Met recht bedreven! 3e druk - mr. Mitsy le Fèbre, mr. Marleen Huls

mr. Le Fèbre & mr. Huls Met recht bedreven!

Met recht bedreven! Oefeningen juridische vaardigheden

mr. Mitsy le Fèbre & mr. Marleen Huls

Met recht bedreven!

Voor mijn vader Voor Sven de Boer

www.coutinho.nl/metrechtbedreven3 Met de code in dit boek heb je 18 maanden toegang tot je online studie materiaal. Dit materiaal bestaat uit extra oefeningen inclusief antwoord modellen waarmee je zelfstandig aan de slag kunt. Om je studiemateriaal te activeren heb je onderstaande code nodig. Ga naar www.coutinho.nl/metrechtbedreven3 en volg de instructies.

Met recht bedreven! Oefeningen juridische vaardigheden

mr. Mitsy le Fèbre mr. Marleen Huls

Derde, herziene druk

bussum 2024

© 2015/2024 Uitgeverij Coutinho bv Alle rechten voorbehouden.

Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door foto kopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoe dingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor de readerregeling kan men zich wenden tot Stichting UvO (Uitgeversorganisatie voor Onderwijslicenties, www.stich ting-uvo.nl). Voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal in knipselkranten dient men contact op te nemen met Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, www.stichting-pro.nl).

Eerste druk 2015 Derde, herziene druk 2024

Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum info@coutinho.nl www.coutinho.nl

Omslag: Merel Brouns, Utrecht

Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever. De personen op de foto’s komen niet in de tekst voor en hebben geen relatie met hetgeen in de tekst wordt beschreven, tenzij het anders vermeld is.

ISBN: 978 90 469 0919 5 NUR: 820

Voorwoord bij de derde druk Hoe raak je bedreven in de toepassing van het recht? Daar komt juridische kennis bij kijken en vooral veel oefening en een flinke dosis doorzettingsvermogen. Niet voor niets wordt het trainen van juridische vaardigheden bij rechtenopleidingen steeds belangrij ker. Het overdragen van juridische kennis en informatie is uiteraard cruciaal, maar hoe sluit deze kennis aan bij de praktijk? En hoe verwerk je juridische kennis bij het oplossen van een casus? Het antwoord hebben wij neergelegd in het werkboek Met recht bedreven! Wij, Mitsy le Fèbre en Marleen Huls, zijn praktische en bovenal bedreven juristen die elkaar hebben gevonden in onze visie op juridische vaardigheden; die ontwikkel je voor al door veel te oefenen met onderwerpen uit de verschillende rechtsgebieden. Vanuit onze ervaring in het juridische werkveld en het hoger onderwijs begrijpen wij welke vaardigheden studenten nodig hebben in de juridische praktijk. Kennisoverdracht ver dient een plaats binnen een juridische opleiding en tegelijkertijd is het trainen van die vaardigheden essentieel. De serie Met recht! bestaat naast Met recht bedreven! Oefeningen juridische vaardighe den uit Met recht bericht! Luisteren, in gesprek gaan, spreken en schrijven in juridische be roepsproducten , Met recht bepleit! Leer vaardig beargumenteren en betogen en Met recht begrepen! Oefeningen in tekstbegrip, samenvatten en woordenschat voor juristen . Vier unieke methoden die niet mogen ontbreken in de verschillende rechtenopleidingen. Onze dank gaat uit naar onze (oud-)studenten van wie we de gezichten mochten gebrui ken: Nicky de Hoog, Anusya Thampirasah, Joost van den Boogaard en Thijs Eijkhout. Speciale dank aan mr. Rogier van Dam, Nicky en Joost voor hun gevoel van humor in de apps. Ten slotte bedanken we Annemie Michels en Louise Prompers van Uitgeverij Coutinho voor de prettige samenwerking. In deze druk is het onderdeel onderzoeken van juridische bronnen (voormalig hoofd stuk 8) voor een deel verwijderd en voor een deel opgenomen in de hoofdstukken 1, 4, 5 en 6. Het doen van onderzoek past beter in andere werk- en/of leerboeken. Het op zoeken van de verschillende rechtsbronnen vinden wij beter passen bij de hoofdstukken waar de rechtsbronnen ook daadwerkelijk worden behandeld. Heb je ideeën, suggesties of reacties naar aanleiding van deze druk? Wij horen ze graag.

Laat ze ons weten via www.coutinho.nl. mr. Mitsy le Fèbre en mr. Marleen Huls Arnhem, voorjaar 2024

Inhoud

Inleiding

11

1 Het hanteren van wetten, regelingen en wettenbundels

15 16 16 16 17 17 17 20 22 23 23 23 24 24 25 25 41 41 41 42 42 43 44 49 61 61 62 63 64 65 66

1.1 Structuur van wettenbundels 1.1.1 Verdeling rechtsgebieden 1.1.3 Kernwoorden in de marge 1.2 Structuur van wetten en regelingen 1.1.2 Tabs

1.2.1 Algemene onderdelen in wetten en regelingen

1.2.2 Indeling wetten en regelingen

1.2.3 Citeren

1.3 Zoekmethoden

1.3.1 Afkortingenlijst 1.3.2 Soorten registers 1.3.3 Registermethode 1.3.4 Systematische methode

1.4 Wetten en regelingen zoeken op Overheid.nl

1.5 Praktijkoefeningen hanteren wetten, regelingen en wettenbundels

2 Het ontleden van wetsartikelen 2.1 Structuur van wetsartikelen

2.1.1 Leden 2.1.2 Subs 2.1.3 Subleden

2.2 Rechtsvoorwaarden en rechtsgevolgen

2.2.1 Cumulatieve en alternatieve rechtsvoorwaarden en rechtsgevolgen

2.3 Praktijkoefeningen ontleden wetsartikelen

3 Het oplossen van een juridische casus I (basis)

3.1 Het vierstappenplan (basis)

3.1.1 Stap 1: het formuleren van de rechtsvraag 3.1.2 Stap 2: het analyseren van het juridische kader 3.1.3 Stap 3: het toepassen van de feiten op het juridische kader 3.1.4 Stap 4: het beantwoorden van de rechtsvraag

3.2 Praktijkoefeningen oplossen juridische casus I (basis)

4 Het gebruik van jurisprudentie

77 78 78 78 79 79 80 80 81 82 83 84 85 86 86 87 87 88 88 90 92 92 93 95 96

4.1 Jurisprudentie

4.2 Organisatie van de rechterlijke macht

4.2.1 Rechtbanken 4.2.2 Gerechtshoven 4.2.3 Hoge Raad

4.2.4 Hoger beroep in bestuursrechtelijke zaken

4.3 Juridische procedures

4.4 Veelvoorkomende onderdelen in jurisprudentie 4.4.1 Aanhef, aanduiding procespartijen en procesverloop

4.4.2 Rechtsvraag

4.4.3 Feiten

4.4.4 Standpunten van partijen

4.4.5 Tenlastelegging in strafrechtelijke zaken

4.4.6 Juridisch kader

4.4.7 Materiële beoordeling en conclusie 4.4.8 Dictum of beslissing en ondertekening

4.4.9 Rechtsmiddelenclausule

4.4.10 Conclusie van advocaat-generaal in strafrechtelijke zaken

4.4.11 Annotatie

4.5 Interpretatiemethoden

4.5.1 Grammaticale interpretatiemethode 4.5.2 Wetshistorische interpretatiemethode 4.5.3 Systematische interpretatiemethode 4.5.4 Teleologische interpretatiemethode

