De bestuurlijke kaart van de Europese unie 6e druk - Anna van der Vleuten

10 • Landbouw en milieu

hoeveelheid subsidies die de boer in het verleden had ontvangen, de zogenoem de historische referenties. Deze beslissing werd mede genomen om het effect van inkomenssteun op productiebeslissingen en daarmee op de markt verder te verminderen. Hiermee wilde de EU voorkomen dat de inkomenssteun door de WTO ter discussie zou worden gesteld. De overgang van prijssteun naar directe inkomenssteun heeft geleid tot een vermindering van productieoverschotten en een verbetering in de handelsre laties van de EU. Wat echter problematisch blijft, is de ongelijke verdeling van inkomenssteun, zowel binnen als tussen lidstaten. Zo komt 80 procent van de inkomenssteun terecht bij ongeveer 20 procent van de boeren, terwijl voor 75 procent van de boeren geldt dat ze individueel minder dan 5000 euro aan inko menssteun per jaar ontvangen (Europese Commissie, 2020b, p. 4). Hoewel de Centraal- en Oost-Europese landen die in 2004 en 2007 tot de EU toetraden geleidelijk zijn geïntegreerd in het GLB, is de steun die boeren in deze landen per hectare ontvangen nog steeds lager dan de steun die hun collega’s in bijvoor beeld Nederland of België ontvangen. 10.2.4 Een nieuwe horizon: zoektocht naar een duurzaam landbouwbeleid Lange tijd stond met name de economische duurzaamheid centraal in het GLB en hield men zich vooral bezig met de vraag of het beleid voldoende inkomen voor boeren genereerde. Hoewel sinds de jaren tachtig al verzet opkwam tegen de intensieve landbouw die het GLB met zich meebracht, kregen overwegingen van ecologische duurzaamheid pas eind jaren negentig echt voet aan de grond. Dit hangt samen met het toenemende gewicht van problemen als klimaatveran dering en weerspiegelt de wensen van consumenten en belastingbetalers. Lang zaamaan vertalen deze inzichten zich steeds meer in het GLB. Een eerste ontwikkeling kwam met de ‘Agenda 2000’-hervorming van het GLB, die een tweede pijler van het landbouwbeleid instelde. Waar de eerste pij ler vooral uit inkomenssteun aan boeren bestond (en een klein stukje markt- en prijsbeleid), ging de tweede pijler zich richten op plattelandsontwikkeling. Hierbij stond de ‘multifunctionaliteit’ van landbouw centraal. Landbouw dient volgens dat principe niet alleen de productie van voedsel, maar speelt ook een belangrijke rol bij de instandhouding van agrarische landschappen en het be heer van natuurgebieden. Het budget voor plattelandsontwikkeling wordt sinds 2007 beheerd in het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO). Hiermee stimuleert de EU de verbetering van sociale en economische leefomstandigheden op het platteland, ondersteunt zij milieu- en bosbeheer en probeert zij het ecologisch concurrentievermogen van land- en bosbouw te verbeteren. Nationale overheden spelen een grote rol bij de implementatie van het beleid voor plattelandsontwikkeling en kunnen daarbij beleidsdoelen en de distributie van gelden goed afstemmen op de nationale context. De boer kiest er zelf voor om wel of niet aan projecten mee te doen en daarvoor geld uit de tweede pijler te ontvangen.

184

Made with FlippingBook - Online magazine maker