John Bassant en Marianne Bassant-Hensen (red.) - Mensenwerk
5.3 Verslavende middelen en hun werking
vertrouwde vriendelijke omgeving bent, heeft een middel een ander effect dan als je bang bent en onzeker. De persoonlijkheid speelt ook mee (heb je behoefte aan prikkels of ben je snel angstig?), evenals erfelijke factoren. De meeste mensen beginnen overigens niet met verslavende middelen omdat ze pro- blemen hebben, maar omdat ze het interessant vinden of omdat het ze wordt aangeboden. Legale en illegale middelen De meeste drugs zijn illegaal. Illegale middelen zijn opgenomen in de Opiumwet. Deze bevat twee lijsten: op lijst I staan middelen met een onaanvaardbaar risico voor de ge- zondheid. Het gaat hier om ‘harddrugs’, zoals heroïne, cocaïne, amfetamine, xtc en GHB. Op lijst II staan de softdrugs, zoals cannabis (hasj en wiet). Deze middelen zijn ook verbo- den, maar worden onder bepaalde voorwaarden toegestaan of gedoogd (in Nederland in coffeeshops). Alcohol is ondanks het feit dat het zowel vanuit gezondheidsoogpunt als vanuit maatschappelijk oogpunt een van de meest schadelijke stoffen is, legaal. Legale middelen zijn dus niet altijd het minst schadelijk. Anderzijds zijn sommige verboden middelen niet altijd sterk verslavend: qat en paddo’s staan op lijst I maar brengen volgens de statistieken geen groot risico mee op verslaving of overlast (RIVM, 2012). Nieuwe middelen zijn in eerste instantie vaak legaal, of ze vallen onder de geneesmid delenwet. Het nieuwe, snel in populariteit groeiende middel 4-Fluoramfetamine (4-FA of Flux) valt (nog) niet onder de Opiumwet, het is een vrij nieuwe uitgaansdrug, het geeft een ‘cocaïne light’ effect. GHB viel eerst onder de geneesmiddelenwet, maar staat sinds 2012 op lijst I van de Opiumwet. Er komen voortdurend nieuwe psychoactieve stoffen (NPS) bij (de laatste jaren bijvoorbeeld weer lachgas). Veel informatie is te vinden op de websites van verslavingszorgorganisaties en op die van het Trimbos-instituut.
113
Made with FlippingBook - Online magazine maker