4.5.5 Gecombineerd gebruik van interpretatiemethoden 97 4.6 Uitspraken zoeken op Rechtspraak.nl en in jurisprudentietijdschriften 98 4.7 Praktijkoefeningen jurisprudentie 98

5 Het gebruik van parlementaire stukken

165 165 166 187 187 247 247 248 250 253 257 257

5.1 Parlementaire stukken 5.2 Wetgevingsprocedure

5.3 Parlementaire stukken zoeken op Overheid.nl en andere sites

5.4 Praktijkoefeningen parlementaire stukken

6 Het gebruik van juridische literatuur

6.1 Juridische literatuur

6.1.1 Handboek

6.1.2 Juridisch artikel in een vaktijdschrift

6.1.3 Annotatie

6.2 Juridische literatuur zoeken in InView van Wolters Kluwer, Legal Intelligence en vaktijdschriften

6.3 Praktijkoefeningen juridische literatuur

7 Het oplossen van een juridische casus II (verdiept)

305 305 306 307 310 312 312 329 333 335

7.1 Het vierstappenplan (verdiept)

7.1.1 Stap 1: het formuleren van de rechtsvraag 7.1.2 Stap 2: het analyseren van het juridische kader 7.1.3 Stap 3: het toepassen van de feiten op het juridische kader 7.1.4 Stap 4: het beantwoorden van de rechtsvraag

7.2 Praktijkoefeningen oplossen juridische casus II (verdiept)

Eindnoten

Illustratieverantwoording

Over de auteurs

Inleiding Met recht bedreven! bestaat uit een werkboek en een website ( www.coutinho.nl/met rechtbedreven3 ) met in totaal meer dan 160 praktijkoefeningen. Hierin staat het trai nen van juridische vaardigheden centraal, zoals het ontleden van wetsartikelen, het op lossen van een juridische casus en het gebruik van rechtsbronnen. Daarnaast kun je met deze uitgave een kritische houding ontwikkelen, onder meer door berichten uit de media te vergelijken met de diverse rechtsbronnen. De onderwerpen van de oefeningen zijn verdeeld over burgerlijk recht, staatsrecht, be stuursrecht en strafrecht. We besteden in mindere mate aandacht aan Europees en in ternationaal recht. Het overbrengen van juridische kennis over verschillende specifieke rechtsgebieden, waaronder ook Europees en internationaal recht, vindt in de meeste gevallen plaats in andere modulen van je (rechten)opleiding. Als een jurist een juridisch probleem goed wil kunnen oplossen, moet deze over een bepaald instrumentarium beschikken. Dat instrumentarium bestaat uit beschikbare rechtsbronnen, namelijk de wet, jurisprudentie (uitspraken van rechters), parlementai re stukken en juridische literatuur. Maar de vraag hoe een jurist met deze bronnen een juridisch probleem oplost, is daarmee niet beantwoord. Die vraag gaat over de vaardig heden van een jurist: wat moet een jurist kunnen om een juridisch probleem tot een goed einde te brengen? In dit boek train je met die verschillende vaardigheden: • het hanteren van wetten, regelingen en wettenbundels (hoofdstuk 1); • het ontleden van wetsartikelen (hoofdstuk 2); • het oplossen van een juridische casus (hoofdstukken 3 en 7); • het gebruik van jurisprudentie (hoofdstuk 4); In elk hoofdstuk besteden we eerst aandacht aan de theorie, zodat helder is welke vaar digheid je aan de hand van dat hoofdstuk gaat ontwikkelen. Daarna volgt een aantal praktijkoefeningen, waarin we je aansporen om zelf op onderzoek uit te gaan: je leert juridische bronnen op te zoeken en de relevante bronnen te selecteren en te analyse ren. Na de analyse leer je om juridische problemen op te lossen aan de hand van een vierstappenplan. Ook ontwikkel je de vaardigheid om berichten uit de media met een kritische blik te bekijken. Bij sommige oefeningen zijn krantenartikelen geplaatst met bijvoorbeeld het bijbehorende Kamerstuk. Je stelt dan bijvoorbeeld de vraag of de infor matie in het krantenartikel klopt met de informatie die staat in het Kamerstuk. Een antwoord bouwen we steeds als volgt op: eerst een algemene omschrijving van het onderwerp waarover het gaat en pas daarna het concretiseren en toepassen op de ge schetste situatie. Als het bijvoorbeeld gaat om een vraag over de gelaagde structuur, omschrijf dan eerst in algemene zin wat de gelaagde structuur inhoudt. Daarna pas je die omschrijving toe op de concrete situatie. Soms zul je in het werkboek moeten aangeven welke route je hebt genomen om tot een antwoord te komen. Dit geven we dan bij een vraag aan met ‘laat zien welke weg is • het gebruik van parlementaire stukken (hoofdstuk 5); • het gebruik van juridische literatuur (hoofdstuk 6).

11

Met recht bedreven!

bewandeld’. Als dit niet in de vraag staat, hoef je dat niet te doen. Hierna geven we een korte toelichting op de diverse te trainen vaardigheden. Het hanteren van wetten, regelingen en wettenbundels Hoofdstuk 1 staat in het teken van het hanteren van wetten, regelingen en wettenbun dels. Als jurist kun je niet om wetten en regelingen heen. In wetten en regelingen zijn immers regels neergelegd die veelal als uitgangspunt gelden voor het oplossen van een juridisch probleem, voor het overtuigen van anderen en voor het geven van juridisch ad vies. Als aankomend jurist is het belangrijk dat je deze rechtsbronnen goed leert lezen, begrijpen en hanteren. In de wettenbundels die je voor je opleiding moet aanschaffen, is een door een uitgever geselecteerde verzameling van wetten en regelingen opgeno men. Om wegwijs te worden in deze grote hoeveelheid regels komt in dit hoofdstuk de structuur van wetten, regelingen en wettenbundels aan bod. Ook leer je de citeerwijzen van wetsartikelen kennen en de wijze waarop artikelen via de systematische en regis termethode kunnen worden gevonden. Tot slot leer je hoe je wetten en regelingen kunt opzoeken op de site Overheid.nl . Het ontleden van wetsartikelen Hoofdstuk 2 maakt een begin met de kern van de werkzaamheden van een jurist: het oplossen van een juridische casus. Een casus los je op door de feiten uit de casus te toet sen aan een bepaald juridisch kader. Elk juridisch kader heeft als basis een of meerdere wetsartikelen, waarin staat aan welke rechtsvoorwaarde(n) de feiten moeten voldoen voordat een of meer rechtsgevolgen intreden. Voordat je een casus kunt oplossen, is het dus van belang dat je de structuur van een wetsartikel begrijpt en vaardig wordt in het ontleden van wetsartikelen in rechtsvoorwaarden en rechtsgevolgen. Het oplossen van een juridische casus Waar het in de juridische praktijk vooral om draait, is het oplossen van een voorgelegde juridische casus. In hoofdstuk 3 leggen we aan de hand van een speciaal ontwikkelde methode, het zogenoemde vierstappenplan, uit hoe een juridische casus op gestructu reerde wijze kan worden geanalyseerd en opgelost.

