Handboek Doeltaaldidactiek - Sebastiaan Dönszelmann

Inleiding: doeltaal-leertaal en taalverwerving

Na het cursustraject gaven de docenten een jaar lang les in een eerstejaars klas op havo-vwo-niveau, waarbij ze nauwlettend werden gemonitord, zowel door het invullen van logboeken als door lesobservaties en het aanleveren van video-opnames van gegeven lessen. De lessen werden beoordeeld aan de hand van een gevalideerd observatie-instrument (zie bijlage A) dat gebaseerd was op de ontworpen doeltaaldidactiek. Zo kon van iedere docent worden vast gesteld of ze de geleerde didactiek juist toepasten en of ze daarin gaandeweg ook vorderingen maakten. Een deel van de docenten werd ook op een later tijdstip nog bevraagd en geobserveerd zodat kon worden vastgesteld of de aangeleerde didactiek duurzaam onderdeel bleef uitmaken van het repertoire van de docenten. De leerlingen werden overigens ook goed in kaart gebracht (cito-scores, talige achtergrond, leeftijd, et cetera) waardoor uiteindelijk een eerlijke statistische verwerking van data kon plaatsvinden. Aan het eind van het interventiejaar werden de leerlingen van zowel de in terventiegroep als de controlegroep aan een uitgebreide gestandaardiseerde toetsing onderworpen op A1(+)-niveau. Het betrof leestoetsen, luistertoetsen, schrijftoetsen en spreektoetsen. Zo ontstonden twee datasets: (1) de systema tisch gescoorde onderwijsobservaties bij de deelnemende docenten middels het doeltaal-observatie-instrument en de docentenlogboeken, en (2) de toetsresul taten van de controlegroepleerlingen en van de interventiegroepleerlingen. (1) De docentdata lieten zien dat alle deelnemende docenten zich in de loop van de tijd de didactiek eigen hadden gemaakt en de didactiek bovendien volhielden; variërend van een prima basisniveau tot een zeer goede beheer sing van de didactiek. Zo bleek dat de ontworpen didactiek, hoewel aanvan kelijk intensief, goed leerbaar was en duurzaam werd toegepast, ongeacht de onderwijsgraad van de docent of de werkervaring. Uit de logboeken van de deelnemers bleek bovendien dat zij over het algemeen met meer plezier lesga ven dan voordat ze deze didactiek toepasten, dat ze daarbij graag met collega’s samenwerkten en hun leerlingen als actiever, sterker en onverschrokkener er voeren dan in het verleden. (2) De leerlingdata (circa negenhonderd leerlingen) lieten zien dat de leer lingen uit de interventiegroep bij alle vier de vaardigheden significant beter scoorden dan de leerlingen uit de controlegroep. Dus niet alleen de monde linge vaardigheden, die logischerwijs in verband worden gebracht met de eveneens mondelinge doeltaalinteractie in de les, maar ook de schriftelijke vaardigheden profiteerden van de doeltaalinterventie. Sterker nog: de groot ste verschillen tussen de interventieklassen en de controleklassen werden zichtbaar bij het onderdeel schrijfvaardigheid. (1) + (2) Om er helemaal zeker van te zijn dat de betere prestaties van de interventiegroep werkelijk verband hielden met de didactische interventie van

29

Made with FlippingBook Digital Proposal Maker