John Bassant en Marianne Bassant-Hensen (red.) - Mensenwerk
2.3 Werken met de doelgroep in de praktijk
ą ą Selectieve preventie, die erop gericht is de problematiek in omvang te beperken door specifieke activiteiten gericht op geselecteerde risicogroepen, bijvoorbeeld wijken waarin veel risicofactoren voorkomen; ą ą Geïndiceerde preventie voor gezinnen of bevolkingsgroepen waarbij sprake is van eerste vermoedens of signalen van kindermishandeling, waarbij activiteiten worden ingezet die erop gericht zijn schadelijke gevolgen van kindermishande- ling te voorkomen en herhaling tegen te gaan. Geïndiceerde preventie kan bijna naadloos overgaan in ‘interventie’ of ‘aanpak van kindermishandeling’, in hulp- verlening dus. 2 Eerstelijns jeugdhulp Als zich ondanks alle preventieve maatregelen problemen in de opvoeding of ont- wikkeling van een kind voordoen, is het van groot belang die zo snel mogelijk aan te pakken. Hoe sneller problemen worden aangepakt, des te groter is in het algemeen de kans dat die aanpak effectief is. Sinds kort hebben de sociale wijkteams een belangrijke taak in vroegtijdige on- derkenning van problemen en snelle interventie. Soms worden die sociale wijkteams aangeduid als ‘wijkteams jeugd en gezin’ of ‘teams ouder en kind’, maar we gebruiken hier de term ‘(sociale) wijkteams’. In zo’n wijkteam komen professionals van verschil- lende organisaties – zoals algemeen maatschappelijk werk, onderwijs, buurtwerk, jeugdgezondheidszorg, jeugdhulp, de wijkagent – bij elkaar om problemen in de wijk te bespreken en met elkaar na te gaan of hulp noodzakelijk is en wie/welke instantie die het beste kan bieden. Wijkteams kunnen zelf de gewenste hulp bieden of verwij- zen naar vormen van eerstelijns of tweedelijns jeugdhulp. Daarbij hebben de wijk- teams tot opdracht de problemen ‘klein te houden’, door niet te snel te verwijzen naar zwaardere vormen van hulp of zorg. Wijkteams werken met het principe één gezin, één plan, één regisseur. Eerstelijns jeugdhulp is vrij toegankelijk, dicht in de buurt van het kind of het gezin en wordt vaak aangeboden in of in samenwerking met algemene voorzienin- gen zoals kinderopvang, school of vrijetijdsvoorziening. Vaak worden hierbij de sociaal werkers van algemene voorzieningen ingeschakeld, bijvoorbeeld de schoolmaatschap- pelijk werker of de jeugdsociaal werker van het buurthuis. Bij eerstelijnshulp gaat het meestal om relatief eenvoudige problemen, die te verhelpen zijn met een professio- neel advies of met kortdurende ondersteuning. Als een ouder zich bijvoorbeeld zorgen maakt over een driejarige peuter die niet wil eten, kan een goed gesprek met de arts van het consultatiebureau of een oudercursus in het Centrum voor Jeugd en Gezin misschien al veel verhelderen en kan worden voorkomen dat zo’n relatief onschuldig eetprobleem bij de ouders leidt tot een gevoel van machteloosheid en tot grote span- ningen in het gezin. Als kinderen op school gepest worden kan de schoolmaatschap- pelijk werker een socialevaardigheidstraining voor kwetsbare kinderen opzetten. Er is voor zo’n gesprek of activiteit geen verwijzing nodig.
43
Made with FlippingBook - Online magazine maker