Het vierstappenplan ziet er als volgt uit: stap 1 het formuleren van de rechtsvraag stap 2 het analyseren van het juridische kader stap 3 het toepassen van de feiten op het juridische kader stap 4 het beantwoorden van de rechtsvraag

In hoofdstuk 3 leggen we de basis van het vierstappenplan uit, waarbij je aan de hand van het geselecteerde wetsartikel tot een oplossing van het juridische geschil komt. In hoofdstuk 7 volgt een verdiepingsslag op dit vierstappenplan. Wetsartikelen alleen zijn namelijk vaak niet voldoende om tot een oplossing te komen. Het gebruik van ande re rechtsbronnen in het vierstappenplan is veelal noodzakelijk. In andere rechtsbronnen dan de wet worden wetsartikelen nader uitgelegd en geïnterpreteerd. Denk hierbij aan jurisprudentie, parlementaire stukken en juridische literatuur. Eerst ga je in hoofdstuk 4, 5 en 6 oefenen met het gebruiken, lezen, analyseren en interpreteren van deze drie rechtsbronnen, waarna in hoofdstuk 7 de verdiepingsslag in het oplossen van een juri dische casus wordt gemaakt.

12

Inleiding

Het gebruik van jurisprudentie Een voor juristen belangrijke rechtsbron is jurisprudentie: een verzamelnaam voor alle uitspraken van rechters. In hoofdstuk 4 leggen we uit wat jurisprudentie is en waarvoor je uitspraken kunt gebruiken. Ook besteden we aandacht aan de organisatie van de rech terlijke macht en de procedures in civiele, bestuursrechtelijke en strafrechtelijke zaken. Om de structuur van een uitspraak beter te begrijpen, benoemen we ook de veelvoorko mende onderdelen in jurisprudentie en voorzien we deze van voorbeelden. Ook behan delen we de door rechters gehanteerde interpretatiemethoden. Tot slot leer je uitspra ken zoeken op de site Rechtspraak.nl en via databanken in jurisprudentietijdschriften. Het gebruik van parlementaire stukken Als een wetsartikel is gevonden, is nog niet altijd even duidelijk wat de wetgever bedoel de met het betreffende artikel. De bedoeling van de wetgever is af te leiden uit parle mentaire stukken. In hoofdstuk 5 behandelen we het wetgevingsproces aan de hand van voorbeelden en oefen je met het gebruik van parlementaire stukken. Wij beperken ons hierbij tot het bespreken van de wet in formele zin (een wet gemaakt door de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk). Aan het einde van het hoofdstuk leer je nog hoe je parlementaire stukken kunt zoeken op Overheid.nl en andere sites. Het gebruik van juridische literatuur Als laatste rechtsbron is juridische literatuur een handig instrument bij het oplossen van een juridische casus. ‘Juridische literatuur’ is een containerbegrip: er valt zo veel onder dit begrip dat we niet uitputtend kunnen zijn. Om enig kader te bieden, houden we voor dit boek de volgende definitie aan: onder juridische literatuur vallen alle door juristen geschreven stukken waarin bepaalde juridische onderwerpen zijn uiteengezet en van een mening zijn voorzien, hetgeen onder meer tot uiting komt in handboeken, juridische artikelen in vaktijdschriften en annotaties onder een uitspraak. Het gebruik van deze handboeken, artikelen uit juridische vakliteratuur en annotaties lichten we in hoofdstuk 6 toe. Dit hoofdstuk sluit af met het zoeken van juridische literatuur in online informatieportals als InView van Wolters Kluwer en Legal Intelligence. Online studiemateriaal Naast de praktijkoefeningen in dit boek is nog veel meer oefenmateriaal online te vin den. Op www.coutinho.nl/metrechtbedreven3 tref je het online studiemateriaal aan bij dit boek. Dit materiaal bestaat uit: • extra oefeningen waarmee je zelfstandig aan de slag kunt; • antwoordmodellen bij de extra oefeningen. Docenten kunnen via de website een uitgebreid antwoordmodel op de praktijkoefenin gen uit het boek en tentamenmateriaal met antwoordmodellen aanvragen. En nu? Aan de slag! Raak bedreven in recht door Met recht bedreven!

13

| 

1 Het hanteren van wetten, regelingen en wettenbundels

1

Rechter: Efteling-componist kreeg te weinig geld voor pretparkmuziek 1 Nu.nl, 14 juli 2020

in het park werd afgespeeld. Sinds 2006 zocht hij uit hoe de vergoeding zo laag kon zijn. In 2017 werd muziek Hartveldt vervangen Meerdere correspondentiewisselingen volgden, maar voor Hartveldt kwam hier geen duidelijk antwoord uit voort. In 2015 kreeg hij een brief van Buma/Stemra waarin zij de berekeningen op een rij zetten die leidden tot de 198 euro. Volgens de au teursrechtenorganisatie was dit het bedrag dat de componist krijgt voor zijn muziek die te horen was op het looppad naar De Efteling toe. Om onduide lijke redenen werd er niet gesproken over zijn an dere composities die in het park te horen waren. Volgens de organisatie was dit bedrag zo laag om dat de componist geen beroep zou hebben gedaan op niet-gesignaleerde werken, wat artiesten kunnen doen wanneer hun muziek niet wordt gedraaid op televisie of radio (de voornaamste mediums waar op muziek wordt gedraaid en aan de hand waarvan Buma/Stemra het jaarlijkse uitkeerbedrag bepaalt). In 2017 hoorde Hartveldt dat zijn muziek werd vervangen wegens het 65e jubileum dat het park vierde. In 2018 kwam de zaak voor de rechter en werd Buma/Stemra in het gelijk gesteld omdat de organisatie zou hebben gehandeld ‘conform haar beleid’. Hartveldt besloot hierop in hoger beroep te gaan.

