gezinnen andere netwerken om zich heen. Opvoedingsstijlen veranderden: was in het begin van de twintigste eeuw een autoritaire opvoedingsstijl nog heel vanzelfsprekend, een eeuw later wordt er in gezinnen veel meer met kinderen overlegd en onderhandeld. De opvoeding van nu wordt gekenmerkt door een grote diversiteit aan opvoedingsstij- len. Jeugdhulp volgde daarbij een eigen ontwikkeling. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen er, als gevolg van particulier initiatief, allerlei voorzieningen voor kinderen en jongeren die problemen ondervonden in hun ontwikkeling. Die voorzieningen waren doorgaans niet professioneel van opzet, maar werden vooral vanuit kerken en kerkelijke organisa- ties geïnitieerd, zonder enige coördinatie of afstemming op de vraag en behoefte aan hulp. De eerste Wet op de jeugdhulpverlening (1989) probeerde daar al verandering in te brengen. Die wet legde de verantwoordelijkheid voor de jeugdhulp vrijwel geheel bij de rijksoverheid. Daarna volgden nieuwe wettelijke kaders. Geleidelijk aan verschoof de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg naar de provincies (via de Wet op de jeugd- hulpverlening, 1995) en uiteindelijk naar de gemeenten (Jeugdwet, 2015). Een mooi overzicht van die geschiedenis is te vinden in het hoofdstuk ‘Problemen met opgroeien en opvoeden’ van Joris van Veen, in Samen opvoeden (2015). 2.3.3 Zorg voor jeugd met een verstandelijke beperking Kinderen met een beperking zijn verhoudingsgewijs kwetsbaarder dan kinderen zonder beperking. Ze hebben een grotere kans op uitval en het is voor hen moeilijker om op te groeien tot zelfstandige volwassenen die verantwoordelijkheid dragen voor zichzelf en anderen. Dat geldt in het bijzonder voor kinderen met een verstandelijke beperking. We leven in een snel veranderende samenleving, met een constante stroom van informatie en communicatie. Voor mensen met een verstandelijke beperking is het veel moeilijker om in zo’n samenleving actief te participeren dan voor mensen zonder beperking.
49
Made with FlippingBook - Online magazine maker