John Bassant en Marianne Bassant-Hensen (red.) - Mensenwerk

9.5 Wat vraagt werken met mensen met een verstandelijke beperking van je en wat levert het je op?

kinderen en jongeren met ernstige verstandelijke, lichamelijke of meervoudige be- perkingen valt onder de Wlz. Ý Ý De Participatiewet heeft als doel om mensen die moeilijk een baan kunnen vinden door een lichamelijke, psychische of verstandelijke beperking toch aan werk te hel- pen. De gemeente is verantwoordelijk voor begeleiding naar werk. De maatregelen moeten ervoor zorgen dat mensen met een arbeidsbeperking of ondersteunings- behoefte zo veel mogelijk binnen een reguliere baan aan de slag kunnen. Als het nodig is, moet de gemeente zorgen voor een beschutte werkomgeving. Ý Ý Mensen die voor hun achttiende of tijdens hun opleiding een ziekte of beperking hebben gekregen waardoor zij nooit (meer) kunnen werken, kunnen aanspraak maken op de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). Zij krijgen dan van het UWV een Wajong-uitkering. Professionele dilemma’s Als professional heb je in je werk met mensen met een verstandelijke beperking te ma- ken met een aantal kernopgaven. Kernopgaven zijn keuzes en dilemma’s die kenmerkend zijn voor het werk en die je voor moeilijke, soms bijna onmogelijke keuzes stellen. Van jou wordt verwacht dat je, in samenspraak met anderen, een afweging maakt om tot een goede keuze te komen. De volgende kernopgaven zijn van belang in het werken met deze doelgroep (Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland, 2009): Ý Ý Omgaan met (verschillende) normen en waarden van de cliënt, het cliëntsysteem, de organisatie en je eigen, professionele zienswijze, normen en waarden. Van jou wordt verwacht dat je je bewust bent van de invloed van ieders normen en waarden en dat je komt tot een oplossing waarin iedereen zich zo goed mogelijk kan vinden. Ý Ý Vasthouden aan afspraken in het (ondersteunings)plan versus flexibel omgaan met een veranderende cliëntvraag. Dat betekent dat je goed moet doorvragen of een vraag eenmalig of structureel is, en of een vraag echt van de cliënt zelf komt of hem is ingefluisterd door anderen en of op grond hiervan het (ondersteunings)plan ver- anderd moet worden. Ý Ý Begeleiden versus overnemen van taken en verantwoordelijkheden. Verwacht wordt onder meer dat je kijkt naar de draagkracht, de draaglast en het draagvlak van de verstandelijk beperkte mens als het gaat om taken en verantwoordelijkheden. Ý Ý Betrokkenheid versus distantie. Betrokkenheid is noodzakelijk, maar soms ben je zo betrokken bij de cliënt dat je over je eigen professionele grenzen gaat. Dit heeft een negatief effect op het ondersteuningsproces. Ý Ý Werkzaamheden zelf uitvoeren versus inschakelen van anderen. Je weet tot waar jouw taken en verantwoordelijkheden reiken en wanneer anderen deze van je moe- ten overnemen als de grenzen van je werkgebied – of je kunnen – worden over- schreden. Je kunt dan bijvoorbeeld een andere discipline inschakelen. Ý Ý Individueel belang versus groepsbelang. De behoeften en vragen van de individuele mens zijn uitgangspunt. Wanneer die botsenmet de behoeften van de groep/het sys-

203

Made with FlippingBook - Online magazine maker