Buma/Stemra moet aanvullende vergoedingen be talen aan Maarten Hartveldt, zo oordeelde het ge rechtshof van Amsterdam dinsdag. De componist, die themamuziek maakte die werd afgespeeld bij de wandelpaden in de Efteling en Toverland, kreeg jaar lijks nog geen 200 euro van de auteursrechtenorga nisatie. Dat stond volgens Hartveldt niet in verhou ding tot de mate waarin zijn muziek is afgespeeld. Het hof deelt dit standpunt en vindt dat de com ponist voor dergelijk werk hogere tarieven in reke ning mag brengen, omdat zijn muziek van “bijzon der belang” is voor een park als de Efteling. Buma/Stemra ontvangt geld van pretparken dat de organisatie vervolgens uitkeert aan de componisten die de muziek in de parken maken. Het gerechtshof stelt dat zij deze gelden niet naar verhouding heb ben uitgekeerd en dat zij dit hadden moeten ver delen op het daadwerkelijk gebruik in de parken. De organisatie moet Harteveldt daarom aanvullen de vergoedingen terugbetalen, voor de Efteling ge rekend vanaf 2011. Voor Toverland geldt dit vanaf 2013. Hoe hoog deze bedragen precies zijn, wordt in een aparte procedure vastgesteld. De muziek voor het Brabantse pretpark werd in 2004 door Hartveldt gecomponeerd. De componist kreeg jaarlijks 198 euro uitgekeerd, volgens Hart veldt niet in verhouding met hoeveel zijn muziek

15

1 | Het hanteren van wetten, regelingen en wettenbundels

Recht is overal. Geregeld kom je op het internet of in de krant berichten tegen met een juridisch inhoudelijk onderwerp, zoals het bericht over de muziek van de Efteling van Nu.nl. In het dagelijks leven heb je bewust of onbewust ook veel met het recht te maken: of je nu een broodje koopt bij de bakker of bekeurd wordt voor het appen tijdens het fietsen, recht is overal. Als je jurist bent, gaat dit nog een stap verder; een jurist kan niet om wetten en regelingen heen. In deze rechtsbron zijn immers regels neergelegd die veelal als uitgangspunt gelden voor het oplossen van een juridisch probleem, voor het overtuigen van anderen en voor het geven van juridisch advies. Wanneer je start met een van de verschillende rechtenopleidingen of opleidingen met een juridische compo nent, is het belangrijk dat je deze rechtsbron goed leert lezen, begrijpen en hanteren. In de wettenbundel(s) die je voor je opleiding hebt moeten aanschaffen, staat een ver zameling van wetten en regelingen. Om je wegwijs te maken in deze grote hoeveelheid van regels start dit eerste hoofdstuk met de structuur van wettenbundels (paragraaf 1.1) en de structuur van de wetten en regelingen (paragraaf 1.2). In paragraaf 1.3 leer je zoek methoden gebruiken en tot slot leggen we aan het einde van het theoretische deel van dit hoofdstuk uit hoe je wetten en regelingen in een digitale databank kunt opzoeken (paragraaf 1.4). 1.1.1 Verdeling rechtsgebieden Zoals gezegd is een wettenbundel een verzameling van (officiële) wetteksten. Wetten bundels zijn grofweg ingedeeld in een privaatrechtelijk en een publiekrechtelijk deel. Er zijn vaak dus meerdere delen of boeken. De Collegebundel van uitgeverij Wolters Klu wer bestaat uit twee delen: privaatrecht (I) en publiekrecht (II). De markt kent meerdere wettenbundels; wij beperken ons tot de Collegebundel van Wolters Kluwer, omdat deze wettenbundels het meest worden gebruikt bij de diverse rechtenopleidingen. Realiseer je dat de wettenbundels niet álle nationale en internationale wetten en rege lingen bevatten. De Afvalstoffenverordening van de gemeente Ameland bijvoorbeeld zul je niet in je wettenbundels aantreffen. En dat is begrijpelijk. Uitgevers maken een selectie van wetten en regelingen die studenten tijdens hun studie nodig hebben. In de wettenbundels zijn met name wetten in formele zin opgenomen. Wetten in formele zin zijn wetten gemaakt door de regering (koning en een of meerdere ministers en/of staatssecretarissen) in samenwerking met de Staten-Generaal (Eerste en Tweede Kamer tezamen), zie artikel 81 Grondwet. Een wet in formele zin kun je herkennen aan het woord ‘wet’ in de titel. Besef wel dat naast wetten in formele zin ook andere regels be staan, zoals algemene maatregelen van bestuur (opgesteld door de regering), ministerië le regelingen (afkomstig van een of meerdere ministers) en provinciale en gemeentelijke verordeningen. Enkele algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen zijn in de wettenbundels opgenomen. 1.1.2 Tabs De uitgeverij heeft bij de wettenbundels tabs geleverd. Het is de bedoeling dat je de tabs in je wettenbundels plakt bij de grijze vlakken. Deze tabs kunnen het doorgronden van Structuur van wettenbundels

1.1

16

1.2 | Structuur van wetten en regelingen

de structuur van de wettenbundels en het opzoeken van wetten en regelingen verge makkelijken én versnellen. Een voorbeeld. In de Collegebundel van Wolters Kluwer is het staats- en bestuursrecht met de volgende tabs onderverdeeld: Grondwet c.a., decen tralisatie, algemeen bestuursrecht/bestuursprocesrecht en bijzonder bestuursrecht. De Algemene wet bestuursrecht (Awb), een wet in formele zin met algemene regels van het bestuursrecht, is dan ook geplaatst onder het tabje algemeen bestuursrecht/bestuurs procesrecht, terwijl de Vreemdelingenwet 2000, een wet in formele zin met regels van bijzonder bestuursrecht, terug te vinden is onder het tabje bijzonder bestuursrecht. 1.1.3 Kernwoorden in de marge Daarnaast hebben de uitgevers kernwoorden aangebracht in de kantlijn van de wetten bundels. Ook hier is de gedachte geweest dat dit het opzoeken van wetsartikelen ver eenvoudigt. Vergeet niet dat de kernwoorden door de uitgevers zijn bedacht en dus niet afkomstig zijn van de wetgever. In deze paragraaf komen algemene onderdelen in wetten en regelingen aan de orde, gevolgd door de indeling van wetten en regelingen. De laatste subparagraaf behandelt de citeerwijzen. 1.2.1 Algemene onderdelen in wetten en regelingen Hoewel wetten en regelingen verschillend ingedeeld kunnen zijn, kennen zij ook vaste onderdelen. Het bericht aan het begin van dit hoofdstuk gaat over een rechtszaak die een componist had aangespannen tegen de auteursrechtenorganisatie Buma/Stemra vanwe ge vergoedingen voor door hem gecomponeerde pretparkmuziek. De wet waarin regels staan over het auteursrecht heet de Auteurswet. Deze wet valt onder het privaatrecht. We behandelen in deze paragraaf de vaste onderdelen aan de hand van de Auteurswet. Structuur van wetten en regelingen

1

1.2

Auteurswet 2

Wet van 23 september 1912, houdende nieuwe regeling van het auteursrecht, Stb. 1912, 308, zoals laatstelijk gewijzigd op 22 augustus 2022, Stb. 2022, 345 (i.w.tr. 01-10-2022)

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz., enz., enz. Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten: Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is eene nieuwe regeling van het auteursrecht vast te stellen; Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Gene raal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: (…)

Artikel 52 Deze wet kan worden aangehaald onder den titel ‘Auteurswet’.

