Schrijven voor de wetenschap 2e druk - Daniel Janssen, Lucas van der Deijl, Henri Raven

1.6 • Redeneren in wetenschappelijke teksten

Globaal doorloop je dus in ieder onderzoek de volgende denk- en redeneerstappen: f van ‘probleem’ naar onderzoeksvraag; f van onderzoeksvraag naar methode; f van data naar interpretatie; f van resultaten naar conclusies. We geven hierna een voorbeeld van elk van deze stappen voor kwantitatief en kwa litatief onderzoek. Stap 1 Van ‘probleem’ naar onderzoeksvraag Kwantitatief onderzoek In NRC werd een transcript van een telefoongesprek opgevoerd als bewijs dat het beeld van Wilders als doortastende, verbaal begaafde politicus nuancering behoeft. In het protocolfragment vallen vooral de eh ’s op. Mensen die vaak eh zeggen, zijn retorisch toch wat minder begaafd, zo lijkt de auteur van het artikel te suggereren. En hij staat daarin niet alleen. In veel handboeken wordt sprekers aangeraden om zo min mogelijk eh te zeggen en zo vloeiend mogelijk te spreken […]. Het is voor ons de vraag of dit idee volledig recht doet aan de communicatieve situatie. Het berust namelijk op de veronderstelling dat eh een symptoom is, een uiting die de spreker ontsnapt omdat hij het moeilijk vindt om de boodschap te brengen. Maar er zijn meer mogelijke oorzaken van eh , zoals: de spreker heeft tijdelijke problemen bij het produceren van spraak, zoals bij woordvindingsmoeilijkheden. De spreker wordt tijdens het spreken even afgeleid. De spreker merkt dat zijn hoorder is afgeleid en probeert hem met een eh weer op het spoor te krijgen. Een machtige spreker zoals minister Opstelten laat door ongebreideld te eh ’en zien wie de baas is. Een spreker met een stotterhandi cap zoals Jan Lenferink produceert eh ’s waar hij dat nodig acht om zich optimaal voor te bereiden op de uitspraak van een lastig woord. Of een ijdele professional zoals Philip Freriks sluit aan bij de Britse upperclasstraditie om te koketteren met je spraakgebrekje. In dit artikel, echter, is onze focus een andere. Naast al deze mogelijkheden is het ook denkbaar dat de spreker eh inzet als een communicatief-strategisch middel om het slechte nieuws voor de ontvanger minder onaangenaam te maken. Met het gebruik van eh toont een spreker immers dat hij het slechte nieuws met aarzeling brengt. In die zin kan het gebruik van eh worden opgevat als een beleefdheidsstrategie in de zin van Brown en Levinson (1987). Wanneer dat zo is, dan zou je kunnen verwachten dat het gebruik van dergelijke gevulde pauzes door ontvangers van slecht nieuws juist positief wordt gewaardeerd (vgl. de effecten van de indirecte structuur in Jansen en Janssen 2010 en 2011). In ons onderzoek zijn we dan ook vooral geïnteresseerd in de vraag hoe ontvangers van slecht nieuws gevulde pauzes evalueren. Bron: Jansen & Janssen (2013)

27

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online