John Bassant en Marianne Bassant-Hensen (red.) - Mensenwerk

2 Kinderen, jongeren en hun ouders

3 Tweedelijns jeugdhulp Tweedelijnshulp is bedoeld voor kinderen en ouders met een complexe hulpvraag en voor kinderen van wie de veiligheid zo zeer in het geding is dat er acuut moet wor- den ingegrepen. Tweedelijnshulp is gespecialiseerde hulp, er is een verwijzing of een ‘verleningsbeslissing’ van de gemeente voor nodig. Gespecialiseerde tweedelijnshulp is bijvoorbeeld nodig bij complexe gezinsproblematiek en bij psychische of psychiatri- sche problematiek. Onder psychische problemen verstaan we onder meer (extreme) angsten, depressiviteit, slapeloosheid als gevolg van spanningen, denk- en aandachts­ problemen en agressiviteit (www.nationaalkompas.nl/gezondheidheid-en-ziekte). Onder psychiatrische problematiek verstaan we onder meer angst- en dwangstoor- nissen, autismespectrumstoornissen, eetstoornissen, gedragsstoornissen zoals ADHD, psychotische stoornissen, somatoforme stoornissen en depressies (www.jeugdggz-amsterdam.nl). Men kan toegang krijgen tot tweedelijns jeugdhulp via: ą ą huisarts, jeugdarts of medisch specialist; ą ą jeugdbescherming of jeugdrechter; ą ą Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK). In de jeugdhulp wordt een onderscheid gemaakt tussen ambulante, residentiële en semi- residentiëlevormen van hulp: Ý Ý Jeugdhulp is ambulant wanneer begeleiding van kinderen of jongeren of hun ou- ders plaatsvindt in de jeugdhulpinstelling of in de thuissituatie en wanneer er geen opname plaatsvindt. Ý Ý Er is sprake van residentiële hulp als een kind of een jongere voor kortere of langere tijd in een internaat (kinderhuis) of een gezinshuis wordt geplaatst. In de residen- tiële jeugdhulp verblijven kinderen en jongeren, op vrijwillige of gedwongen basis, dag en nacht buiten hun eigen omgeving. In een gezinshuis wonen doorgaans drie tot zes kinderen of jongeren samen met de gezinshuisouders die zo veel mogelijk het klimaat en de structuur van een gezinssituatie creëren. De continuïteit van het gezinsleven en de aandacht en steun van de gezinshuisouders kunnen de jeugdigen de hulp geven die zij nodig hebben voor hun verdere ontwikkeling (Hermanns et al., 2005). In internaten verblijven vooral kinderen en jongeren met psychosociale problematiek. In leef- en behandelgroepen krijgen zij hulp en begeleiding van pro- fessionele groepsopvoeders. Naast het verblijf in de leefgroep krijgen kinderen de mogelijkheid om individuele en groepstherapie te volgen. Daarbij wordt met name gewerkt aan verbetering van de sociale en probleemoplossende vermogens van de kinderen en jongeren en aan vermindering van gedragsproblemen en emotionele problematiek. Er bestaan verschillende typen residentiële hulp in internaten, zoals gesloten, besloten en open leefgroepen. Ý Ý Er is sprake van semiresidentiële hulp of daghulp als het kind ’s avonds weer naar huis gaat en overdag wordt opgenomen voor behandeling of zorg. Er kan ook ge- werkt worden met een deeltijdarrangement, waarbij jongeren deels in de groep wonen en bijvoorbeeld in het weekend thuis zijn.

44

Made with FlippingBook - Online magazine maker