17

1 | Het hanteren van wetten, regelingen en wettenbundels

Opschrift en citeertitel In het opschrift staat de officiële naam van een wet of regeling. Elke wet of regeling heeft een naam die uniek is. Op die manier kan geen verwarring ontstaan over welke wet of regeling de wetgever bedoelt. De officiële naam van een wet of regeling staat veelal ook in een citeertitel, meestal in het laatste artikel van de betreffende wet of regeling. In het opschrift staat eveneens informatie over de datum van ondertekening en het onderwerp. Achter het opschrift wordt vaak informatie geplaatst over de laatste wijzigingen van de betreffende wet of regeling. Deze informatie behoort officieel niet tot het opschrift. Voor de Auteurswet luidt het opschrift als volgt: ‘Auteurswet, wet van 23 september 1912, houdende nieuwe regeling van het auteursrecht, Stb . 1912, 308.’ In artikel 52 is de citeertitel opgenomen: ‘Deze wet kan worden aangehaald onder den titel “Auteurswet”.’ De wettenbundels van Wolters Kluwer noemen de officiële naam van een wet of regeling overigens niet (nogmaals) bij het opschrift, hoogstwaarschijnlijk omdat de naam al aan het begin van de wet of regeling genoteerd staat (zoals je ook kunt zien bij de Auteurswet). Aanhef en considerans De aanhef volgt na het opschrift en gaat vooraf aan de inhoud van de wet of regeling. Uit de aanhef kun je het wetgevingsproces van de betreffende wet of regeling afleiden. Zo zie je bijvoorbeeld of de Raad van State advies heeft gegeven over een wet of regeling en of de Staten-Generaal betrokken is geweest bij het wetgevingsproces. Met andere woorden: niet alleen op basis van het woord ‘wet’, maar ook op basis van de aanhef kun je beoordelen of sprake is van een wet in formele zin. Voor wat betreft de Auteurswet luidt de aanhef als volgt: ‘Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz. Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten: Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is eene nieuwe regeling van het auteursrecht vast te stellen; Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: (…)’ Uit ‘Wij WILHELMINA’ (of een ander staatshoofd) is af te leiden dat de regering bij het wetgevingsproces is betrokken, want ‘Wij’ staat voor het staatshoofd (koning) en deze kan een wetsvoorstel niet zonder een of meerdere minister(s) en/of staatssecretaris(sen) indienen (indien het geen initiatiefwetsvoorstel is, zie hierover hoofdstuk 5). Uit het zinsdeel ‘en met gemeen overleg der Staten-Generaal’ is af te leiden dat de regering de Auteurswet heeft vastgesteld in samenwerking met de Eerste en de Tweede Kamer. De Auteurswet is dan ook een wet in formele zin.

18

1.2 | Structuur van wetten en regelingen

In de aanhef staat ook het doel of de reden van het opstellen van de wet of regeling. Dit noemen we de considerans. Bij de Auteurswet is de considerans: ‘(…) dat het wenschelijk is eene nieuwe regeling van het auteursrecht vast te stellen.’

1

Corpus Hoofdstuk I. Algemeene bepalingen

§ 1. De aard van het auteursrecht

Artikel 1 Het auteursrecht is het uitsluitend recht van den maker van een werk van letterkunde, we tenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveel voudigen, behoudens de beperkingen, bij de wet gesteld. Artikel 2 1 Het auteursrecht gaat over bij erfopvolging en is vatbaar voor gehele of gedeeltelijke over dracht. 2 De maker, of zijn rechtverkrijgende, kan aan een derde een licentie verlenen voor het geheel of een gedeelte van het auteursrecht. 3 De levering vereist voor gehele of gedeeltelijke overdracht, alsmede de verlening van een exclusieve licentie, geschiedt bij een daartoe bestemde akte. De overdracht of de verlening van een exclusieve licentie omvat alleen die bevoegdheden die in de akte staan vermeld of die uit de aard en de strekking van de titel of licentieverlening noodzakelij kerwijs voortvloeien. 4 Het auteursrecht dat toekomt aan de maker van een werk, alsmede, na het overlijden van de maker, het auteursrecht op niet openbaar gemaakte werken dat toekomt aan degene die het als erfgenaam of legataris van de maker heeft verkregen, is niet vatbaar voor beslag. 5 Het derde lid, tweede volzin, en het vierde lid zijn niet van toepassing op een maker als bedoeld in artikel 7 en 8. Artikel 53 Deze wet treedt in het Rijk in Europa in werking op den eersten dag der maand volgende op die, waarin zij afgekondigd wordt. De kern van een wet of regeling wordt gevormd door de wetsartikelen. We noemen dit ook wel het lichaam of het corpus van een wet of regeling. De wetsartikelen zijn genum merd en gestructureerd weergegeven. In de volgende paragraaf gaan we daar verder op in. De Auteurswet kent een corpus van wetsartikelen 1 tot en met 53. (…)

19

1 | Het hanteren van wetten, regelingen en wettenbundels

1.2.2 Indeling wetten en regelingen Wetten en regelingen zijn gestructureerd met behulp van verschillende indelingsinstru menten: boeken, titels, hoofdstukken, afdelingen, paragrafen en/of wetsartikelen. Niet elke wet of regeling kent al deze indelingsinstrumenten. Soms behoeft een wet of regeling nauwelijks een indeling en bestaat ze uitsluitend uit wetsartikelen. Zie in dat kader bij voorbeeld de Algemene termijnenwet. De Auteurswet, die we in de vorige paragraaf als leidraad gebruikten, kent daarentegen acht hoofdstukken en diverse paragrafen. Andere wetten of regelingen zijn ingedeeld in boeken en titels. Bestudeer bijvoorbeeld de in houdsopgave van het Wetboek van Strafrecht (Sr) maar eens. Aan de hand van voorbeel den van wetten en regelingen lichten wij hierna de diverse indelingsinstrumenten toe. Boeken De eerste grove indeling die gemaakt kan worden, is de indeling in boeken. Als voor beeld nemen we het Sr. Het Sr kent drie boeken: ‘Algemene bepalingen’ (Eerste Boek), ‘Misdrijven’ (Tweede Boek) en ‘Overtredingen’ (Derde Boek). In het Eerste boek komen onderwerpen aan de orde die voor het gehele strafrecht gelden. In het Tweede en Derde boek staan strafbare feiten, opgesplitst in misdrijven en overtredingen. Misdrijven zijn zwaardere, ernstigere strafbare feiten dan overtredingen. Door de indeling in boeken staan de wetsartikelen die qua zwaarte van het strafbare feit vergelijkbaar zijn bij elkaar. Titels en hoofdstukken Een verdere onderverdeling kan aangebracht worden met titels. Neem bijvoorbeeld het Eerste Boek van het Sr, ‘Algemene bepalingen’. Dat bestaat uit negen titels met algemene bepalingen over het strafrecht. Titel V bepaalt bijvoorbeeld welke daders van ‘deelne ming aan strafbare feiten’ worden gestraft (artikel 47, lid 1 Sr). ‘Deelnemen aan strafbare feiten’ houdt in dat een strafbaar feit door meerdere personen is gepleegd. Ieder voor zich pleegt geen strafbaar feit, maar ieder neemt een onderdeel van het strafbare feit voor zijn of haar rekening. De strafbare feiten die in het Tweede en het Derde Boek staan, kunnen dus volgens de algemene bepaling uit het Eerste Boek in veel gevallen door meerdere personen zijn gepleegd. Ook hoofdstukken kunnen een verdere onderverdeling aangeven. Neem als voorbeeld de Grondwet. De Grondwet kent geen boeken, maar wel een hoofdstukindeling. De hoofdstukken geven grofweg de onderwerpen aan die structuur geven aan de Grond wet. In de hoofdstukken 2 tot en met 4 van de Grondwet staan bijvoorbeeld de regering, de koning, de Staten-Generaal respectievelijk de Raad van State, de Algemene Rekenka mer, de Nationale ombudsman en de vaste colleges van advies centraal. Wetsartikelen die eenzelfde onderwerp betreffen, worden door deze structuur bij elkaar gezet. Afdelingen en paragrafen Soms is een wet of regeling zo lang en uitgebreid dat een nog verdere onderverdeling noodzakelijk is. We gaan weer even terug naar het Sr, naar titel II A van het Eerste Boek. Daarin zijn bepalingen opgenomen over maatregelen. Aangezien er verschillende soor ten maatregelen bestaan, is deze titel verder onderverdeeld in vier afdelingen met elk één soort maatregel.

