De bestuurlijke kaart van de Europese unie 6e druk - Anna van der Vleuten

10.2 • Het Europese landbouwbeleid

10.2.3 De hervormingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid In de geschiedenis van het GLB zijn drie belangrijke perioden van hervorming te onderscheiden: 1 het aanpakken van overproductie in de jaren zeventig en tachtig; 2 een verschuiving van prijssteun naar inkomenssteun sinds de jaren negentig; 3 de zoektocht naar een duurzamer landbouwbeleid sinds de eeuwwisseling (zie 10.2.4). Tegen het eind van de jaren zeventig was de overproductie zo sterk opgelopen dat het opkopen van de overschotten financieel problematisch werd. Men pro beerde dit probleem tegen te gaan door het instellen van quota. Van sommige producten, zoals melk, mochten boeren niet meer produceren dan het quotum dat zij toegewezen hadden gekregen, bijvoorbeeld tweehonderdduizend liter per jaar. Als ze meer produceerden, kregen ze een boete. Van andere producten werden de minimumprijzen verlaagd wanneer de productie een bepaald ‘pla fond’ bereikte. Zo werd overproductie tegengegaan en werden de kosten ver minderd zonder iets te veranderen aan de fundamenten van het GLB. Begin jaren negentig werd duidelijk dat deze productiebeperkende maatregelen onvoldoen de effect hadden en dat rigoureuzere hervormingen nodig waren. Drie factoren leidden ertoe dat de EU met de hervorming van het GLB in 1993 een overstap inzette van prijssteun naar directe inkomenssteun aan boe ren. Allereerst was er de aanhoudende druk op de begroting. Ten tweede werd de EU in deze periode gevoeliger voor de pressie van handelspartners, met name van de VS, om het landbouwbeleid te hervormen. Voor de VS waren hervorming van het GLB namelijk een voorwaarde om in te stemmen met een akkoord over de oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) (zie hoofdstuk 12). De Europese industrie zou veel baat hebben bij dit akkoord, en begon daarom ook op te roepen tot een herziening van het GLB. Ten derde raakte in deze periode het beleidsidee in zwang dat de staat minder zou moeten interveniëren in de markt voor landbouwproducten. Prijssteun werd hierdoor een minder aantrek kelijk beleidsinstrument. De combinatie van deze factoren gaf Ray MacSharry, de Ierse commissaris van Landbouw, de kans om het verzet tegen verdergaande hervormingen einde lijk te breken. In 1992 stemde de Raad in met zijn plan om de minimumprijzen geleidelijk te verlagen en de prijssteun te vervangen door directe inkomenssteun voor boeren. De hoogte van die inkomenssteun werd niet gebaseerd op de hoe veelheid die boeren produceerden, maar op de hoeveelheid land of het aantal dieren in hun bezit. Op die manier kon de EU boeren een fatsoenlijk inkomen garanderen zonder directe interventie in de markt en zonder boeren te stimu leren zo veel mogelijk te produceren. Commissaris Franz Fischler zette de lijn van deze ‘MacSharry-hervormingen’ voort. Onder zijn leiding werd in 2003 be sloten tot ‘ontkoppeling’, waarbij de inkomenssteun werd losgekoppeld van de hoeveelheid land en dieren. In plaats daarvan werd de steun gebaseerd op de

183

Made with FlippingBook - Online magazine maker