de Bas_van Meir_Inzicht_in_Burgerschapsvorming

1.5 • Kerndoelen en andere burgerschapsdoelen (hoofd, handen en hart)

55 De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren. 56 De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed. Bron: www.slo.nl/thema/meer/tule/kunstzinnige-orientatie Vanuit of bij de hiervoor genoemde vakken kan dus impliciet of expliciet aan dacht worden besteed aan burgerschapsvorming. Het kan daarbij gaan om het overdragen van kennis, het aanleren van vaardigheden of het ontwikkelen van een houding. Bij een geschiedenisles over de Tweede Kamerverkiezingen is de aandacht voor burgerschapsvorming uiteraard expliciet aanwezig, terwijl bij een muziekles over Surinaamse volksliedjes impliciet aan burgerschapsvor ming wordt gedaan. De overheid benadrukt in verschillende documenten herhaaldelijk dat het bij burgerschap gaat om activiteiten van leerlingen en niet alleen om informa tieoverdracht. De genoemde aan burgerschapsvorming gerelateerde kerndoe len illustreren dit. De onderwijsinspectie noemt als ‘stem van de overheid’ vier aandachtspunten waaraan scholen op het gebied van burgerschapsvorming inhoudelijk moe ten voldoen. 1 Ten eerste gaat het om sociale competentie : een repertoire aan kennis, hou dingen en vaardigheden dat een leerling kan benutten in de omgang met zichzelf en de ander. De school heeft een structureel aanbod gericht op de bevordering van sociale competenties. 2 Ten tweede moeten scholen omgaan met diversiteit in de samenleving . De school brengt de leerlingen in contact met de omgeving en de samenleving, brengt de daarvoor noodzakelijke competentie bij en bevordert actieve deel name aan het maatschappelijk proces. Diversiteit kan betrekking hebben op de achtergrond van leeftijdsgenoten, zoals godsdienst, etniciteit en cultuur, opvattingen, leefwijzen en gewoonten (zie ook paragraaf 2.5). 3 Ten derde heeft een school te maken met basiswaarden en de democra tische rechtsstaat . Ze bevordert kennis, houdingen en vaardigheden voor participatie in de democratische rechtsstaat. 4 Ten vierde fungeert de school als oefenplaats . De school of de klas wordt dan beschouwd als minisamenleving, met alle kenmerken van een zoge noemde grotemensensamenleving. De school brengt burgerschap en inte gratie ook zelf in de praktijk (Onderwijsinspectie, 2006, p. 8-9; zie ook Ad miraal, Gebers, Geijssel & Ten Dam, 2010, p. 145-155).

27

Made with FlippingBook. PDF to flipbook with ease