20

1.2 | Structuur van wetten en regelingen

De hoofdstukken in de Grondwet bevatten geen afdelingen, maar paragrafen. Hoofd stuk 2 over de regering is bijvoorbeeld opgedeeld in paragraaf 1 over de koning en para graaf 2 over de koning en de ministers. Om inzicht te krijgen in de structuur van grotere wetten of regelingen is het raadzaam om de inhoudsopgave van een wet of een regeling te bestuderen. Wetsartikelen Het corpus van een wet of een regeling wordt, zoals we eerder aangaven, gevormd door de wetsartikelen. Deze wetsartikelen zijn genummerd. Net als de indeling in boeken, ti tels, hoofdstukken, afdelingen en/of paragrafen verschilt de nummering van de wetsar tikelen per wet of regeling. De nummering loopt bij het Sr bijvoorbeeld door. Daarmee wordt aangegeven dat de drie boeken niet op zichzelf staan, maar bij elkaar horen. Soms begint de nummering wel bij elk boek of hoofdstuk opnieuw. Voorbeelden daarvan zijn het Burgerlijk Wetboek (BW) en de Awb. Deze wetten komen hierna aan de orde. Verwijzingsartikelen Achter de wetsartikelen zie je soms tussen haakjes andere wetsartikelen staan. Met deze verwijzingsartikelen kun je je voordeel doen als je op zoek bent naar relevante andere wetsartikelen. De verwijzingsartikelen zijn geen wetsartikelen die door de wetgever zijn opgenomen, maar simpelweg een hulpmiddel dat door de uitgever is toegevoegd. Gelaagde structuur Sommige wetten en regelingen kennen een gelaagde structuur. Dit houdt in dat ze zijn opgebouwd in lagen (boeken, titels, hoofdstukken, afdelingen en/of paragrafen) die gaan van algemeen naar bijzonder. De gedachte achter deze gelaagde structuur is dat de alge mene regels niet bij elk onderwerp hoeven te worden herhaald. Een voorbeeld. In artikel 7:610 van het BW is de arbeidsovereenkomst neergelegd. Dit is een bijzondere overeenkomst en deze is daarom opgenomen in boek 7 van het BW (genaamd ‘Bijzondere overeenkomsten’). Boek 6 van het BW heet ‘Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht’. In dit boek staan bepalingen over de overeenkomst in het algemeen beschreven. Artikel 6:217 BW beschrijft bijvoorbeeld de totstandkoming van een overeenkomst door aanbod en aanvaarding daarvan. Dit artikel is van toepassing op allerlei overeenkomsten, onder andere op de (bijzondere) arbeidsovereenkomst. Aan gezien een (arbeids)overeenkomst een meerzijdige rechtshandeling is (hiervoor is ver eist dat meerdere personen hun op hetzelfde rechtsgevolg gerichte wil openbaren), zijn ook de algemene bepalingen over rechtshandelingen uit boek 3 van het BW (‘Vermo gensrecht in het algemeen’) toepasselijk op de overeenkomst in algemene zin en de ar beidsovereenkomst in het bijzonder. Zo is bijvoorbeeld artikel 3:33 BW van toepassing, waarin de totstandkoming van een rechtshandeling wordt geregeld (wil en verklaring). Voor de arbeidsovereenkomst zijn derhalve naast boek 7 ook boek 6 en boek 3 van het BW belangrijk. In de Awb komt de gelaagde structuur eveneens goed naar voren. Vergelijk bijvoorbeeld de namen van de hoofdstukken 3 en 4 eens met elkaar. Hoofdstuk 3 heet ‘Algemene be-

1

21

1 | Het hanteren van wetten, regelingen en wettenbundels

palingen over besluiten’, terwijl hoofdstuk 4 ‘Bijzondere bepalingen over besluiten’ heet. Hoofdstuk 4 bevat dus bepalingen die bijzonder zijn ten opzichte van de algemene be palingen in hoofdstuk 3. Het is goed om te vermelden dat als meerdere artikelen over hetzelfde onderwerp in nerlijk strijdig zijn met elkaar, de bijzondere regeling ( lex specialis ) voor de algemene regeling ( lex generalis ) gaat. In het eerdergenoemde voorbeeld uit het BW gaan de regels uit boek 7 dus voor de regels uit boek 6 en gaan de regels uit boek 6 voor de regels uit boek 3. Deze regel heet in het Latijn ‘lex specialis derogat legi generali’ . Schakelbepalingen Wetsartikelen die ook voor een bepaalde gelaagdheid van een wet of regeling zorgen, zijn schakelbepalingen. Een schakelbepaling is een wetsartikel dat andere wetsartikelen buiten bijvoorbeeld een boek, titel, hoofdstuk, afdeling of paragraaf van toepassing ver klaart. Zo luidt artikel 3:1, lid 2 Awb als volgt. Artikel 3:1, lid 2 Awb Op andere handelingen van bestuursorganen dan besluiten zijn de afdelingen 3.2 tot en met 3.4 van overeenkomstige toepassing, voor zover de aard van de handelingen zich daartegen niet verzet. Wat betekent deze bepaling nu precies? In hoofdstuk 3 van de Awb zijn algemene be palingen over besluiten opgenomen. Een besluit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling (zie artikel 1:3, lid 1 Awb). Naast het nemen van besluiten verrichten bestuursorganen ook andere hande lingen. De afdelingen 3.2 tot en met 3.4 staan vermeld onder hoofdstuk 3 en hebben dus uitsluitend betrekking op besluiten. Door de schakelbepaling in artikel 3:1, lid 2 Awb gelden deze afdelingen ook voor andere handelingen van bestuursorganen. Met andere woorden: de reikwijdte van de afdelingen 3.2 tot en met 3.4 wordt opgerekt. 1.2.3 Citeren Hoe citeer je nu de wetsartikelen? Dit verschilt per wet of regeling. In deze paragrafen geven we een aantal voorbeelden om je de diversiteit te laten zien. In het BW werkt het als volgt: • Boek 1, titel 4 van het BW noteer je als: titel 1.4 BW. • Boek 10, titel 3, afdeling 1 van het BW noteer je als: afdeling 10.3.1 BW. • Boek 4, titel 3, afdeling 1, artikel 13, lid 3, sub a van het BW noteer je als: artikel 4:13, lid 3 sub a BW. Dit laatste voorbeeld spreek je uit als: artikel 13 lid 3 sub a van boek 4 van het Burgerlijk Wetboek. Bij de Awb is citeren iets eenvoudiger, omdat de wetsartikelen al voorzien zijn van een nummer dat overeenkomt met het nummer van het desbetreffende hoofdstuk. Ook de titels en afdelingen hebben nummers die overeenkomen met de indeling volgens de hoofdstukken, wat het citeren vergemakkelijkt.

