John Bassant en Marianne Bassant-Hensen (red.) - Mensenwerk

6 Dak- en thuislozen

Mijn eerste ervaringen in het Ritahuis ‘Ik ben studente Sociaal werk en ik loop stage bij het Ritahuis, een opvanghuis voor thuisloze vrouwen. Tijdens het sollicitatiegesprek werd mij verteld dat de stage heel erg zwaar zou zijn, maar doordat ik nog nooit eerder stage had gelopen kon ik mij niet goed voorstellen wat daarmee bedoeld werd. Nu, na acht weken stage, begrijp ik het wel. Er spelen namelijk behoorlijk heftige problematieken bij de vrouwen in het Ritahuis. Elk probleem is anders en bij iedere vrouw moet je een andere benaderingswijze toepassen. Verder is het werk behoorlijk hectisch. Je maakt een planning voor een dag en uitein- delijk heb je de helft daarvan niet kunnen doen, omdat er andere dingen tussendoor kwamen die prioriteit hadden. In de eerste week dat ik meeliep met mijn stagebegeleidster Geesje, hadden we een opnamegesprek met cliënt Mandy. Tijdens dat gesprek vertelde Mandy dat ze veel schulden had, niet verzekerd is, vijf jaar lang verslaafd is geweest aan drugs – waar ze nog elke dag mee worstelt –, nu nog steeds erg veel blowt en bij iedere kleine stap die ze neemt een heel grote druk ervaart. Daardoor was het gesprek met Geesje erg moei- lijk voor haar. De vader van Mandy is overleden toen ze twee was en ze heeft daar nog steeds nachtmerries over. Op haar veertiende heeft ze een zelfmoordpoging gedaan, ze is door haar ex-vriend gedwongen tot seks en heeft zichzelf verkocht voor slaapplaatsen. Terwijl Mandy dit aan het vertellen was, was ze heel erg onrustig en barstte ze gere- geld in tranen uit. Je moet je voorstellen dat er een heel mooie jonge meid voor je zit die al heel veel meegemaakt heeft, en die gewoon niet weet wat ze met al deze problemen aan moet. Ik werd hier zelf erg emotioneel van. Je gaat je dan pas realiseren hoe heftig het leven kan zijn en wat iemand mee kan maken, gewoon ongelofelijk. Mandy volgt nu een hulpverleningstraject en komt beetje bij beetje vooruit. Elke dag moet ze weer het gevecht met zichzelf aangaan en zo hopen dat ze met begeleiding haar leven weer op de rails krijgt.’ Carola van Gils, stagiaire Fontys Hogeschool 6.4.3 Samenwerken in de maatschappelijke opvang In de maatschappelijke opvang werk je in de eerste plaats samen met cliënten. Je moet in staat zijn om een werkrelatie op te bouwen die vertrouwenwekkend en trouw is. Je moet een krachtgerichte positieve houding hebben, op een actieve outreachende manier con- tact maken en in staat zijn de regie te geven aan de cliënt (Wolf, 2016), maar ook in te grijpen als de veiligheid in het geding is. In de samenwerking met collega’s moet je bereid zijn om van elkaar te leren door uitdagingen en vragen die voortkomen uit het dagelijks werk met cliënten te bespreken (Wolf, 2016). Samenwerken in een team is vooral van belang in een setting waarin con- flicten met en tussen cliënten voorkomen. Als team is het dan belangrijk dat je veiligheid kunt bieden aan elkaar en aan andere cliënten.

140

Made with FlippingBook - Online magazine maker