22

1.3 | Zoekmethoden

In de Awb ziet dat er als volgt uit: • Hoofdstuk 4, titel 4.1, Awb noteer je als: titel 4.1 Awb.

• Hoofdstuk 5, titel 5.4, afdeling 5.4.2 noteer je als: afdeling 5.4.2 Awb. • Hoofdstuk 8, artikel 69, lid 1, Awb noteer je als: artikel 8:69, lid 1 Awb. Dit laatste voorbeeld spreek je uit als: artikel 8 69 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht. In het Sr citeer je als volgt: • Tweede Boek, titel II Sr noteer je als: titel II, Tweede Boek Sr. • Eerste Boek, titel IIA, Tweede afdeling Sr noteer je als: Tweede afdeling, titel IIA, Eerste Boek Sr. • Derde Boek, titel XIV, artikel 240 Sr noteer je als: artikel 240 Sr. Dit laatste voorbeeld spreek je als volgt uit: artikel 240 van het Wetboek van Strafrecht. 1.3.1 Afkortingenlijst Eerder in dit hoofdstuk legden we uit dat elke wet en regeling een officiële naam heeft, die in de citeertitel staat. Sommige wetten worden veelvuldig afgekort. Een lijst met af kortingen is voor in de wettenbundels opgenomen. Wees zorgvuldig bij het gebruik van afkortingen van wetten; een hoofdletter kan al een verschil maken. Wist je bijvoorbeeld dat Aw de afkorting is van de Auteurswet, terwijl AW staat voor de Ambtenarenwet? 1.3.2 Soorten registers Wettenbundels beschikken over verschillende registers om het zoeken naar wetsbepalin gen te vergemakkelijken. De belangrijkste twee zijn de alfabetische inhoudsopgave van alle wetten en regelingen die in de wettenbundels zijn opgenomen en het trefwoordenre gister. Het eerstgenoemde register bevindt zich voor in de wettenbundels onder de naam ‘Alfabetische inhoud’. In dit register staan alle wetten en regelingen die door de uitgever zijn geselecteerd in alfabetische volgorde. Achter de betreffende wet of regeling staat een verwijzing. De Collegebundel van Wolters Kluwer werkt met Romeinse cijfers, gevolgd door een nummer. Boven in de wetten of regelingen vind je deze verwijzingen terug. De Auteurswet staat in de alfabetische inhoudsopgave als volgt weergegeven: 3 • Auteurswet III.7 Het trefwoordenregister of alfabetisch register bevindt zich achter in de wettenbundels en is uitgebreider dan het register voor in de wettenbundels. In het trefwoordenregister staan veelvoorkomende trefwoorden die het makkelijker maken om niet alleen een wet of een regeling, maar ook een wetsartikel te vinden. Wanneer je bijvoorbeeld op zoek bent naar de definitie van het begrip bestuursorganen, kun je in het trefwoordenregister zoe ken op bestuursorgaan of bestuursorganen. Een trefwoord kan verwijzen naar meerdere wetsartikelen. Het is vervolgens aan jou om te beoordelen welk wetsartikel het best past. Zoekmethoden

1

1.3

23

1 | Het hanteren van wetten, regelingen en wettenbundels

Wees je er dus van bewust dat de registers slechts een hulpmiddel zijn om het zoeken naar de juiste wetten, regelingen of wetsartikelen te vergemakkelijken. Je moet steeds zelf be oordelen of de wet, de regeling of het wetsartikel dat je gevonden hebt van toepassing is. 1.3.3 Registermethode Het trefwoordenregister achter in je wettenbundel is hét instrument voor startende ju risten om te zoeken naar het juiste wetsartikel. Maar vergis je niet: het is niet altijd een voudig om het juiste trefwoord te vinden. We bespreken een korte casus ter illustratie, voortbordurend op het eerder gegeven voorbeeld over het bestuursorgaan. Welke trefwoorden in de casus kun je gebruiken om deze vraag op te lossen? Het ligt voor de hand om te beginnen bij ‘gemeenteraad’ en ‘bestuursorgaan’. Immers, deze twee woorden zijn in de vraagstelling opgenomen. Je zou uiteraard ook kunnen zoeken op ‘gemeente’, ‘burgemeester’ of ‘college van burgemeester en wethouders’, maar deze ter men zijn niet in de vraagstelling opgenomen en zullen dus waarschijnlijk geen geschikt resultaat opleveren. Het is bij deze vraag verstandig om te zoeken naar de definitie van de term ‘bestuursorgaan’. Je wilt namelijk gaan beoordelen aan welke voorwaarden de gemeenteraad moet voldoen om als bestuursorgaan aangemerkt te worden. Het tref woordenregister achter in de wettenbundel levert je artikel 1:1 Awb op. Kijk altijd of het artikel van toepassing is. In dit geval is dit inderdaad het juiste artikel. 1.3.4 Systematische methode De systematische zoekmethode vergt veelal wat meer kennis van het recht dan de re gistermethode. Toch is het goed om met deze zoekmethode te gaan oefenen, omdat niet alle trefwoorden in het trefwoordenregister zijn opgenomen. Ook verschaft het je inzicht in de structuur van de wet. Met de systematische zoekmethode ga je aan de hand van de structuur of de opbouw van een wet of regeling op zoek naar het juiste artikel. De gelaagde structuur kan je daarbij helpen. Terug naar het voorbeeld: je zoekt nog steeds naar een antwoord op de vraag of de gemeenteraad een bestuursorgaan in de zin van de Awb is. Deze keer gebruik je daar voor de systematische zoekmethode. De vraag die gesteld is, is een publiekrechtelijke. Immers, de gemeenteraad is een overheidsorgaan en de werking daarvan is neergelegd in het publiekrecht. Wat meer achtergrond heb je al nodig voor de constatering dat het gaat om een bestuursrechtelijke casus. Strafrecht en staatsrecht vallen daarmee af. De algemene regels omtrent het bestuursrecht staan in de Awb. Kijk eens in de inhouds opgave van de Awb. Je bent op zoek naar de definitie van bestuursorgaan, dus je treft onder ‘Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen, Titel 1.1 Definities en reikwijdte’ al aan wat je zoekt, namelijk artikel 1:1 Awb. Samengevat ziet de systematische methode er in ons voorbeeld als volgt uit: De gemeente Arnhem heeft een burgemeester, een college van burgemeester en wethouders en een gemeenteraad. Is de gemeenteraad een bestuursorgaan in de zin van de Awb?

• publiekrecht • bestuursrecht • Awb

24

1.5 | Praktijkoefeningen hanteren wetten, regelingen en wettenbundels

• hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen • titel 1.1 Definities en reikwijdte • artikel 1:1 Awb

1

1.4

Wetten en regelingen zoeken op Overheid.nl

Hoe je wetten, regelingen en wetsartikelen in de wettenbundels vindt, is in de vorige pa ragraaf aan de orde geweest. Aangezien in de wettenbundels bij lange na niet alle wetten en regelingen zijn opgenomen, wijzen we je graag op Overheid.nl , waar je iedere wet en regeling kunt vinden onder het kopje ‘Wettenbank’ (nationaal of lokaal). Op deze site zijn naast wetten en regelingen ook verdragen, parlementaire stukken en andere juridi sche stukken te raadplegen. Op de site kun je zoeken in de titel van een wet of regeling, maar ook in de tekst van de betreffende wet of regeling. In de volgende praktijkoefeningen ga je zelf oefenen met onder meer de structuur van wettenbundels en de zoekmethoden.

1.5

Praktijkoefeningen hanteren wetten, regelingen en wettenbundels

Let op dat je bij alle praktijkoefeningen waar gevraagd wordt om het relevante artikel te noteren, je ook steeds het relevante lid, sub en/of sublid vermeldt (indien van toepassing). Praktijkoefening 1 Lees het artikel en beantwoord de bijbehorende vragen.

Clubhuis van Hells Angels in Raamsdonk gesloten door burgemeester 4 AD, 11 juli 2023

door de Hells Angels, een motorclub die sinds vo rig jaar verboden is.

Volgens de gemeente wordt de locatie sinds medio 2011 gebruikt als clubhuis van de motorclub. “Uit meerdere controles van de politie en uit gesprek ken met de eigenaar van het pand en de president van de Hells Angels is gebleken dat de locatie nog steeds werd gebruikt als clubhuis van de Hells An gels”, zegt burgemeester Marian Witte. De gemeente geeft aan dat het hier specifiek gaat om Hells Angels South Side in Raamsdonk, een lo kale afdeling van Hells Angels MC Holland. Deze lokale motorclub is net als Hells Angels MC op 15 juli 2022 door de Hoge Raad verboden en ontbon-

Burgemeester Marian Witte heeft maandag een ge deelte van een pand aan de Stationstraat in Raams donk gesloten. Het zaaltje werd namelijk gebruikt

25

1 | Het hanteren van wetten, regelingen en wettenbundels

“Ik ben bevoegd om in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid, gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer openbare inrichtingen tijdelijk sluiting te bevelen. Ik maak van deze bevoegdheid gebruik, omdat ik het belangrijk vind om de openbare orde en veiligheid te beschermen”, zegt Witte over de sluiting. De gemeente geeft aan dat er geen andere redenen waren om dit deel van het pand te sluiten. Het zaal tje blijft een halfjaar afgesloten.

den verklaard, omdat de activiteiten van de club in strijd zouden zijn met de openbare orde. ‘Openbare orde en veiligheid beschermen’ Burgemeester Witte wil daarom een einde maken aan de activiteiten van de motorclub in het pand. De Algemeen Plaatselijke Verordening (APV), de Algemene Wet Bestuursrecht en de Gemeentewet maken dat mogelijk.

1 De Hells Angels South Side in Raamsdonk, een lokale afdeling van Hells Angels MC Holland, is op grond van artikel 2:20, lid 1 BW verboden verklaard en ontbonden. Zoek artikel 2:20, lid 1 BW op in je wettenbundel. Op welke grond kan een rechts persoon verboden verklaard en ontbonden worden? 2 Wie kan verzoeken om het verboden verklaren en het ontbinden van een rechtsper soon? 3 Wie kan een rechtspersoon verboden verklaren en ontbinden? 4 Hoe is Boek 2 van het BW verdeeld in titels, hoofdstukken, afdelingen en/of paragrafen? Praktijkoefening 2 Lees het artikel en beantwoord de bijbehorende vragen. Echtgenote van werknemer tankt zonder toestemming van de werkgever met de zakelijke tankpas met de privéauto: ontslag op staande voet werknemer terecht? 5 Amsadvocaten.nl, 28 november 2022 door L. Eleveld

De rechtbank Rotterdam heeft recent een uitspraak gewezen waarin de vraag centraal stond of het door de werkgever aan de werknemer gegeven ontslag op staande voet terecht was gegeven. Aanleiding voor het ontslag op staande voet was dat de echtge note van de werknemer zonder toestemming van de werkgever met de zakelijke tankpas de privé auto had getankt. Advocaat arbeidsrecht Lorenzo Eleveld bespreekt de uitspraak. Wat is er gebeurd? Begin mei 2022 treedt de werknemer in dienst bij werkgever voor de duur van een jaar. In verband met de werkzaamheden van de werknemer stelt werkgever aan hem een bedrijfsauto en tankpas ter beschikking. Partijen sluiten daartoe een over eenkomst, waarin onder meer is bepaald dat de

werknemer de tankpas – die is gekoppeld aan de bedrijfsauto – uitsluitend voor zakelijke doelein den mag gebruiken. Op 17 juni 2022 meldt de werknemer zich ziek van wege een enkelblessure. Als gevolg van die blessure was de werknemer niet in staat om auto te rijden. Op 22 juni 2022 kon de werknemer weer werken en is hij met de bedrijfsauto naar zijn werk gegaan. Een dag eerder heeft de echtgenote van de werkne mer voor een bedrag van circa € 50,- getankt met de privéauto en deze tankbeurt afgerekend met de zakelijke pas van de werkgever. De werkgever komt hier vervolgens achter en ontslaat de werknemer een kleine week later op staande voet. De werknemer protesteert tegen het ontslag en maakt een procedure aanhangig waarin hij vernie tiging van het ontslag op staande voet verzoekt.

26

Made with FlippingBook Annual report maker